Wetboek van Koophandel

Algemeene bepaling

Artikel

1

Het Burgerlijk Wetboek is, voor zoo verre daarvan bij dit Wetboek niet bijzonderlijk is afgeweken, ook op de in dit Wetboek behandelde onderwerpen toepasselijk.

Eerste

Boek

Van den koophandel in het algemeen

Eerste

titel

Van kooplieden en van daden van koophandel

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Vervallen

Tweede

titel

Vervallen.

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Derde

titel

Van de vennootschap onder ene firma en van die bij wijze van geldschieting of "en commandite" genaamd

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

De in dezen titel genoemde vennootschappen worden geregeerd door de overeenkomsten van partijen, door dit Wetboek en door het Burgerlijk Regt.

Artikel

16

De vennootschap onder eene firma is de maatschap, tot de uitoefening van een bedrijf onder eenen gemeenschappelijken naam aangegaan.

Artikel

17

Artikel

18

In vennootschappen onder eene firma is elk der vennooten, wegens de verbindtenissen der vennootschap, hoofdelijk verbonden.

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

De vennoot bij wijze van geldschieting, die de bepalingen van het eerste of van het tweede lid van het vorige artikel overtreedt, is wegens alle de schulden en verbindtenissen van de vennootschap hoofdelijk verbonden.

Artikel

22

De vennootschappen onder eene firma moeten worden aangegaan bij authentieke of bij onderhandsche akte, zonder dat het gemis eener akte aan derden kan worden tegengeworpen.

Artikel

23

De vennooten onder eene firma zijn verpligt de vennootschap te doen inschrijven in het handelsregister, overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke bepalingen.

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Zoolang de inschrijving in het handelsregister niet is geschied, zal de vennootschap onder eene firma, ten aanzien van derden, worden aangemerkt als algemeen voor alle zaken, als aangegaan voor eenen onbepaalden tijd, en als geenen der vennooten uitsluitende van het regt om voor de firma te handelen en te teekenen.

Artikel

30

Artikel

31

De ontbinding eener vennootschap onder eene firma vóór den tijd bij de overeenkomst bepaald, of door afstand of opzegging tot stand gebragt, derzelver verlenging na verloop van het bepaalde tijdstip, mitsgaders alle veranderingen in de oorspronkelijke overeenkomst gemaakt, welke derden aangaan, zijn aan de voormelde inschrijving onderworpen.

Artikel

32

Artikel

33

Indien de staat der kas van de ontbondene vennootschap niet toereikt om de opeischbare schulden te betalen, zullen zij, die met de vereffening belast zijn, de benoodigde penningen kunnen vorderen, welke door elk der vennooten, voor zijn aandeel in de vennootschap, zullen moeten worden ingebragt.

Artikel

34

De gelden die gedurende de vereffening uit de kas der vennootschap kunnen gemist worden, zullen voorloopig worden verdeeld.

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

Vervallen

Artikel

45

Vervallen

Artikel

46

Vervallen

Artikel

47

Vervallen

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Artikel

55

Vervallen

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Vervallen

Vierde

titel

Van beurzen van koophandel en tussenpersonen

Eerste

afdeeling

Van beurzen van koophandel

Artikel

59

De beurs van koophandel is de zamenkomst van kooplieden, schippers, tussenpersonen, kassiers en andere personen tot den koophandel in betrekking staande. Zij heeft plaats op gezag van het plaatselijk bestuur.

Artikel

60

Artikel

61

Het uur van het aangaan en afloopen der beurs, en alles wat de goede orde aldaar betreft, wordt door plaatselijke reglementen bepaald.

Tweede

afdeeling

Van tussenpersonen

Artikel

62

Artikel

63

Vervallen

Artikel

63a

Vervallen

Artikel

63b

Vervallen

Artikel

63c

Vervallen

Artikel

63cc

Vervallen

Artikel

63d

Vervallen

Artikel

63e

Vervallen

Artikel

64

Vervallen

Artikel

65

Vervallen

Artikel

65a

Vervallen

Artikel

65b

Vervallen

Artikel

65c

Vervallen

Artikel

66

Vervallen

Artikel

66a

Vervallen

Artikel

66b

Vervallen

Artikel

67

Vervallen

Artikel

67a

Vervallen

Artikel

68

De tussenpersoon is verplicht van iedere door hem gesloten overeenkomst aantekening te houden; hij doet van de aantekening aan ieder der partijen terstond een door hem gewaarmerkt afschrift toekomen.

Artikel

68a

Vervallen

Artikel

68b

Artikel

69

De tussenpersoon die een door hem verhandelde wisselbrief of ander handelspapier aan de koper ter hand stelt, staat in voor de echtheid van de zich daarop bevindende handtekening van de verkoper.

Artikel

70

De artikelen 68, 68b, 69, 260, 261 en 681 tot en met 685 zijn van overeenkomstige toepassing op de vennootschap en de rechtspersoon die bemiddeling door middel van tussenpersonen tot bedrijf hebben.

Artikel

71

Vervallen

Artikel

72

Vervallen

Artikel

73

Vervallen

Derde

afdeling

Van de agentuurovereenkomst

Artikel

74

Vervallen

Artikel

74a

Vervallen

Artikel

74b

Vervallen

Artikel

74c

Vervallen

Artikel

74d

Vervallen

Artikel

74e

Vervallen

Artikel

74f

Vervallen

Artikel

74g

Vervallen

Artikel

74h

Vervallen

Artikel

74i

Vervallen

Artikel

74j

Vervallen

Artikel

74k

Vervallen

Artikel

74l

Vervallen

Artikel

74m

Vervallen

Artikel

74n

Vervallen

Artikel

74o

Vervallen

Artikel

74p

Vervallen

Artikel

74q

Vervallen

Artikel

74r

Vervallen

Artikel

74s

Vervallen

Vierde

afdeling

Van de handelsreizigersovereenkomst

Artikel

75

Vervallen

Artikel

75a

Vervallen

Artikel

75b

Vervallen

Artikel

75c

Vervallen

Vijfde

titel

Van commissionairs

Artikel

76

Vervallen

Artikel

77

Vervallen

Artikel

78

Vervallen

Artikel

79

Vervallen

Artikel

80

Vervallen

Artikel

81

Vervallen

Artikel

82

Vervallen

Artikel

83

Vervallen

Artikel

84

Vervallen

Artikel

85

Vervallen

Artikel

85a

Vervallen

Artikel

86

Vervallen

Artikel

87

Vervallen

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Vervallen

Artikel

90

Vervallen

Artikel

91

Vervallen

Artikel

92

Vervallen

Artikel

93

Vervallen

Artikel

94

Vervallen

Artikel

95

Vervallen

Artikel

96

Vervallen

Artikel

97

Vervallen

Artikel

98

Vervallen

Artikel

99

Vervallen

Artikel

99a

Vervallen

Zesde

titel

Van wisselbrieven en orderbriefjes

Eerste

afdeeling

Van de uitgifte en den vorm van den wisselbrief

Artikel

100

De wisselbrief behelst:

  • 1°.

    de benaming "wisselbrief", opgenomen in den tekst zelf en uitgedrukt in de taal, waarin de titel is gesteld;

  • 2°.

    de onvoorwaardelijke opdracht tot betaling van een bepaalde som;

  • 3°.

    den naam van dengene, die betalen moet (betrokkene);

  • 4°.

    de aanwijzing van den vervaldag;

  • 5°.

    die van de plaats, waar de betaling moet geschieden;

  • 6°.

    den naam van dengene, aan wien of aan wiens order de betaling moet worden gedaan;

  • 7°.

    de vermelding van de dagteekening, alsmede van de plaats, waar de wisselbrief is getrokken;

  • 8°.

    de handteekening van dengene, die den wisselbrief uitgeeft (trekker).

Artikel

101

Artikel

102

Artikel

102a

Artikel

103

Een wisselbrief kan betaalbaar zijn aan de woonplaats van eenen derde, hetzij in de plaats, waar de betrokkene zijn domicilie heeft, hetzij in een andere plaats.

Artikel

104

Artikel

105

Artikel

106

Indien de wisselbrief handteekeningen bevat van personen, die onbekwaam zijn zich door middel van eenen wisselbrief te verbinden, valsche handteekeningen, of handteekeningen van verdichte personen, of handteekeningen, welke, onverschillig om welke andere reden, de personen, die die handteekeningen hebben geplaatst of in wier naam zulks is geschied, niet kunnen verbinden, zijn de verbintenissen der andere personen, wier handteekeningen op den wisselbrief voorkomen, desniettemin geldig.

Artikel

107

Ieder, die zijne handteekening op eenen wisselbrief plaatst als vertegenwoordiger van eenen persoon, voor wien hij niet de bevoegdheid had te handelen, is zelf krachtens den wisselbrief verbonden, en heeft, betaald hebbende, dezelfde rechten, als de beweerde vertegenwoordigde zou hebben gehad. Hetzelfde geldt ten aanzien van den vertegenwoordiger, die zijne bevoegdheid heeft overschreden.

Artikel

108

Artikel

109

Indien een wisselbrief, onvolledig ten tijde der uitgifte, is volledig gemaakt in strijd met de aangegane overeenkomsten, kan de niet-naleving van die overeenkomsten niet worden tegengeworpen aan den houder, die de wissel te goeder trouw heeft verkregen.

Artikel

109a

De trekker is verplicht, ter keuze van den nemer, den wisselbrief te stellen betaalbaar aan den nemer zelven, of aan eenigen anderen persoon, in beide gevallen aan order of zonder bijvoeging van order dan wel met bijvoeging van eene uitdrukking, als bedoeld in artikel 110, tweede lid.

Artikel

109b

De trekker, of degene voor wiens rekening de wisselbrief is getrokken, is verplicht zorg te dragen, dat de betrokkene, ten vervaldage, in handen hebbe het noodige fonds tot betaling, zelfs indien de wisselbrief bij eenen derde is betaalbaar gesteld, met dien verstande echter, dat de trekker zelf in alle gevallen aan den houder en de vroegere endossanten persoonlijk verantwoordelijk blijft.

Artikel

109c

De betrokkene wordt geacht, het noodige fonds in handen te hebben, indien hij bij het vervallen van den wisselbrief of op het tijdstip, waarop ingevolge het derde lid van artikel 142 de houder regres kan nemen, aan den trekker of aan dengene voor wiens rekening is getrokken, eene opeischbare som schuldig is, ten minste gelijkstaande met het beloop van den wisselbrief.

Tweede

afdeeling

Van het endossement

Artikel

110

Artikel

111

Artikel

112

Artikel

113

Artikel

114

Artikel

115

Artikel

116

Zij, die uit hoofde van den wisselbrief worden aangesproken, kunnen de verweermiddelen, gegrond op hun persoonlijke verhouding tot den trekker of tot vroegere houders, niet aan den houder tegenwerpen, tenzij deze bij de verkrijging van den wisselbrief desbewust ten nadeele van den schuldenaar heeft gehandeld.

Artikel

117

Artikel

118

Artikel

119

Derde

afdeeling

Van de acceptatie

Artikel

120

De wisselbrief kan tot den vervaldag door den houder of door iemand, die hem enkel onder zich heeft, aan den betrokkene te zijner woonplaats ter acceptatie worden aangeboden.

Artikel

121

Artikel

122

Artikel

123

Artikel

124

Artikel

125

Artikel

126

Artikel

127

Artikel

127a

Hij, die het noodige fonds in handen heeft, bijzonderlijk bestemd tot de betaling van eenen getrokken wisselbrief, is, op straffe van schadevergoeding jegens den trekker, tot de acceptatie verplicht.

Artikel

127b

Artikel

127c

De trekker is verplicht aan den betrokkene tijdig kennis of advies te geven van den door hem getrokken wisselbrief, en, bij nalatigheid daarvan, gehouden tot vergoeding van de kosten, door weigering van acceptatie of betaling uit dien hoofde gevallen.

Artikel

127d

Indien de wisselbrief voor rekening van eenen derde is getrokken, is deze alleen daarvoor aan den acceptant verbonden.

Artikel

128

Vierde

afdeeling

Van het aval

Artikel

129

Artikel

130

Artikel

131

Vijfde

afdeeling

Van den vervaldag

Artikel

132

Artikel

133

Artikel

134

Artikel

135

Artikel

136

Zesde

afdeeling

Van de betaling

Artikel

137

Artikel

138

Artikel

139

Artikel

140

Artikel

141

Bij gebreke van aanbieding ter betaling van den wisselbrief binnen den termijn, bij artikel 137 vastgesteld, heeft elke schuldenaar de bevoegdheid, het bedrag te bevoegder plaatse in consignatie te geven, op kosten en onder verantwoordelijkheid van den houder.

Zevende

afdeeling

Van het recht van regres in geval van non-acceptatie of non-betaling

Artikel

142

Artikel

143

Artikel

143a

Artikel

143b

Artikel

143c

De deurwaarders zijn verplicht, op straffe van schadevergoeding, afschrift van het protest te laten, en hiervan melding in het afschrift te maken, en hetzelve, naar orde des tijds, in te schrijven in een bijzonder register, genommerd en gewaarmerkt door de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin hun woonplaats is gelegen, en om wijders, zulks begeerd wordende, een of meer afschriften van het protest aan de belanghebbenden te leveren.

Artikel

143d

Als protest van non-acceptatie, onderscheidenlijk van non-betaling geldt de door dengene, aan wien de acceptatie of de betaling wordt afgevraagd, met toestemming van den houder op den wisselbrief gestelde, gedagteekende en onderteekende verklaring, dat hij dezelve weigert, tenzij de trekker heeft aangeteekend, dat hij een authentiek protest verlangt.

Artikel

144

Artikel

145

Artikel

146

Artikel

146a

Artikel

147

Artikel

148

Hij, die ter voldoening aan zijnen regresplicht den wisselbrief heeft betaald, kan van degenen, die tegenover hem regresplichtig zijn, vorderen:

  • 1°.

    het geheele bedrag, dat hij betaald heeft;

  • 2°.

    de wettelijke rente, te rekenen van de dag der betaling, voor wissels die in Nederland uitgegeven en betaalbaar zijn, en een rente van zes ten honderd, te rekenen van de dag der betaling, voor alle overige wissels;

  • 3°.

    de door hem gemaakte kosten.

Artikel

149

Artikel

150

Bij gedeeltelijke acceptatie kan degene, die ter voldoening aan zijnen regresplicht het niet geaccepteerde gedeelte van de wisselsom heeft betaald, vorderen, dat die betaling op den wisselbrief wordt vermeld en dat hem daarvan kwijting wordt gegeven. De houder moet hem daarenboven uitleveren een voor eensluidend geteekend afschrift van den wisselbrief, alsmede het protest, om hem de uitoefening van zijn verdere regresrechten mogelijk te maken.

Artikel

151

Artikel

152

Artikel

152a

Artikel

153

Achtste

afdeeling

Van de tusschenkomst

1

Algemeene bepalingen

Artikel

154

2

Acceptatie bij tusschenkomst

Artikel

155

Artikel

156

De acceptatie bij tusschenkomst wordt op den wisselbrief vermeld; zij wordt door den interveniënt onderteekend. Zij wijst aan, voor wien zij is geschied; bij gebreke van die aanwijzing wordt zij geacht voor den trekker te zijn geschied.

Artikel

157

3

Betaling bij tusschenkomst

Artikel

158

Artikel

159

Artikel

160

De houder, die weigert de betaling bij tusschenkomst aan te nemen, verliest zijn recht van regres op hen, die daardoor zouden zijn bevrijd.

Artikel

161

Artikel

162

Negende

afdeeling

Van wisselexemplaren, wisselafschriften en vermiste wisselbrieven

1

Wisselexemplaren

Artikel

163

Artikel

164

Artikel

165

2

Wisselafschriften

Artikel

166

Artikel

167

3

Vermiste wisselbrieven

Tiende

afdeeling

Van veranderingen

Artikel

168

In geval van verandering van den tekst van eenen wisselbrief, zijn zij, die daarna hunne handteekeningen op den wisselbrief geplaatst hebben, volgens den veranderden tekst verbonden; zij, die daarvoor hunne handteekeningen op den wisselbrief geplaatst hebben, zijn verbonden volgens den oorspronkelijken tekst.

Elfde

afdeeling

Van verjaring

Artikel

168a

Behoudens de bepaling van het volgende artikel gaat wisselschuld te niet door alle middelen van schuldbevrijding, bij het Burgerlijk Wetboek aangewezen.

Artikel

169

Artikel

170

Twaalfde

afdeeling

Algemene bepalingen

Artikel

171

Artikel

171a

Als wettelijke feestdag in den zin van deze Afdeeling worden beschouwd de Zondag, de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag en de verjaardag des Konings.

Artikel

172

In de wettelijke of bij overeenkomst vastgestelde termijnen is niet begrepen de dag, waarop deze termijnen beginnen te loopen.

Artikel

173

Geen enkele respijtdag, noch wettelijke, noch rechterlijke, is toegestaan.

Dertiende

afdeeling

Van orderbriefjes

Artikel

174

Het orderbriefje behelst:

  • 1°.

    hetzij de orderclausule, hetzij de benaming "orderbriefje" of "promesse aan order", opgenomen in den tekst zelf, en uitgedrukt in de taal, waarin de titel is gesteld;

  • 2°.

    de onvoorwaardelijke belofte een bepaalde som te betalen;

  • 3°.

    de aanwijzing van den vervaldag;

  • 4°.

    die van de plaats, waar de betaling moet geschieden;

  • 5°.

    den naam van dengene, aan wien of aan wiens order de betaling moet worden gedaan;

  • 6°.

    de vermelding van de dagteekening, alsmede van de plaats, waar het orderbiljet is onderteekend;

  • 7°.

    de handteekening van hem, die den titel uitgeeft (onderteekenaar).

Artikel

175

Artikel

176

Artikel

177

Zevende

titel

Van chèques, en van promessen en quitantiën aan toonder

Eerste

afdeeling

Van de uitgifte en den vorm van de chèque

Artikel

178

De chèque behelst:

  • 1°.

    de benaming "chèque", opgenomen in den tekst zelf en uitgedrukt in de taal, waarin de titel is gesteld;

  • 2°.

    de onvoorwaardelijke opdracht tot betaling van een bepaalde som;

  • 3°.

    den naam van dengene, die betalen moet (betrokkene);

  • 4°.

    de aanwijzing van de plaats, waar de betaling moet geschieden;

  • 5°.

    de vermelding van de dagteekening, alsmede van de plaats, waar de chèque is getrokken;

  • 6°.

    de handteekening van dengene, die de chèque uitgeeft (trekker).

Artikel

179

Artikel

180

De chèque moet worden getrokken op eenen bankier, die fonds onder zich heeft ter beschikking van den trekker, en krachtens een uitdrukkelijke of stilzwijgende overeenkomst, volgens welke de trekker het recht heeft per chèque over dat fonds te beschikken. In geval van niet-inachtneming van die voorschriften blijft de titel echter als chèque geldig.

Artikel

181

De chèque kan niet worden geaccepteerd. Eene vermelding van acceptatie, op de chèque gesteld, wordt voor niet geschreven gehouden.

Artikel

182

Artikel

183

Artikel

183a

Artikel

184

Eene in de chèque opgenomen renteclausule wordt voor niet geschreven gehouden.

Artikel

185

De chèque kan betaalbaar zijn aan de woonplaats van eenen derde, hetzij in de plaats, waar de betrokkene zijn domicilie heeft, hetzij in een andere plaats.

Artikel

186

Artikel

187

Indien de chèque handteekeningen bevat van personen, die onbekwaam zijn zich door middel van een chèque te verbinden, valsche handteekeningen of handteekeningen van verdichte personen, of handteekeningen, welke, onverschillig om welke andere reden, de personen, die die handteekeningen hebben geplaatst of in wier naam zulks is geschied, niet kunnen verbinden, zijn de verbintenissen der andere personen, wier handteekeningen op de chèque voorkomen, desniettemin geldig.

Artikel

188

Ieder, die zijne handteekening op eene chèque plaatst als vertegenwoordiger van eenen persoon, voor wien hij niet de bevoegdheid had te handelen, is zelf krachtens de chèque verbonden, en heeft, betaald hebbende, dezelfde rechten, als de beweerde vertegenwoordigde zou hebben gehad. Hetzelfde geldt ten aanzien van den vertegenwoordiger, die zijne bevoegdheid heeft overschreden.

Artikel

189

De trekker staat in voor de betaling. Elke clausule, waarbij hij deze verplichting uitsluit, wordt voor niet geschreven gehouden.

Artikel

190

Indien eene chèque, onvolledig ten tijde der uitgifte, is volledig gemaakt in strijd met de aangegane overeenkomsten, kan de niet-naleving van die overeenkomsten niet worden tegengeworpen aan den houder, die de cheque te goeder trouw heeft verkregen.

Artikel

190a

De trekker, of degene voor wiens rekening de chèque is getrokken, is verplicht zorg te dragen dat het noodige fonds tot betaling op den dag der aanbieding in handen van den betrokkene zij, zelfs indien de chèque bij eenen derde is betaalbaar gesteld, onverminderd de verplichting van den trekker overeenkomstig artikel 189.

Artikel

190b

De betrokkene wordt geacht, het noodige fonds in handen te hebben, indien hij bij de aanbieding van de chèque aan den trekker of aan dengene voor wiens rekening is getrokken, een opeischbare som schuldig is, ten minste gelijkstaande met het beloop van de chèque.

Tweede

afdeeling

Van de overdracht

Artikel

191

Artikel

192

Artikel

193

Artikel

194

Artikel

195

Artikel

196

Hij, die een door endossement overdraagbare chèque onder zich heeft, wordt beschouwd als de rechtmatige houder, indien hij van zijn recht doet blijken door een ononderbroken reeks van endossementen, zelfs indien het laatste endossement in blanco is gesteld. De doorgehaalde endossementen worden te dien aanzien voor niet geschreven gehouden. Wanneer een endossement in blanco door een ander endossement is gevolgd, wordt de onderteekenaar van dit laatste geacht, de chèque door het endossement in blanco verkregen te hebben.

Artikel

197

Een op eene chèque aan toonder voorkomend endossement maakt den endossant verantwoordelijk overeenkomstig de bepalingen betreffende het recht van regres; het maakt overigens den titel niet tot eene chèque aan order.

Artikel

198

Indien iemand, op welke wijze dan ook, het bezit van de chèque heeft verloren, is de houder, in wiens handen de chèque zich bevindt, niet verplicht de chèque af te geven, indien hij deze te goeder trouw heeft verkregen en zulks onverschillig of het betreft eene chèque aan toonder, dan wel een voor endossement vatbare chèque, ten aanzien van welke de houder op de wijze in artikel 196 voorzien van zijn recht doet blijken.

Artikel

199

Zij, die uit hoofde van de chèque worden aangesproken, kunnen de verweermiddelen, gegrond op hun persoonlijke verhouding tot den trekker of tot vroegere houders, niet aan den houder tegenwerpen, tenzij deze bij de verkrijging van de chèque desbewust ten nadeele van den schuldenaar heeft gehandeld.

Artikel

200

Artikel

201

Derde

afdeeling

Van het aval

Artikel

202

Artikel

203

Artikel

204

Vierde

afdeeling

Van de aanbieding en van de betaling

Artikel

205

Artikel

206

Artikel

207

De dag van uitgifte van eene chèque, getrokken tusschen twee plaatsen met verschillende tijdrekening, wordt herleid tot den overeenkomstigen dag van de tijdrekening van de plaats van betaling.

Artikel

208

Artikel

209

Artikel

210

Noch de dood van den trekker, noch zijn na de uitgifte opkomende onbekwaamheid zijn van invloed op de gevolgen van de chèque.

Artikel

211

Artikel

212

Artikel

213

Vijfde

afdeeling

Van de gekruiste chèque en van de verrekeningschèque

Artikel

214

Artikel

215

Artikel

216

Zesde

afdeeling

Van het recht van regres in geval van non-betaling

Artikel

217

De houder kan zijn recht van regres uitoefenen op de endossanten, den trekker en de andere chèqueschuldenaren, indien de chèque, tijdig aangeboden, niet wordt betaald en indien de weigering van betaling wordt vastgesteld:

  • 1°.

    hetzij door een authentieke akte (protest);

  • 2°.

    hetzij door eene verklaring van den betrokkene, gedagteekend en geschreven op de chèque onder vermelding van den dag van aanbieding;

  • 3°.

    hetzij door een gedagteekende verklaring van eene verrekeningskamer, waarbij vastgesteld wordt, dat de chèque tijdig aangeboden en niet betaald is.

Artikel

217a

Artikel

218

Artikel

218a

Artikel

218b

Artikel

218c

De deurwaarders zijn verplicht, op straffe van schadevergoeding, afschrift van het protest te laten, en hiervan melding in het afschrift te maken, en hetzelve, naar orde des tijds, in te schrijven in een bijzonder register, genommerd en gewaarmerkt door de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin hun woonplaats is gelegen, en om wijders, zulks begeerd wordende, een of meer afschriften van het protest aan de belanghebbenden te leveren.

Artikel

219

Artikel

220

Artikel

221

Artikel

221a

Artikel

222

De houder kan van dengene, tegen wien hij zijn recht van regres uitoefent, vorderen:

  • 1°.

    de som van de niet betaalde chèque;

  • 2°.

    de wettelijke rente, te rekenen van de dag der aanbieding, voor chèques die in Nederland uitgegeven en betaalbaar zijn, en een rente van zes ten honderd, te rekenen van de dag der aanbieding, voor alle overige chèques;

  • 3°.

    de kosten van protest of van de daarmede gelijkstaande verklaring, die van de gedane kennisgevingen, alsmede de andere kosten.

Artikel

223

Hij, die ter voldoening aan zijnen regresplicht de chèque heeft betaald, kan van degenen, die tegenover hem regresplichtig zijn, vorderen:

  • 1°.

    het geheele bedrag, dat hij betaald heeft;

  • 2°.

    de wettelijke rente, te rekenen van de dag der betaling, voor chèques die in Nederland uitgegeven en betaalbaar zijn, en een rente van zes ten honderd, te rekenen van de dag der betaling, voor alle overige chèques;

  • 3°.

    de door hem gemaakte kosten.

Artikel

224

Artikel

225

Zevende

afdeeling

Van chèque-exemplaren en vermiste chèques

Artikel

226

Behoudens de chèques aan toonder, kan elke chèque, uitgegeven in een land en betaalbaar in een ander land of in een overzeesch gebied van hetzelfde land en omgekeerd, of wel uitgegeven en betaalbaar in een zelfde overzeesch gebied of in verschillende overzeesche gebieden van hetzelfde land, in meer gelijkluidende exemplaren worden getrokken. Wanneer eene chèque in meer exemplaren is getrokken, moeten die exemplaren in den tekst zelf van den titel worden genummerd bij gebreke waarvan elk exemplaar wordt beschouwd als een afzonderlijke chèque.

Artikel

227

Achtste

afdeeling

Van veranderingen

Artikel

228

In geval van verandering van den tekst van eene chèque zijn zij, die daarna hunne handteekeningen op de chèque geplaatst hebben, volgens den veranderden tekst verbonden; zij, die daarvoor hunne handteekeningen op de chèque geplaatst hebben, zijn verbonden volgens den oorspronkelijken tekst.

Negende

afdeeling

Van verjaring

Artikel

228a

Behoudens de bepalingen van het volgende artikel gaat schuld uit eene chèque te niet door alle middelen van schuldbevrijding, bij het Burgerlijk Wetboek aangewezen.

Artikel

229

Artikel

229a

Tiende

afdeeling

Algemeene bepalingen

Artikel

229abis

Met bankiers, genoemd in de voorafgaande Afdeelingen van dezen Titel worden gelijkgesteld alle personen of instellingen, die in hun werkzaamheid regelmatig gelden ter onmiddellijke beschikking van anderen houden.

Artikel

229b

Artikel

229bbis

Als wettelijke feestdag in den zin van deze Afdeeling worden beschouwd de Zondag, de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag en de verjaardag des Konings.

Artikel

229c

In de termijnen, bij de voorafgaande Afdeelingen van dezen Titel voorzien, is niet begrepen de dag, waarop deze termijnen beginnen te loopen.

Artikel

229d

Geen enkele respijtdag, noch wettelijke, noch rechterlijke, is toegestaan.

Artikel

229dbis

Vervallen

Elfde

afdeeling

Van quitantiën en promessen aan toonder

Artikel

229e

Quitantiën en promessen aan toonder moeten de juiste dagteekening der oorspronkelijke uitgifte bevatten.

Artikel

229f

De oorspronkelijke uitgever van quitantiën aan toonder, door eenen derde betaalbaar, is jegens iederen houder voor de voldoening aansprakelijk gedurende tien dagen na de dagteekening, die dag niet daaronder begrepen.

Artikel

229g

Artikel

229h

Buiten den oorspronkelijken uitgever, blijft een ieder die het voormeld papier in betaling heeft gegeven, gedurende den tijd van drie dagen daarna, de dag der uitgifte niet daaronder begrepen, aansprakelijk jegens dengenen die het van hem heeft ontvangen.

Artikel

229i

Artikel

229j

Indien de laatste dag van eenigen termijn, waaromtrent in deze Afdeeling eenige bepaling voorkomt, invalt op eenen wettelijken feestdag in den zin van art. 229b bis, blijft de verpligting en verantwoordelijkheid voortduren tot en met den eersten daaropvolgenden dag, welke geen wettelijke feestdag is.

Artikel

229k

Achtste

titel

Van reclame of terugvordering in geval van faillissement

Artikel

230

Vervallen

Artikel

231

Vervallen

Artikel

232

Vervallen

Artikel

233

Vervallen

Artikel

234

Vervallen

Artikel

235

Vervallen

Artikel

236

Vervallen

Artikel

237

Vervallen

Artikel

238

Vervallen

Artikel

239

Vervallen

Artikel

240

Vervallen

Artikel

241

Vervallen

Artikel

242

Vervallen

Artikel

243

Vervallen

Artikel

244

Vervallen

Artikel

245

Vervallen

Negende

titel

Van assurantie of verzekering in het algemeen

Artikel

246

Assurantie of verzekering is eene overeenkomst bij welke de verzekeraar zich aan den verzekerde, tegen genot eener premie, verbindt om denzelven schadeloos te stellen wegens een verlies, schade of gemis van verwacht voordeel, welke dezelve, door een onzeker voorval, zoude kunnen lijden.

Artikel

247

Artikel

248

Op alle verzekeringen, waarover zoo in dit als in het tweede boek van dit Wetboek, wordt gehandeld, zijn toepasselijk de bepalingen bij de volgende artikelen vervat.

Artikel

249

Voor schade of verlies uit eenig gebrek, eigen bederf, of uit den aard en de natuur van de verzekerde zaak zelve onmiddellijk voortspruitende, is de verzekeraar nimmer gehouden, ten ware ook daarvoor uitdrukkelijk zij verzekerd.

Artikel

250

Indien hij, die voor zich zelven heeft laten verzekeren, of hij, voor wiens rekening door eenen ander is verzekerd, ten tijde der verzekering geen belang in het verzekerd voorwerp heeft, is de verzekeraar niet tot schadeloosstelling gehouden.

Artikel

251

Alle verkeerde of onwaarachtige opgave, of alle verzwijging van aan den verzekerde bekende omstandigheden, hoezeer te goeder trouw aan diens zijde hebbende plaats gehad, welke van dien aard zijn, dat de overeenkomst niet, of niet onder dezelfde voorwaarden zoude zijn gesloten, indien de verzekeraar van den waren staat der zaak had kennis gedragen, maakt de verzekering vernietigbaar.

Artikel

252

Uitgezonderd de gevallen bij de wet bepaald, mag geene tweede verzekering gedaan worden, voor denzelfden tijd en voor hetzelfde gevaar, op voorwerpen, welke reeds voor derzelver volle waarde verzekerd zijn, en zulks op straffe van nietigheid der tweede verzekering.

Artikel

253

Artikel

254

Afstand, bij het aangaan der verzekering, of gedurende derzelver loop, gedaan van hetgeen bij de wet tot het wezen der overeenkomst wordt vereischt, of van hetgeen uitdrukkelijk is verboden, is nietig.

Artikel

255

De verzekering moet schriftelijk worden aangegaan bij eene akte, welke den naam van polis draagt.

Artikel

256

Artikel

257

Artikel

258

Artikel

259

Indien de verzekering onmiddellijk wordt gesloten tusschen den verzekerde, of die daartoe last of bevoegdheid heeft, en den verzekeraar, moet de polis binnen 24 uren na de aanbieding door laatstgemelden worden onderteekend en uitgeleverd, ten ware bij de wet, in eenig bijzonder geval, een langer termijn bepaald zij.

Artikel

260

Indien de verzekering door tussenkomst van een tussenpersoon in assurantiën gesloten is, wordt de getekende polis binnen acht dagen na het sluiten van de overeenkomst uitgeleverd.

Artikel

261

Bij nalatigheid, in de gevallen bij de beide voorgaande artikelen bepaald, is de verzekeraar, of de tussenpersoon ten behoeve van den verzekerde, gehouden tot vergoeding van de schade, welke uit dat verzuim zoude kunnen ontstaan.

Artikel

262

Hij die, van eenen ander order ontvangende tot het laten doen van verzekering, dezelve voor zijne eigene rekening houdt, wordt verstaan verzekeraar te zijn op de aan hem opgegevene voorwaarden, en, bij gebreke van die opgave, op zoodanige voorwaarden als waarop de verzekering had kunnen worden gesloten ter plaatse, alwaar hij den last had moeten uitvoeren en, indien deze plaats niet is aangeduid, te zijner woonplaats of op de naast gelegen beurs.

Artikel

263

Bij overgang van een zaak of een beperkt recht waaraan een zaak is onderworpen, loopt de verzekering van rechtswege ten voordele van de nieuwe rechthebbende.

Artikel

264

Verzekering kan niet alleen voor eigen rekening, maar ook voor die van eenen derde worden gesloten, het zij uit krachte van eenen algemeenen of van eenen bijzonderen last, het zij zelfs buiten weten van den belanghebbende, en zulks met inachtneming der volgende bepalingen.

Artikel

265

Bij verzekering ten behoeve van eenen derde, moet uitdrukkelijk in de polis worden melding gemaakt, of zulks uit krachte eener lastgeving, of buiten weten van den belanghebbende plaats heeft.

Artikel

266

De verzekering zonder lastgeving, en buiten weten van den belanghebbende gedaan, is nietig, indien en voor zoo verre hetzelfde voorwerp door den belanghebbende, of door eenen derde, op zijnen last, was verzekerd vóór het tijdstip waarop hij kennis droeg der buiten zijn weten, geslotene verzekering.

Artikel

267

Indien bij de polis geene melding is gemaakt dat de verzekering voor rekening van eenen derde is geschied, wordt de verzekerde geacht die voor zich zelven te hebben gesloten.

Artikel

268

De verzekering kan tot voorwerp hebben alle belang, hetwelk op geld waardeerbaar, aan gevaar onderhevig en bij de wet niet is uitgezonderd.

Artikel

269

Alle verzekering gedaan op eenig belang hoegenaamd, waarvan de schade, tegen welke verzekerd is, reeds op het tijdstip van het sluiten der overeenkomst bestond, is nietig, indien de verzekerde, of hij die met of zonder last heeft doen verzekeren, van het aanwezen der schade heeft kennis gedragen.

Artikel

270

Artikel

271

De verzekeraar kan altijd hetgeen hij verzekerd heeft wederom laten verzekeren.

Artikel

272

Artikel

273

Indien de waarde der verzekerde voorwerpen niet door partijen in de polis is uitgedrukt, kan dezelve door alle bewijsmiddelen worden gestaafd.

Artikel

274

Artikel

275

Indien echter het verzekerd voorwerp vooraf is gewaardeerd door deskundigen, bij partijen daartoe benoemd en, des gevorderd, door den regter beëedigd, kan de verzekeraar niet daartegen opkomen, ten zij in geval van bedrog; alles behoudens de bijzondere uitzonderingen bij de wet gemaakt.

Artikel

276

Geene verliezen of schade, door eigen schuld van eenen verzekerde veroorzaakt, komen ten laste van den verzekeraar. Hij vermag zelfs de premie te behouden of te vorderen, indien hij reeds begonnen had eenig gevaar te loopen.

Artikel

277

Artikel

278

Artikel

279

Artikel

280

Artikel

281

In alle gevallen in welke de overeenkomst van verzekering voor het geheel of ten deele vervalt, of nietig wordt, en mits de verzekerde te goeder trouw hebbe gehandeld, moet de verzekeraar de premie terug geven, het zij voor het geheel, het zij voor zoodanig gedeelte waarvoor hij geen gevaar heeft geloopen.

Artikel

282

Bijaldien de nietigheid van de overeenkomst, uit hoofde van list, bedrog of schelmerij van den verzekerde ontstaat, geniet de verzekeraar de premie, onverminderd de openbare regtsvordering, zoo daartoe gronden zijn.

Artikel

283

Artikel

284

Indien de verzekerde ter zake van door hem geleden schade vorderingen tot schadevergoeding op derden heeft, anders dan uit verzekering, gaan die vorderingen bij wijze van subrogatie over op de verzekeraar voor zover deze die schade vergoedt.

Artikel

285

Vervallen

Artikel

286

Vervallen

Tiende

titel

Van verzekering tegen de gevaren van brand, tegen die waaraan de voortbrengselen van den landbouw te velde onderhevig zijn, en van levensverzekering

Eerste

afdeeling

Van verzekering tegen gevaren van brand

Artikel

287

De brandpolis moet, behalve de vereischten bij art. 256 vermeld, uitdrukken:

  • 1°.

    De ligging en belending der verzekerde onroerende zaken;

  • 2°.

    Derzelver gebruik;

  • 3°.

    Den aard en het gebruik der belendende gebouwen, voor zoo verre zulks invloed op de verzekering kan hebben;

  • 4°.

    De waarde der verzekerde zaken;

  • 5°.

    De ligging en belending der gebouwen en plaatsen, waar verzekerde roerende zaken zich bevinden, zijn geborgen of opgeslagen.

Artikel

288

Vervallen

Artikel

289

Vervallen

Artikel

290

Voor rekening van den verzekeraar zijn alle verliezen en schaden, die aan de verzekerde voorwerpen overkomen door brand, veroorzaakt door onweder of eenig ander toeval, eigen vuur, onachtzaamheid, schuld of schelmerij van eigene bedienden, buren, vijanden, roovers, en alle anderen hoe ook genaamd, op welke wijze de brand ook zoude mogen ontstaan, bedacht of onbedacht, gewoon of ongewoon, geene uitgezonderd.

Artikel

291

Met schade, door brand veroorzaakt, wordt gelijk gesteld die, welke als een gevolg van ontstanen brand wordt aangemerkt, ook wanneer die voortkomt uit brand in de naburige gebouwen, als daar zijn, bederf of vermindering van het verzekerde voorwerp door het water, en andere middelen tot stuiting of tot blussching van den brand gebruikt, of het vermissen van iets van hetzelve door dieverij of op eenige andere wijze gedurende de brandblussching of beredding, alsmede de schade welke veroorzaakt wordt door de geheele of gedeeltelijke vernieling van het verzekerde, op last van hooger hand geschied, ten einde den voortgang van den ontstanen brand te stuiten.

Artikel

292

Met schade door brand veroorzaakt, zal insgelijks worden gelijk gesteld die welke ontstaat door ontploffing van buskruid, door het springen van eenen stoomketel, door het inslaan van den bliksem, of dergelijke, al had dan ook die ontploffing, dat springen, of dat inslaan, geen brand ten gevolge gehad.

Artikel

293

Indien een verzekerd gebouw eene andere bestemming verkrijgt en daardoor aan meerder brandgevaar wordt blootgesteld, zoo dat de verzekeraar, indien zulks vóór de verzekering had bestaan, hetzelve of in het geheel niet, of niet op dezelfde voorwaarden, zoude hebben verzekerd, houdt deszelfs verpligting op.

Artikel

294

De verzekeraar is ontslagen van de verpligting tot voldoening der schade, indien hij bewijst dat de brand door merkelijke schuld of nalatigheid van den verzekerde zelven veroorzaakt is.

Artikel

295

Artikel

296

Vervallen

Artikel

297

Vervallen

Artikel

298

Vervallen

Tweede

afdeeling

Van verzekering tegen de gevaren waaraan de voortbrengselen van den landbouw te velde onderhevig zijn

Artikel

299

Behalve de vereischten bij artikel 256 vermeld, moet de polis uitdrukken:

  • 1°.

    De ligging en belending der landerijen welker voortbrengselen zijn verzekerd;

  • 2°.

    Derzelver gebruik.

Artikel

300

Artikel

301

Bij het opmaken der schade wordt berekend hoeveel de vruchten, zonder het ontstaan van de ramp, ten tijde van derzelver inoogsting of genot, zouden zijn waard geweest, en derzelver waarde na de ramp. De verzekeraar betaalt als schadevergoeding het verschil.

Derde

afdeeling

Van levensverzekering

Artikel

302

Het leven van iemand kan ten behoeve van eenen daarbij belanghebbende verzekerd worden, hetzij voor den ganschen duur van dat leven, hetzij voor een tijd bij de overeenkomst te bepalen.

Artikel

303

De belanghebbende kan de verzekering sluiten, zelfs buiten kennis of toestemming van dengenen, wiens leven wordt verzekerd.

Artikel

304

De polis bevat:

  • 1°.

    Den dag waarop de verzekering is gesloten;

  • 2°.

    Den naam van den verzekerde;

  • 3°.

    Den naam van den persoon wiens leven is verzekerd;

  • 4°.

    Den tijd waarop het gevaar voor den verzekeraar begint te loopen en eindigt;

  • 5°.

    De som waarvoor is verzekerd;

  • 6°.

    De premie der verzekering.

Artikel

305

De begrooting van de som en de bepaling der voorwaarden van de verzekering staan geheel aan het goedvinden der partijen.

Artikel

306

Indien de persoon wiens leven verzekerd is, op het oogenblik van het sluiten der verzekering reeds was overleden, vervalt de overeenkomst, al had de verzekerde van het overlijden geene kennis kunnen dragen, ten zij anders ware bedongen.

Artikel

307

Indien hij, die zijn leven heeft laten verzekeren zich van het leven berooft, of met den dood wordt gestraft, vervalt de verzekering.

Artikel

308

Onder deze afdeeling zijn niet begrepen weduwen-fondsen, tontines, maatschappijen van onderlinge levens-verzekering en andere dergelijke overeenkomsten op levens- en sterfte-kansen gegrond, waartoe eene inlage of eene bepaalde bijdrage, of beide, gevorderd wordt.

Tweede

Boek

Van de regten en verpligtingen uit scheepvaart voortspruitende

Algemeene Bepaling

Artikel

309

Eerste

titel

Van zeeschepen

Artikel

310

In den eersten tot en met den vierden titel van dit boek worden onder schepen uitsluitend verstaan zeeschepen.

Artikel

311

Artikel

311a

Artikel

311b

Artikel

312

Een schip, dat hier te lande is of wordt gebouwd, wordt als een Nederlandsch schip beschouwd, totdat de bouwer het heeft opgeleverd aan hem, voor wiens rekening het is of wordt gebouwd, of wel het voor eigen rekening in de vaart heeft gebracht.

Artikel

314

Vervallen

Artikel

315

Vervallen

Artikel

316

Vervallen

Artikel

317

Vervallen

Artikel

318

Vervallen

Artikel

318a

Vervallen

Artikel

318b

Vervallen

Artikel

318c

Vervallen

Artikel

318d

Vervallen

Artikel

318e

Vervallen

Artikel

318f

Vervallen

Artikel

318g

Vervallen

Artikel

318h

Vervallen

Artikel

318i

Vervallen

Artikel

318j

Vervallen

Artikel

318k

Vervallen

Artikel

318l

Vervallen

Artikel

318m

Vervallen

Artikel

318n

Vervallen

Artikel

318o

Vervallen

Artikel

318p

Vervallen

Artikel

318q

Vervallen

Artikel

318r

Vervallen

Artikel

318s

Vervallen

Artikel

318t

Vervallen

Artikel

318u

Vervallen

Artikel

318v

Vervallen

Artikel

319

Op zeevissersschepen zijn de artikelen 311, 312 en 313 niet van toepassing.

Artikel

319a

Vervallen

Artikel

319b

De bepalingen van de artikelen 311 tot en met 313 zijn niet van toepassing op schepen, aan het Rijk of eenig openbaar lichaam toebehoorende, welke tot den openbaren dienst zijn bestemd.

Tweede

titel

Artikel

320

Vervallen

Artikel

321

Vervallen

Artikel

322

Vervallen

Artikel

323

Vervallen

Artikel

324

Vervallen

Artikel

325

Vervallen

Artikel

326

Vervallen

Artikel

327

Vervallen

Artikel

328

Vervallen

Artikel

329

Vervallen

Artikel

330

Vervallen

Artikel

331

Vervallen

Artikel

332

Vervallen

Artikel

333

Vervallen

Artikel

334

Vervallen

Artikel

335

Vervallen

Artikel

336

Vervallen

Artikel

337

Vervallen

Artikel

338

Vervallen

Artikel

339

Vervallen

Artikel

340a

Vervallen

Artikel

340b

Vervallen

Artikel

340c

Vervallen

Artikel

340d

Vervallen

Artikel

340e

Vervallen

Artikel

340f

Vervallen

Artikel

340g

Vervallen

Derde

titel

Van den kapitein

Artikel

341

Onder opvarenden worden in dezen titel verstaan allen, die zich aan boord bevinden, buiten den kapitein.

Artikel

341a

Vervallen

Artikel

341b

Vervallen

Artikel

342

De kapitein is verplicht met zoodanige bekwaamheid en nauwgezetheid en met zoodanig beleid te handelen als voor eene behoorlijke vervulling zijner taak noodig is.

Artikel

343

Artikel

344

De kapitein is verplicht overal waar de wet, de gewoonte of de voorzichtigheid dit gebiedt, zich van een loods te bedienen.

Artikel

345

De kapitein mag gedurende de vaart of bij dreigend gevaar het schip niet verlaten, tenzij zijne afwezigheid volstrekt noodzakelijk is of de zorg voor lijfsbehoud hem daartoe dwingt.

Artikel

346

De kapitein is verplicht voor de aan boord zijnde goederen van een gedurende de reis overleden opvarende te zorgen en ten overstaan van twee der opvarenden daarvan een behoorlijke beschrijving te maken of te doen maken, welke door hem en door deze opvarenden wordt onderteekend.

Artikel

347

Artikel

348

Artikel

349

Artikel

350

De kapitein, de eigenaar en de rompbevrachter zijn verplicht aan belanghebbenden op hunne aanvrage inzage en, tegen betaling van de kosten, afschrift van de dagboeken te geven.

Artikel

351

Wanneer de kapitein zich in zaken van aanbelang met leden van de bemanning heeft beraden, wordt van de hem gegeven adviezen in het scheepsdagboek melding gemaakt.

Artikel

352

Vervallen

Artikel

353

Artikel

354

Artikel

355

De door den kapitein aan te wijzen schepelingen zijn verplicht bij het opmaken van de scheepsverklaring hunne medewerking te verleenen door van hunne bevinding verklaring af te leggen.

Artikel

356

De beoordeeling van de bewijskracht van scheepsdagboeken en scheepsverklaringen, ten aanzien van de daarin vermelde voorvallen der reis, is voor ieder geval aan den rechter overgelaten.

Artikel

357

De kapitein is bevoegd, indien dit tot behoud van schip of lading noodzakelijk is, scheepstoebehooren en bestanddeelen van de lading zoowel over boord te werpen als te verbruiken.

Artikel

358

De kapitein is in geval van nood gedurende de reis bevoegd, levensmiddelen, welke in het bezit zijn van opvarenden of tot de lading behooren, tegen schadevergoeding tot zich te nemen, ten einde die te verbruiken in het belang van allen die zich aan boord bevinden.

Artikel

358a

Artikel

358b

Artikel

359

De kapitein heeft de zorg voor alles wat met het beladen en het lossen van het schip in verband staat, voor zooverre niet andere personen daarmee zijn belast.

Artikel

360

Vervallen

Artikel

361

Vervallen

Artikel

362

Vervallen

Artikel

363

Vervallen

Artikel

364

Artikel

365

Vervallen

Artikel

366

Vervallen

Artikel

367

De kapitein, vernemende dat de vlag, waaronder hij vaart, onvrij is geworden, is verplicht in de meest in de nabijheid gelegen onzijdige haven binnen te loopen en aldaar te blijven liggen, totdat hij op veilige wijze kan vertrekken of van hem die daartoe bevoegd is stellige orders om te vertrekken heeft ontvangen.

Artikel

368

Indien den kapitein blijkt, dat de haven, waarheen het schip is bestemd, wordt geblokkeerd, is hij verplicht in de meest geschikte in de nabijheid gelegen haven binnen te loopen.

Artikel

369

Vervallen

Artikel

370

De kapitein mag van den koers, welken hij moet volgen, afwijken ter redding van menschenlevens.

Artikel

371

Vervallen

Artikel

371a

Indien gedurende de reis iemand aan boord wordt ontdekt, die niet in het bezit is van een geldig reisbiljet en niet bereid of niet in staat is op eerste aanmaning van den kapitein vracht te betalen, heeft deze het recht hem aan boord werk te laten verrichten, waartoe hij in staat is, en hem bij de eerste gelegenheid die zich voordoet van boord te verwijderen.

Artikel

372

Noch de kapitein, noch een opvarende mag voor eigen rekening goederen in het schip vervoeren, tenzij krachtens overeenkomst met of verlof van de eigenaar en, indien het schip is vervracht, ook van den bevrachter.

Artikel

373

Vervallen

Artikel

374

Artikel

375

Op de arbeidsovereenkomst tusschen de zeewerkgever en de kapitein zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, voor zoover daarvan in dit wetboek niet is afgeweken.

Artikel

376

Artikel

377

Een door de zeewerkgever vastgesteld reglement betreffende den dienst aan boord is voor den kapitein verbindend, mits hem een exemplaar daarvan is verstrekt, en voor zooverre de inhoud niet in strijd is met de door hem aangegane arbeidsovereenkomst.

Artikel

378

Boete kan den kapitein slechts worden opgelegd krachtens beding in de arbeidsovereenkomst wegens overtreding van daarin te omschrijven bepalingen en tot het daarin vast te stellen maximum. De bestemming der boete moet in de overeenkomst worden aangegeven. De boete mag niet de zeewerkgever ten goede komen.

Artikel

379

Artikel

380

De kapitein heeft gedurende den tijd dat hij in dienst is aan boord van een schip, recht op voeding en logies.

Artikel

381

Artikel

382

Behalve in de gevallen, bedoeld in artikel 678, lid 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zullen voor de zeewerkgever dringende redenen onder andere aanwezig geacht kunnen worden:

  • 1°.

    wanneer de kapitein een opvarende van het door hem gevoerde schip mishandelt, grovelijk beleedigt of op ernstige wijze bedreigt of verleidt of tracht te verleiden tot handelingen strijdig met de wetten of de goede zeden;

  • 2°.

    wanneer de kapitein weigert te voldoen aan eene opdracht hem gegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 379;

  • 3°.

    wanneer den kapitein, hetzij tijdelijk, hetzij voor goed, de bevoegdheid wordt ontnomen, als zoodanig op een schip dienst te doen;

  • 4°.

    wanneer de kapitein, buiten weten van de zeewerkgever, smokkelwaren aan boord heeft gebracht of daar toegelaten.

Artikel

383

Artikel

384

Artikel

385

De kapitein die de arbeidsovereenkomst doet eindigen, terwijl het door hem gevoerde schip zich op reis bevindt, is verplicht de maatregelen te nemen, welke in verband daarmede noodig zijn voor de veiligheid van het schip, de opvarenden en de zaken aan boord, op straffe van schadevergoeding.

Artikel

386

De bepalingen van de vorige artikelen laten onaangetast de bevoegdheid van de zeewerkgever, te allen tijde den kapitein het gezag over het schip te ontnemen.

Artikel

387

Artikel

388

Na afloop van eene reis is de kapitein verplicht de scheepspapieren aan de zeewerkgever af te geven tegen ontvangstbewijs.

Artikel

389

De zeewerkgever verbeurt ten behoeve van den kapitein voor iederen dag, dat hij dezen, gedurende of bij het einde van zijn dienst aan boord van een schip, zonder wettige reden ophoudt in het verkrijgen van het in geld vastgestelde deel van zijn loon, € 1,36.

Vierde

titel

Van de schepelingen

§

1

Algemeene bepalingen

Artikel

393

Artikel

394

Voor zoover de zeewerkgever de verhouding tusschen de scheepsofficieren onderling, tusschen de scheepsgezellen onderling en tusschen de scheepsofficieren en de scheepsgezellen niet heeft geregeld, beslist de kapitein daaromtrent.

Artikel

395

Vervallen

§

2

Van de arbeidsovereenkomst tot de vaart ter zee

Artikel

396

Artikel

397

Op de arbeidsovereenkomst tusschen de zeewerkgever en den schepeling zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, voor zoover daarvan in dit wetboek niet is afgeweken.

Artikel

398

Artikel

399

De arbeidsovereenkomst kan worden aangegaan hetzij voor een bepaalden tijd, hetzij voor één of meer reizen (bij de reis), hetzij voor onbepaalden tijd of tot wederopzegging.

Artikel

400

De overeenkomst moet behelzen, behalve hetgeen elders in de wet is voorgeschreven:

  • 1°.

    den naam en de voornamen van den schepeling, den dag van zijne geboorte of zijn leeftijd, en zijne geboorteplaats;

  • 2°.

    de plaats en den dag van het sluiten van de overeenkomst;

  • 3°.

    de aanduiding van het schip of de schepen, waarop de schepeling zich verbindt dienst te doen;

  • 4°.

    de te ondernemen reis of reizen, indien deze reeds vaststaan;

  • 5°.

    de hoedanigheid, waarin de schepeling in dienst zal treden;

  • 6°.

    indien mogelijk, de plaats waar en den dag waarop de dienst aan boord zal aanvangen;

  • 7°.

    het bepaalde bij artikel 414 nopens het recht op vrije dagen;

  • 8°.

    de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, namelijk:

    • a.

      indien de overeenkomst voor een bepaalden tijd wordt aangegaan, den dag waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, met vermelding van den inhoud van artikel 431,

    • b.

      indien de overeenkomst bij de reis wordt aangegaan, de haven overeengekomen voor de beëindiging der arbeidsovereenkomst, met vermelding van den inhoud van artikel 432, tweede lid, alsmede, indien de haven eene Nederlandsche haven is, van het eerste of van het tweede lid van artikel 433, naar gelang de haven al of niet met name is genoemd,

    • c.

      indien de overeenkomst voor onbepaalden tijd wordt aangegaan, den inhoud van artikel 434, eerste lid.

Artikel

401

Artikel

402

Een door de zeewerkgever vastgesteld reglement betreffende den dienst aan boord is voor den schepeling verbindend, mits een in de Nederlandsche taal gesteld exemplaar daarvan in een mede voor hem bestemd dagverblijf der schepelingen is en blijft opgehangen en behoorlijk leesbaar is, en voor zooverre de inhoud niet in strijd is met de door hem aangegane arbeidsovereenkomst.

Artikel

403

Nietig is een beding waarbij de schepeling wordt beperkt in zijne vrijheid, na het einde der arbeidsovereenkomst arbeid te verrichten.

Artikel

404

Van het oogenblik waarop volgens de overeenkomst de arbeidsovereenkomst zal aanvangen is de schepeling verplicht zich te houden ter beschikking van de zeewerkgever om gemonsterd te worden op een door de overeenkomst aangeduid schip. Is omtrent den aanvang van de arbeidsovereenkomst niets bepaald, dan wordt die voor de toepassing van dit voorschrift geacht samen te vallen met het sluiten der overeenkomst.

Artikel

405

De schepeling wordt geacht in dienst te zijn aan boord van een schip van den dag, in de monsterrol daarvoor aangewezen, of, bij gebreke daarvan, van den dag, waarop de monsterrol is opgemaakt, tot en met den dag waarop hij van zijne werkzaamheden aan boord wordt ontheven of hij deze neerlegt.

Artikel

406

Schepelingen-dienst mag niet worden verricht:

  • 1°.

    door hen, die niet met de zeewerkgever eene arbeidsovereenkomst hebben aangegaan,

  • 2°.

    door hen, die, hoewel zij met de zeewerkgever eene arbeidsovereenkomst hebben aangegaan, niet in de monsterrol zijn genoemd.

Artikel

407

Artikel

408

De schepeling heeft voor iederen dag, dat hem de verschuldigde voeding niet of niet ten volle wordt verstrekt, recht op eene vergoeding, waarvan het bedrag bij de arbeidsovereenkomst of, bij stilzwijgen van deze, door het gebruik of de billijkheid wordt bepaald.

Artikel

409

Artikel

410

Artikel

411

Artikel

412

Artikel

413

Artikel

414

Artikel

415

Artikel

415a

Artikel

415b

Artikel

415c

Artikel

415d

Artikel

415e

Artikel

415f

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld ter voorkoming of beperking van samenloop van uitkeringen of voorzieningen, bedoeld in de artikelen 415a - 415e , met uitkeringen of voorzieningen uit anderen hoofde.

Artikel

415g

Onder loon van de schepeling wordt voor de toepassing van de artikelen 415c en 415e verstaan het naar tijdruimte in geld vastgestelde loon, dat hij genoot toen het ongeval als bedoeld in artikel 415b plaatsvond, verhoogd met de bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen geldswaarde van andere loonbestanddelen. Hetgeen het naar tijdruimte in geld vastgestelde loon meer bedraagt dan een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag, wordt daarbij niet in aanmerking genomen.

Artikel

415h

Artikel

415i

Artikel

416

Artikel

417

Artikel

418

De kapitein is verplicht den arbeid van den schepeling te regelen in overeenstemming met de daaromtrent bij de wet en, binnen de grenzen der wet, bij de arbeidsovereenkomst gestelde bepalingen.

Artikel

419

Artikel

420

Indien aan den schepeling andere werkzaamheden worden opgedragen dan hij heeft te verrichten overeenkomstig de hoedanigheid, waarin hij volgens de arbeidsovereenkomst aan boord dienst doet, en deze werkzaamheden volgens overeenkomst of gebruik hooger worden beloond, heeft hij aanspraak op daarmede overeenkomend hooger loon.

Artikel

421

Artikel

422

De kapitein heeft disciplinair gezag over den schepeling. Hij kan tot handhaving van dit gezag de redelijkerwijze noodige maatregelen nemen.

Artikel

423

Artikel

424

Artikel

425

Artikel

426

Artikel

427

Artikel

428

De schepeling kan zijn recht op het in geld vastgestelde deel van zijn in dienst aan boord van een schip verdiend loon, voor zoover dit te zijner beschikking is, alleen afstaan, in pand geven daaronder begrepen, ten behoeve van zijne echtgenoote voor ten hoogste één derde, van zijne kinderen, de verzorgers zijner kinderen en zijne ouders voor ten hoogste de helft, en van andere bloedverwanten tot den vierden graad en van aanverwanten tot denzelfden graad voor ten hoogste één derde; alles met dien verstande, dat het bedrag van hetgeen hij afstaat, gevoegd bij het ingevolge artikel 425 aan de echtgenoote uit te betalen bedrag, twee derde gedeelte van het geheele in geld vastgestelde loon niet mag overtreffen.

Artikel

429

Artikel

430

Vervallen

Artikel

431

De arbeidsovereenkomst, voor bepaalde tijd aangegaan of voortgezet, eindigt in de eerste haven, welke het schip aandoet nadat die tijd is verstreken en, voorzoveel nodig, opzegging heeft plaats gevonden.

Artikel

432

Artikel

433

Artikel

434

Artikel

435

Gedurende eene reis van het schip, waarop de schepeling in dienst is, kan een der partijen de arbeidsovereenkomst overeenkomstig het bepaalde in artikel 677, eerste lid van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek alleen doen eindigen tegen het tijdstip, op hetwelk het schip zich in eene haven bevindt.

Artikel

436

Behalve in de gevallen, genoemd in artikel 678, lid 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zullen voor de zeewerkgever dringende redenen onder andere aanwezig geacht kunnen worden:

  • 1°.

    wanneer de schepeling den kapitein of een opvarende van het schip mishandelt, grovelijk beleedigt of op ernstige wijze bedreigt of hem verleidt of tracht te verleiden tot handelingen strijdig met de wetten of de goede zeden;

  • 2°.

    wanneer, na den aanvang der arbeidsovereenkomst, de schepeling zich niet op den door de zeewerkgever aangegeven tijd doet monsteren of, na de monstering, aan boord van het schip aanmeldt;

  • 3°.

    wanneer den schepeling hetzij tijdelijk, hetzij voor goed de bevoegdheid wordt ontnomen, op een schip dienst te doen in de hoedanigheid, waarin hij zich heeft verbonden dienst te doen;

  • 4°.

    wanneer de schepeling, buiten weten van de zeewerkgever of den kapitein, smokkelwaren aan boord heeft gebracht of daar onder zijne berusting heeft.

Artikel

437

Behalve in de gevallen, genoemd in artikel 679, lid 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zullen voor den schepeling dringende redenen onder andere aanwezig geacht kunnen worden:

  • 1°.

    wanneer de zeewerkgever hem orders geeft, welke in strijd zijn met de arbeidsovereenkomst of met verplichtingen, welke de wet den schepeling oplegt;

  • 2°.

    wanneer de zeewerkgever het schip bestemt naar eene haven van een land, dat in een zee-oorlog is gewikkeld, of naar eene haven welke is geblokkeerd, tenzij de arbeidsovereenkomst dit uitdrukkelijk voorziet en is gesloten nà het uitbreken van den oorlog of nà het afkondigen van de blokkade;

  • 3°.

    wanneer in het geval van artikel 367 de zeewerkgever orders geeft te vertrekken naar eene vijandelijke haven;

  • 4°.

    wanneer de zeewerkgever het schip gebruikt of laat gebruiken voor slavenhandel, zeeroof, strafbare kaapvaart of het vervoer van goederen waarvan de invoer verboden is in het land van bestemming;

  • 5°.

    wanneer de zeewerkgever het schip bestemt voor vervoer van contrabande, tenzij de arbeidsovereenkomst dit uitdrukkelijk voorziet en is gesloten nà het uitbreken van den oorlog;

  • 6°.

    wanneer voor hem aan boord gevaar voor mishandeling van de zijde van den kapitein of van een opvarende dreigt;

  • 7°.

    wanneer het logies aan boord in een toestand verkeert, welke schadelijk is voor de gezondheid der bemanning;

  • 8°.

    wanneer hem de voeding, waarop hij recht heeft, niet of niet in deugdelijken toestand wordt verstrekt, of wanneer de zeewerkgever handelt in strijd met het bepaalde bij het tweede lid van artikel 407;

  • 9°.

    wanneer het schip het recht verliest de Nederlandsche vlag te voeren;

  • 10°.

    wanneer de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een of meer bepaalde reizen en de zeewerkgever het schip andere reizen laat maken.

Artikel

438

Artikel

439

Artikel

440

Artikel

441

Voor zoover het in geld uitgedrukte deel van het loon is vastgesteld bij de reis, heeft de schepeling recht op eene evenredige verhooging van het loon, wanneer de reis door toedoen van de zeewerkgever, door molest of door verblijf in eene noodhaven of eene andere soortgelijke reden in het belang van het schip en de zaken aan boord daarvan wordt verlengd.

Artikel

442

Indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan bij de reis en de reis door toedoen van de zeewerkgever niet wordt aangevangen of, nadat zij is aangevangen, wordt gestaakt, neemt de arbeidsovereenkomst een einde. De schepeling heeft alsdan het recht op de schadeloosstelling, bepaald in artikel 680 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met artikel 438, eerste lid.

Artikel

443

Artikel

444

Iedere beëindiging van den dienst aan boord van het schip wordt door den kapitein aangeteekend op de monsterrol.

Artikel

445

Artikel

446

Na het eindigen der reis is de schepeling, wiens arbeidsovereenkomst is afgeloopen, niettemin gedurende drie werkdagen gehouden op verlangen van den kapitein mede te werken tot het opmaken van eene scheepsverklaring.

Artikel

447

De zeewerkgever verbeurt voor iederen dag, dat hij een officier of een scheepsgezel, gedurende of bij het einde van den dienst aan boord van een schip, zonder wettige reden, ophoudt in het verkrijgen van het in geld vastgestelde deel van zijn loon, ten behoeve van den officier € 1,36 en ten behoeve van den scheepsgezel € 0,68.

Artikel

448

Artikel

449

Artikel

450

Artikel

450a

Artikel

450aa

Artikel

450c

Artikel

450d

§

3

Van de monsterrol en het monsterboekje

Artikel

450e

Vervallen

Artikel

451

Artikel

451a

Artikel

451b

Vervallen

Artikel

451c

Vervallen

Artikel

451d

De zeewerkgever draagt de kosten van het geneeskundig onderzoek volgens een bij of krachtens de in artikel 451i bedoelde algemene maatregel van bestuur vast te stellen tarief.

Artikel

451e

Artikel

451f

Vervallen

Artikel

451g

Vervallen

Artikel

451h

Vervallen

Artikel

451i

Vervallen

Artikel

451j

Vervallen

§

4

Van de schepelingen ter visscherij

Artikel

452

§

5

Van de schepelingen ter zeevisserij die een arbeidsovereenkomst met de zeewerkgever hebben gesloten

Artikel

452a

Ten aanzien van de schepelingen ter zeevisserij die een arbeidsovereenkomst met de zeewerkgever hebben gesloten vinden de bepalingen van dezen titel toepassing, voorzoover daarvan in de volgende artikelen niet is afgeweken.

Artikel

452b

Op de arbeidsovereenkomst tusschen zeewerkgever en een schepeling ter zeevisscherij blijft het bepaalde bij artikel 400 onder 7° buiten toepassing.

Artikel

452c

Op de in het vorige artikel bedoelde overeenkomst is artikel 402 van toepassing, behoudens dat het dagverblijf kan worden vervangen door het volkslogies.

Artikel

452d

Het bij artikel 407 omtrent de voeding bepaalde geldt ten aanzien van schepelingen ter zeevisscherij alleen, wanneer de zeewerkgever de zorg voor de voeding bij de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk op zich heeft genomen.

Artikel

452e

De artikelen 409 en 410 gelden niet ten aanzien van schepelingen ter zeevisscherij.

Artikel

452f

Artikel

452g

Artikel 414 geldt niet ten aanzien van schepelingen ter zeevisscherij.

Artikel

452h

Voor de toepassing van de artikelen 415, 415a en 415g geldt als loon van de schepelingen ter zeevisserij het voor hen bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde bedrag, indien het werkelijke loon afhankelijk is van de vangst of de opbrengst daarvan.

Artikel

452i

Artikel 417 geldt ten aanzien van schepelingen ter zeevisscherij, behoudens dat deze alleen in de eerste Nederlandsche haven, welke het schip aandoet, de tusschenkomst van den kantonrechter kunnen inroepen.

Artikel

452j

Artikel 421 geldt ten aanzien van schepelingen ter zeevisscherij, behoudens, dat de kapitein kan volstaan met vermelding van de reden van weigering van een gevraagd verlof in het dagboek.

Artikel

452k

De artikelen 423 en 424 gelden niet ten aanzien van schepelingen ter zeevisscherij.

Artikel

452l

Artikel 425 geldt ten aanzien van schepelingen ter zeevisscherij, behoudens dat de uitbetaling aan de echtgenoote steeds wekelijks moet geschieden.

Artikel

452m

Artikel 427 geldt niet ten aanzien van schepelingen ter zeevisscherij.

Artikel

452n

Artikel 439 vindt toepassing op de arbeidsovereenkomsten tusschen zeewerkgever en schepelingen ter zeevisscherij, behoudens dat ieder der partijen zich uitsluitend kan wenden tot den daar bedoelden kantonrechter.

Artikel

452o

§

6

Van de kapitein en de schepelingen ter zeevisserij die een maatschapsovereenkomst hebben gesloten

Artikel

452q

Artikel

452r

Artikel

452s

Schepelingendienst mag uitsluitend worden verricht door hen die in de monsterrol zijn genoemd.

Artikel

452t

Van overeenkomstige toepassing zijn de artikelen 405, 407, eerste-zesde lid, voorzover het de verblijven, de kombuis en andere ruimten voor de voeding betreft, met dien verstande dat in artikel 407, eerste lid, voor "zeewerkgever" wordt gelezen: eigenaar, de artikelen 411, 412 en 416, met dien verstande dat in het laatstgenoemde artikel voor "in dienst van de zeewerkgever" moet worden gelezen: deel uitmakend van de maatschap, en voor "zeewerkgever": maatschap.

Artikel

452u

De artikelen 444, 451, 451a, 451d en 451e zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in de artikelen 451, 451a en 451e in plaats van «zeewerkgever» wordt gelezen: eigenaar, of ingeval van rompbevrachting: rompbevrachter, en in artikel 451d, tweede lid: maatschap, dat in plaats van «arbeidsovereenkomst» wordt gelezen: maatschapsovereenkomst en dat in plaats van «loon» wordt gelezen: aandeel in de besomming.

Artikel

452v

Na het eindigen van een reis is de schepeling gedurende drie werkdagen gehouden op verlangen van de kapitein mede te werken tot het opmaken van een scheepsverklaring.

Vijfde

titel

Van vervrachting en bevrachting van schepen

§

1

Algemeene bepalingen

Artikel

453

Vervallen

Artikel

454

Vervallen

Artikel

455

Vervallen

Artikel

456

Vervallen

Artikel

457

Vervallen

Artikel

458

Vervallen

Artikel

459

Vervallen

Artikel

459a

Vervallen

§

2

Tijd-bevrachting

Artikel

460

Vervallen

Artikel

461

Vervallen

Artikel

462

Vervallen

Artikel

463

Vervallen

Artikel

464

Vervallen

Artikel

465

Vervallen

Vijfde titel

A

Van het vervoer van goederen

§

1

Algemeene bepalingen

Artikel

466

Vervallen

Artikel

467

Vervallen

Artikel

467a

Vervallen

Artikel

468

Vervallen

Artikel

469

Vervallen

Artikel

469a

Vervallen

Artikel

469b

Vervallen

Artikel

470

Vervallen

Artikel

470a

Vervallen

Artikel

471

Vervallen

Artikel

472

Vervallen

Artikel

473

Vervallen

Artikel

473a

Vervallen

Artikel

474

Vervallen

Artikel

475

Vervallen

Artikel

476

Vervallen

Artikel

477

Vervallen

Artikel

478

Vervallen

Artikel

479

Vervallen

Artikel

480

Vervallen

Artikel

481

Vervallen

Artikel

482

Vervallen

Artikel

483

Vervallen

Artikel

484

Vervallen

Artikel

485

Vervallen

Artikel

486

Vervallen

Artikel

487

Vervallen

Artikel

488

Vervallen

Artikel

489

Vervallen

Artikel

490

Vervallen

Artikel

491

Vervallen

Artikel

492

Vervallen

Artikel

493

Vervallen

Artikel

494

Vervallen

Artikel

495

Vervallen

Artikel

496

Vervallen

Artikel

497

Vervallen

Artikel

498

Vervallen

Artikel

499

Vervallen

Artikel

500

Vervallen

Artikel

501

Vervallen

Artikel

502

Vervallen

Artikel

503

Vervallen

Artikel

504

Vervallen

Artikel

505

Vervallen

Artikel

506

Vervallen

Artikel

507

Vervallen

Artikel

508

Vervallen

Artikel

509

Vervallen

Artikel

510

Vervallen

Artikel

511

Vervallen

Artikel

512

Vervallen

Artikel

513

Vervallen

Artikel

513a

Vervallen

Artikel

514

Vervallen

Artikel

515

Vervallen

Artikel

516

Vervallen

Artikel

517

Vervallen

Artikel

517a

Vervallen

Artikel

517b

Vervallen

Artikel

517c

Vervallen

Artikel

517d

Vervallen

§

2

Vaste lijnen

Artikel

517e

Vervallen

Artikel

517f

Vervallen

Artikel

517g

Vervallen

Artikel

517h

Vervallen

Artikel

517i

Vervallen

Artikel

517j

Vervallen

Artikel

517k

Vervallen

Artikel

517l

Vervallen

Artikel

517m

Vervallen

Artikel

517n

Vervallen

Artikel

517o

Vervallen

Artikel

517p

Vervallen

Artikel

517q

Vervallen

Artikel

517r

Vervallen

Artikel

517s

Vervallen

Artikel

517t

Vervallen

Artikel

517u

Vervallen

Artikel

517ubis

Vervallen

Artikel

517v

Vervallen

Artikel

517w

Vervallen

Artikel

517x

Vervallen

Artikel

517ij

Vervallen

§

3

Tijd-bevrachting

Artikel

517z

Vervallen

Artikel

518

Vervallen

Artikel

518a

Vervallen

Artikel

518b

Vervallen

Artikel

518c

Vervallen

Artikel

518d

Vervallen

Artikel

518e

Vervallen

Artikel

518f

Vervallen

Artikel

518g

Vervallen

§

4

Reis-bevrachting

Artikel

518h

Vervallen

Artikel

518i

Vervallen

Artikel

518j

Vervallen

Artikel

518k

Vervallen

Artikel

518l

Vervallen

Artikel

518m

Vervallen

Artikel

518n

Vervallen

Artikel

518o

Vervallen

Artikel

518p

Vervallen

Artikel

518q

Vervallen

Artikel

518r

Vervallen

Artikel

518s

Vervallen

Artikel

518t

Vervallen

Artikel

518u

Vervallen

Artikel

518v

Vervallen

Artikel

518w

Vervallen

Artikel

518x

Vervallen

Artikel

518ij

Vervallen

Artikel

518z

Vervallen

Artikel

519

Vervallen

Artikel

519a

Vervallen

Artikel

519b

Vervallen

Artikel

519c

Vervallen

Artikel

519d

Vervallen

Artikel

519e

Vervallen

Artikel

519f

Vervallen

Artikel

519g

Vervallen

Artikel

519h

Vervallen

Artikel

519i

Vervallen

Artikel

519j

Vervallen

Artikel

519k

Vervallen

Artikel

519l

Vervallen

Artikel

519m

Vervallen

Artikel

519n

Vervallen

Artikel

519o

Vervallen

Artikel

519p

Vervallen

Artikel

519q

Vervallen

Artikel

519r

Vervallen

Artikel

519s

Vervallen

Artikel

519t

Vervallen

Artikel

519u

Vervallen

Artikel

519v

Vervallen

Artikel

519w

Vervallen

Artikel

519x

Vervallen

Artikel

519ij

Vervallen

Artikel

519z

Vervallen

Artikel

520

Vervallen

Artikel

520a

Vervallen

Artikel

520abis

Vervallen

Artikel

520b

Vervallen

Artikel

520c

Vervallen

Artikel

520d

Vervallen

Artikel

520e

Vervallen

Artikel

520f

Vervallen

§

5

Vervoer van stukgoederen

Artikel

520g

Vervallen

Artikel

520h

Vervallen

Artikel

520i

Vervallen

Artikel

520j

Vervallen

Artikel

520k

Vervallen

Artikel

520l

Vervallen

Artikel

520m

Vervallen

Artikel

520n

Vervallen

Artikel

520o

Vervallen

Artikel

520p

Vervallen

Artikel

520q

Vervallen

Artikel

520r

Vervallen

Artikel

520s

Vervallen

Artikel

520t

Vervallen

Vijfde titel

B

Van het vervoer van personen

§

1

Algemeene bepalingen

Artikel

521

Vervallen

Artikel

522

Vervallen

Artikel

523

Vervallen

Artikel

524

Vervallen

Artikel

524a

Vervallen

Artikel

524b

Vervallen

Artikel

525

Vervallen

Artikel

526

Vervallen

Artikel

527

Vervallen

Artikel

528

Vervallen

Artikel

529

Vervallen

Artikel

530

Vervallen

Artikel

531

Vervallen

Artikel

532

Vervallen

Artikel

533

Vervallen

Artikel

533a

Vervallen

Artikel

533b

Vervallen

Artikel

533c

Vervallen

§

2

Vaste lijnen

Artikel

533d

Vervallen

Artikel

533e

Vervallen

Artikel

533f

Vervallen

Artikel

533g

Vervallen

Artikel

533h

Vervallen

Artikel

533i

Vervallen

Artikel

533j

Vervallen

Artikel

533k

Vervallen

Artikel

533l

Vervallen

Artikel

533m

Vervallen

Artikel

533mbis

Vervallen

§

3

Tijd-bevrachting

Artikel

533n

Vervallen

Artikel

533o

Vervallen

Artikel

533p

Vervallen

§

4

Reis-bevrachting

Artikel

533q

Vervallen

Artikel

533r

Vervallen

Artikel

533s

Vervallen

Artikel

533t

Vervallen

Artikel

533u

Vervallen

§

5

Vervoer van enkele personen

Artikel

533v

Vervallen

Artikel

533w

Vervallen

Artikel

533x

Vervallen

Artikel

533ij

Vervallen

Artikel

533z

Vervallen

Zesde

titel

Van aanvaring

Artikel

534

Vervallen

Artikel

535

Vervallen

Artikel

536

Vervallen

Artikel

536a

Vervallen

Artikel

537

Vervallen

Artikel

538

Vervallen

Artikel

539

Vervallen

Artikel

540

Vervallen

Artikel

541

Vervallen

Artikel

542

Vervallen

Artikel

543

Vervallen

Artikel

544

Vervallen

Artikel

544a

Vervallen

Zevende

titel

Van hulp en berging

Artikel

545

Vervallen

Artikel

546

Vervallen

Artikel

547

Vervallen

Artikel

548

Vervallen

Artikel

549

Vervallen

Artikel

550

Vervallen

Artikel

551

Vervallen

Artikel

552

Vervallen

Artikel

553

Vervallen

Artikel

554

Vervallen

Artikel

555

Vervallen

Artikel

556

Vervallen

Artikel

557

Vervallen

Artikel

558

Vervallen

Artikel

559

Vervallen

Artikel

560

Vervallen

Artikel

561

Vervallen

Artikel

562

Vervallen

Artikel

563

Vervallen

Artikel

564

Vervallen

Artikel

565

Vervallen

Artikel

566

Vervallen

Artikel

567

Vervallen

Artikel

568

Vervallen

Artikel

569

Vervallen

Artikel

570

Vervallen

Artikel

571

Vervallen

Artikel

572

Vervallen

Artikel

573

Vervallen

Artikel

574

Vervallen

Artikel

575

Vervallen

Artikel

576

Vervallen

Achtste

titel

Van bodemerij

Artikel

577

Vervallen

Artikel

578

Vervallen

Artikel

579

Vervallen

Artikel

580

Vervallen

Artikel

581

Vervallen

Artikel

582

Vervallen

Artikel

583

Vervallen

Artikel

584

Vervallen

Artikel

585

Vervallen

Artikel

586

Vervallen

Artikel

587

Vervallen

Artikel

588

Vervallen

Artikel

589

Vervallen

Artikel

590

Vervallen

Artikel

591

Vervallen

Negende

titel

Van verzekering tegen de gevaren der zee en die der slavernij

Eerste

afdeeling

Van den vorm en den inhoud der verzekering

Artikel

592

Artikel

593

Artikel

594

Verzekering kan gedaan worden op het geheel of op een gedeelte der voorwerpen, gezamenlijk of afzonderlijk;

In tijd van vrede of in tijd van oorlog, vóór of gedurende de reis van het schip;

Voor de heen- en terugreis; voor een van beiden; voor de geheele reis of voor eenen bepaalden tijd;

Voor alle zeegevaren;

Op goede en kwade tijdingen.

Artikel

595

Artikel

596

Artikel

597

Indien de verzekering is gedaan op schepen of goederen, welke, ten tijde van het sluiten der overeenkomst, reeds behouden ter plaatse hunner bestemming waren aangekomen, of op eenig belang, waarvan de schade, tegen welke verzekerd is, reeds op voorschreven tijdstip bestond, zijn op die gevallen toepasselijk de bepalingen van artikel 269 en 270, indien namelijk bewezen wordt of er vermoeden bestaat dat de verzekeraar van de behoudene aankomst, of de verzekerde of diens lasthebber van het aanwezen der schade, bij het sluiten der overeenkomst, heeft kennis gedragen.

Artikel

598

Artikel

599

Verzekeringen zijn nietig, wanneer zij gedaan zijn:

  • 1°.

    Vervallen.

  • 2°.

    Vervallen.

  • 3°.

    Vervallen.

  • 4°.

    Op voorwerpen, waarin, volgens de wetten en verordeningen, geen handel mag worden gedreven, en

  • 5°.

    Op de schepen, het zij Nederlandsche, het zij vreemde, welke tot vervoer der voorwerpen, in nr. 4 vermeld, zijn gebruikt.

Artikel

600

Vervallen

Artikel

601

Vervallen

Artikel

602

Verzekering op het casco en de kiel van het schip kan gedaan worden voor de volle waarde van het schip, nevens al deszelfs toebehooren, en alle onkosten, tot in zee toe.

Artikel

603

Artikel

604

Indien de verzekerde, bij de polis, de bij het voorgaande artikel bepaalde verklaring van onwetendheid doet, en het naderhand blijkt dat de verzekering gedaan is, nadat de schepen vertrokken waren van de plaats, van waar het gevaar voor rekening van den verzekeraar zoude beginnen te loopen, moet, in geval van schade, de verzekerde, op de vordering van den verzekeraar, zijne verklaring van onwetendheid met eede bevestigen.

Artikel

605

Indien in de polis, noch van het vertrek van het schip, noch van de onwetendheid deswege melding is gemaakt, wordt zulks gehouden voor eene erkenning dat hetzelve, bij het afgaan van den laatsten post, die vóór het sluiten der polis is aangekomen, of alwaar geene geregelde posten zijn, bij de laatste bekwame gelegenheid om tijding over te brengen, nog was liggende ter plaatse, van waar hetzelve moest vertrekken.

Artikel

606

Artikel

607

Vervallen

Artikel

608

Vervallen

Artikel

609

Vervallen

Artikel

610

Vervallen

Artikel

611

Vervallen

Artikel

612

Goederen mogen verzekerd worden voor de volle waarde, welke dezelve hebben ten tijde en ter plaatse der verzending, met alle onkosten tot aan boord, de premie van verzekering daaronder begrepen, zonder dat eene afzonderlijke begrooting van ieder voorwerp kan gevorderd worden.

Artikel

613

De werkelijke waarde der verzekerde goederen mag verhoogd worden met de vracht, inkomende regten en andere onkosten, welke bij de behoudende aankomst noodzakelijk moeten worden betaald, mits daarvan melding in de polis worde gemaakt.

Artikel

614

Artikel

615

Artikel

616

Vrachtpenningen kunnen voor hun vol beloop worden verzekerd.

Artikel

617

Het schip vergaande of strandende, wordt de verzekering ingekort, voor zoo veel het beloop betreft van hetgeen de gezagvoerder of de eigenaar van het schip, door dat ongeval voor onkosten van de reis minder heeft te betalen dan bij behouden aankomst het geval zou zijn geweest.

Artikel

618

Tweede

afdeeling

Van de begrooting der verzekerde voorwerpen

Artikel

619

De volle waarde op de kiel of het casco van een schip verzekerd zijnde, kan, hoezeer bevorens getaxeerd, door geregtelijke uitspraak, des noods na berigt van deskundigen, nader bepaald of verminderd worden:

  • 1°.

    Indien het schip bij de polis is getaxeerd naar den inkoopsprijs, of naar hetgeen hetzelve van gebouwen gekost heeft, en hetzelve, het zij door ouderdom, het zij door het afleggen van vele reizen, reeds minder waarde had;

  • 2°.

    Indien het schip, voor onderscheidene reizen zijnde verzekerd, na eene of meer reizen te hebben afgelegd en uit dien hoofde vracht te hebben verdiend, vervolgens op eene der verzekerde reizen vergaat.

Artikel

620

Indien de verzekering gedaan is voor de terugreis uit een land, waar handel alleen bij wijze van ruiling plaats heeft, wordt de begrooting van de waarde der verzekerde goederen berekend, op den voet van hetgeen de in ruiling gegevene goederen gekost hebben, met bijvoeging van de transportkosten.

Artikel

621

Verwacht wordende winst wordt bewezen door erkende prijscouranten, of, bij gebreke daarvan, door eene begrooting van deskundigen, waaruit blijkt van de winst welke de verzekerde goederen, bij behoudende aankomst, na het afleggen eener gewone reis, redelijkerwijze, op de plaats der bestemming, zouden hebben opgeleverd.

Artikel

622

Indien uit de prijscouranten of uit de begrooting van deskundigen blijkt, dat, bij behoudene aankomst, de winst minder zoude hebben bedragen, dan de som, die de verzekerde bij de polis had opgegeven, volstaat de verzekeraar met de betaling van dat mindere. Hij is niets verschuldigd, indien de verzekerde voorwerpen geene winst hoegenaamd zouden hebben opgebragt.

Artikel

623

Derde

afdeeling

Van het begin en het einde van het gevaar

Artikel

624

Bij verzekering op het schip, begint het gevaar voor den verzekeraar te loopen, van het oogenblik dat de gezagvoerder een begin heeft gemaakt met het laden van koopmanschappen; of, zoo hij alleen in ballast moet vertrekken, zoodra hij een begin heeft gemaakt met den ballast te laden.

Artikel

625

In de bij het voorgaande artikel gemelde verzekering eindigt het gevaar voor den verzekeraar één en twintig dagen nadat het verzekerde schip ter bestemde plaats is aangekomen, of zoo veel eerder als de laatste koopmanschappen of goederen gelost zijn.

Artikel

626

Bij verzekering van een schip voor eene uit- en te huis reis, of voor meer dan ééne reis, loopt de verzekeraar, zonder tusschenpoozing, het gevaar, tot en met den één en twintigsten dag nadat de laatste reis is volbragt, of tot zoo vele dagen minder als de laatste koopmanschappen of goederen gelost zijn.

Artikel

627

Goederen of koopmanschappen verzekerd zijnde, begint het gevaar, voor rekening van den verzekeraar, te loopen, zoo dra de goederen zijn gebragt op de kade of den wal, om van daar ingeladen of vervoerd te worden naar de schepen waarin dezelve geladen worden, en eindigt vijftien dagen nadat het schip ter bestemde plaatse zal zijn aangekomen, of zoo veel eerder, als de verzekerde goederen aldaar zullen zijn gelost en op de kade of den wal geplaatst.

Artikel

628

Bij verzekering op goederen of koopmanschappen loopt het gevaar onafgebroken voort, hoezeer de gezagvoerder genoodzaakt zij geweest in eene noodhaven in te loopen, aldaar te lossen en te repareren, tot dat of de reis wettig gestaakt, of door den verzekerde bevel tot het niet weder inschepen van de goederen gegeven, of de reis geheel volbragt zij.

Artikel

629

Indien de gezagvoerder of de verzekerde op goederen, door wettige redenen verhinderd wordt, binnen den bij artikel 627 bepaalden tijd te lossen, zonder zich aan vertraging schuldig te maken, blijft het gevaar van den verzekeraar doorloopen, tot dat de goederen gelost zijn.

Artikel

630

Artikel

631

Vervallen

Artikel

632

Wanneer de reis gestaakt wordt nadat een verzekeraar heeft begonnen gevaar te loopen, blijft het gevaar in eene verzekering op goederen loopen vijftien dagen, en in eene verzekering op het schip één en twintig dagen, nadat de staking der reis heeft plaats gehad, of zooveel korter als de laatste goederen of koopmanschappen gelost zijn.

Artikel

633

De tijd van den aanvang en het eindigen van het gevaar op verwacht wordende winst, staat gelijk met den daartoe voor de goederen bepaalden tijd.

Artikel

634

Het staat, in alle verzekeringen, aan de wederzijdsche partijen vrij, om bij de polis andere bedingen, nopens het beginnen en het eindigen van den juisten tijd van het gevaar, te maken.

Vierde

afdeeling

Van de regten en pligten van den verzekeraar en den verzekerde

Artikel

635

Artikel

636

Artikel

637

Voor rekening van den verzekeraar zijn alle verliezen en schaden, die aan de verzekerde voorwerpen overkomen door storm, onweder, schipbreuk, stranding, het overzeilen, aanzeilen, aanvaren, of aandrijven, gedwongene verandering van koers, van de reis of van het schip, door het werpen van goederen, door brand, geweld, overstrooming, neming, kapers, roovers, aanhouding op last van hooger hand, verklaring van oorlog, represailles; alle schade veroorzaakt door nalatigheid, verzuim of schelmerij van den gezagvoerder of de scheepsgezellen, en, in het algemeen, door alle van buiten aankomende onheilen, hoe ook genaamd ten zij door de bepaling der wet, of door beding bij de polis, de verzekeraar van het loopen van eenige dezer gevaren ware vrijgesteld.

Artikel

638

Artikel

639

Artikel

640

Artikel

641

In eene verzekering op goederen, toebehoorende aan de eigenaars van het schip, waarin dezelve geladen zijn, zijn de verzekeraars mede niet aansprakelijk voor de schelmerij van den gezagvoerder, of voor de verliezen of schaden, welke door zijne willekeurige verandering van koers, van de reis of van het schip veroorzaakt worden, al ware zulks buiten schuld of voorkennis van den verzekerde gedaan, ten zij anders bij de polis ware bedongen.

Artikel

642

Bij eene verzekering op de vrachtpenningen is de verzekeraar niet verantwoordelijk voor de schade, opgekomen sedert het oogenblik dat de gezagvoerder, van al het noodige tot de reis voorzien zijnde, zonder wettige redenen in het belang van het schip en de lading, de gelegenheid heeft verzuimd om de reis te vervorderen; ten ware de verzekeraar daartegen uitdrukkelijk mogt hebben verzekerd.

Artikel

643

Artikel

644

Artikel

645

Indien de goederen van de soort, in het voorgaande artikel gemeld, in de polis met derzelver namen zijn uitgedrukt, zonder eenig bijzonder beding, is de verzekeraar niet aansprakelijk voor de avarij onder de drie ten honderd.

Artikel

646

Artikel

647

Artikel

648

Artikel

649

Indien een vrij van molest verzekerd schip of goed in eene haven ligt, en vóór deszelfs vertrek vijandig wordt bezet, of, indien hetzelve wordt aangehouden, wordt zulks met opbrengen gelijk gesteld, en het gevaar houdt voor den verzekeraar op.

Artikel

650

Verzekering gedaan zijnde voor eenen bepaalden tijd, in dier voege als zulks bij artikel 595 gemeld is, moet de verzekerde het bewijs leveren, dat het verzekerde goed in het schip, dat eenige ramp geleden heeft of vergaan is, binnen den bepaalden tijd, geladen is geweest.

Artikel

651

Bij schadevergoeding wegens goederen door den gezagvoerder ingekocht of ingeladen, het zij voor zijne eigene rekening, het zij voor die van het schip, moet het bewijs van den inkoop, en een cognoscement van dezelve, door twee van de voornaamsten van het scheepsvolk onderteekend, worden overgelegd.

Artikel

652

Indien de verzekering bij verdeeling plaats heeft, ten aanzien van koopmanschappen, die geladen moeten worden in verscheidene aangeduide schepen, met uitdrukking van de som die op elk schip verzekerd wordt, en indien de geheele lading wordt geladen in één schip of in een minder getal schepen dan in de overeenkomst bepaald was, is de verzekeraar niet verder aansprakelijk dan voor de som, welke hij verzekerd heeft op het schip of de schepen, die de lading hebben ingenomen, niettegenstaande alle de genoemde schepen verongelukt zijn; - en zal hij desniettemin een half ten honderd of minder volgens de onderscheiding van artikel 635 ontvangen van de som waarvan de verzekering bevonden wordt krachteloos te zijn.

Artikel

653

Artikel

654

Artikel

655

Artikel

656

De verzekerde, die buiten ’s lands poging tot redding of reclame moet laten doen, den last daartoe opgedragen hebbende aan zijnen gewonen correspondent, of aan een ander huis of persoon, ter goeder naam en faam staande, is voor den lasthebber niet verantwoordelijk, doch is gehouden zijne regtsvorderingen tegen denzelven aan den verzekeraar af te staan.

Artikel

657

In eene verzekering voor onbepaalde rekening, dat is, wanneer in de polis niet is uitgedrukt tot welke natie de eigenaar van het verzekerde behoort, is de verzekerde mede tot het doen der reclame verpligt, bijaldien de opbrenging of aanhouding is wederregtelijk, ten ware hij bij de polis daarvan zij ontslagen.

Artikel

658

Een vonnis van eenen buitenlandschen regter, waarbij schepen of goederen, welke als bepaald onzijdig eigendom zijn verzekerd, verklaard worden geen onzijdig eigendom te zijn, en daarom zijn prijs verklaard, is niet voldoende om den verzekeraar van het betalen der schade vrij te spreken, bijaldien de verzekerde bewijst, dat het verzekerde waarlijk onzijdig eigendom is geweest en dat hij, bij den regter, die het vonnis heeft uitgesproken, alle middelen aangewend en alle bewijsstukken ingediend heeft om zoodanige prijsverklaring af te weren.

Artikel

659

Vervallen

Artikel

660

Vervallen

Artikel

661

Indien verhooging van premie, voor het geval van opkomenden oorlog of andere te ontstane gebeurtenissen, bedongen is, wordt dezelve, voor zoo verre de hoegrootheid der verhooging niet bij de polis is uitgedrukt, des noods door den regter, na verhoor van deskundigen, geregeld, met inachtneming van het gevaar, de omstandigheden en de bij de polis gemaakte bedingen.

Artikel

662

Vijfde

afdeeling

Van abandonnement

Artikel

663

Vervallen

Artikel

664

Vervallen

Artikel

665

Vervallen

Artikel

666

Vervallen

Artikel

667

Vervallen

Artikel

668

Vervallen

Artikel

669

Vervallen

Artikel

670

Vervallen

Artikel

671

Vervallen

Artikel

672

Vervallen

Artikel

673

Vervallen

Artikel

674

Vervallen

Artikel

675

Vervallen

Artikel

676

Vervallen

Artikel

677

Vervallen

Artikel

678

Vervallen

Artikel

679

Vervallen

Artikel

680

Vervallen

Zesde

afdeeling

Van de plichten en rechten van tussenpersonen in zee-assurantiën

Artikel

681

De tussenpersoon in zee-assurantiën zijn verpligt:

  • 1°.

    Aan den verzekeraar, of indien meerdere dezelfde verzekering hebben gesloten, aan den eersten hunner, uitdrukkelijk binnen 24 uren na het sluiten derzelve, indien alsdan de polis nog niet is opgemaakt en afgegeven, uit te reiken eene onderteekende nota, houdende vermelding van het verzekerd voorwerp, de som waarvoor is verzekerd, de premie en de voorwaarden;

  • 2°.

    De voorwaarden, verklaringen en opgaven duidelijk in de polis te vermelden, met inlassching van al hetgeen, bij de wet, als noodzakelijke vereischten eener polis is voorgeschreven;

  • 3°.

    Naauwkeurig, in een daartoe aan te leggen register, afschrift te houden van de polissen, door hunne tusschenkomst gesloten;

  • 4°.

    In hetzelfde register op te nemen en beknoptelijk te vermelden de aanteekeningen, papieren en bescheiden, die zij aan de verzekeraars, bij de invordering van schade, hebben overgegeven, en de berigten en brieven welke door hunne tusschenkomst aan de verzekeraars, uit naam der verzekerden, gedurende den loop der overeenkomst of daarna, mogten zijn medegedeeld;

  • 5°.

    Bij de schadevergoeding, aan den eerstgeteekend hebbenden verzekeraar, benevens de schade-rekening, over te geven eenen door hen geteekenden staat van alle papieren en bescheiden, tot regtvaardiging dier schaderekening dienende;

  • 6°.

    Aan de verzekerden of aan de verzekeraars, zoo dikwijls deze dit ten hunnen koste vorderen, te geven voor waar geteekende afschriften der polissen, berigten, brieven en aanteekeningen, hierboven vermeld.

Alles op straffe van vergoeding van kosten, schaden en interessen.

Artikel

682

Artikel

683

Vervallen

Artikel

684

Artikel

685

In geval de polis aan den verzekerde is uitgereikt, doch de door den verzekeraar verschuldigde schade nog niet geheel aan eerstgemelden, vóór zijn faillissement, is uitbetaald, heeft de tussenpersoon die de premie heeft voorgeschoten, regt van voorrang op de uit dien hoofde, nog te ontvangen gelden, zonder aanzien of de schade vóór of na het faillissement zij voorgevallen. Dit voorrecht neemt rang na het voorrecht van artikel 287 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel

685a

De artikelen 684, tweede lid, en 685 zijn van overeenkomstige toepassing indien de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van de verzekerde van toepassing is verklaard.

Tiende

titel

Van verzekering tegen de gevaren van den vervoer te lande en op binnenwateren

Artikel

686

De polis moet, behalve de vereischten bij artikel 256 vermeld, uitdrukken:

  • 1°.

    Den tijd binnen welken de reis moet zijn afgeloopen, indien dezelve bij de vervoerovereenkomst is bepaald;

  • 2°.

    Of dezelve al of niet onafgebroken moet worden voortgezet;

  • 3°.

    Den naam van den gezagvoerder, den vervoerder, of den expediteur, welke de vervoering heeft aangenomen.

Artikel

687

De verzekeringen, welke tot voorwerp hebben de gevaren van vervoer te lande, of langs binnenwateren, worden in het algemeen en naar de omstandigheden geregeld door de voorschriften der wet omtrent de verzekeringen ter zee, behoudens de bepalingen, in de volgende artikelen voorkomende.

Artikel

688

Bij verzekering van goederen, begint het gevaar voor rekening van den verzekeraar te loopen, zoodra de goederen gebragt of besteld zijn aan het rij- of vaartuig, het kantoor of op zoodanige andere plaats alwaar men gewoon is het goed ter verzending te ontvangen, en eindigt wanneer dezelve ter plaatse hunner bestemming zijn aangekomen, en aldaar aan hun adres zijn afgegeven, of in de magt van den verzekerde, of van zijne gemagtigden, gesteld zijn.

Artikel

689

Indien goederen verzekerd zijn, welke te lande, of langs binnenwateren, of bij afwisseling te lande en te water, moeten vervoerd worden, is de verzekeraar in zoo verre ongehouden, als de reis, buiten nood, langs andere dan de gewone wegen, en anders dan op de gewone wijze, wordt afgelegd.

Artikel

690

Indien de tijd van vervoer bij de vervoerovereenkomst is bepaald, en daarvan bij de polis is melding gemaakt, is de verzekeraar ongehouden tot voldoening der schade, voorgevallen na den tijd, binnen welken de goederen hadden behooren te zijn overgevoerd.

Artikel

691

Bij verzekering van goederen die te land, of wel bij afwisseling te land of te water, moeten vervoerd worden, blijft het gevaar voor rekening van den verzekeraar voortloopen, al ware het ook, dat de goederen, op reis, in andere rij- of vaartuigen worden overgeladen.

Artikel

692

Artikel

693

Bij verzekering van goederen, die te land verzonden worden, is de verzekeraar ook voor de schaden en verliezen aansprakelijk, veroorzaakt door schuld of schelmerij van de met de aanneming, den vervoer en bezorging belaste personen.

Artikel

694

De bepalingen van de vijfde afdeeling van den negenden titel zijn insgelijks op de verzekeringen, in dezen titel vermeld, toepasselijk.

Artikel

695

Het staat aan partijen vrij om, bij beding, van de bepalingen, hier boven bij artikel 688 en volgende vermeld, af te wijken.

Elfde

titel

Van avarijen

Artikel

696

Alle buitengewone onkosten ten dienste van het schip en de goederen gezamenlijk of afzonderlijk gemaakt; alle schade, die aan het schip en de goederen overkomt, gedurende den tijd, bij de derde afdeeling van den negenden titel ten aanzien van het beginnen en eindigen des gevaars bepaald, worden als avarij gerekend.

Artikel

697

Indien tusschen partijen niet anders is bedongen, worden de avarijen geregeld overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel

698

Artikel

699

Vervallen

Artikel

700

Vervallen

Artikel

701

Bijzondere avarijen zijn:

  • 1°.

    Alle schade en verliezen aan het schip of aan de lading overgekomen door storm, neming, schipbreuk of toevallige stranding;

  • 2°.

    Loonen en kosten van berging;

  • 3°.

    Het verlies van, en de schade geleden aan kabels, ankers, touwen, zeilen, boegspriet, strengen, ra's, booten en scheepsgereedschappen, veroorzaakt door storm of ander onheil op zee;

  • 4°.

    Reclame-kosten en het onderhoud en de gagien van het scheepsvolk gedurende de reclame, indien slechts het schip of de lading zijn aangehouden;

  • 5°.

    De bijzondere reparatiën der fustage en de kosten van bereddering der beschadigde koopmanschappen, voor zoo verre dit een en ander niet het onmiddellijk gevolg is van eene ramp die tot avarij-gros aanleiding geeft;

  • 6°.

    De onkosten, vallende op het verder vervoer der goederen, wanneer, in het geval van artikel 425 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, de bevrachtingsovereenkomst is vervallen; en

  • 7°.

    In het algemeen alle schade, verliezen en de gemaakte kosten, die niet zijn avarij-grosse maar die zijn geleden door of gemaakt ten behoeve van het schip alleen of voor de lading alleen.

Artikel

702

Wanneer een schip, uit hoofde van steeds bestaande droogten, ondiepten of banken, met zijne volle lading, noch van de plaats van waar het vertrekken moet, noch naar de plaats van deszelfs bestemming kan gevoerd worden, en alzoo een gedeelte der lading met ligters aangevoerd of in ligters moet gelost worden, worden zoodanige ligterloonen niet als avarij beschouwd.

Artikel

703

Vervallen

Artikel

704

Vervallen

Artikel

705

Vervallen

Artikel

706

Vervallen

Artikel

707

Vervallen

Artikel

708

Artikel

709

Artikel

710

In geen geval kan de verzekeraar den verzekerde noodzaken, om, ter bepaling van de waarde, de verzekerde voorwerpen te verkoopen, ten zij anders bij de polis ware bedongen.

Artikel

711

Indien de schade buiten ’s lands moet worden opgemaakt, worden daarin gevolgd de aldaar bestaande wetten of plaats hebbende gebruiken.

Artikel

712

Artikel

713

In geval van schade aan een verzekerd schip, door zeeramp, geleden, draagt de verzekeraar slechts twee derden der kosten, tot de reparatie vereischt, om het even of dezelve al of niet hebbe plaats gehad, en zulks in evenredigheid van het verzekerde tot het onverzekerde gedeelte. Een derde blijft voor rekening van den verzekerde wegens vooronderstelde verbetering van oud tot nieuw.

Artikel

714

Artikel

715

Indien het, des noods na verhoor van deskundigen, blijkt, dat door de gedane reparatie, de waarde van het schip meer dan een derde is vermeerderd, betaalt de verzekeraar, in evenredigheid als bij art. 713 is vermeld, het volle beloop der gemaakte kosten, onder aftrek der door verbetering vermeerderde waarde.

Artikel

716

Indien daarentegen de verzekerde, des noods na begrooting als voren, bewijst, dat de reparatie geene verbetering of vermeerdering der waarde van het schip, hoegenaamd, heeft te weeg gebragt, en wel bepaaldelijk doordien het schip nieuw en op deszelfs eerste reize de schade heeft geleden, of doordien de schade is aangekomen aan nieuwe zeilen of nieuw scheepsgereedschap, of wel aan ankers, ijzeren ketting-kabels of aan eene nieuwe koperen huid, heeft de aftrek van een derde geen plaats, en is de verzekeraar verpligt het geheele beloop der reparatie-kosten, in evenredigheid als bij artikel 713 is vermeld, te vergoeden.

Artikel

717

Indien de reparatie-kosten meer dan drie vierden der waarde van het schip zouden beloopen, moet het schip, ten aanzien van den verzekeraar, gehouden worden als afgekeurd; en de verzekeraar is alsdan, voor zoo verre er geen abandonnement heeft plaats gehad, verpligt de som waarvoor hij verzekerd heeft, aan den verzekerde te betalen, onder korting van de waarde van het beschadigde schip of wrak.

Artikel

718

Artikel

719

Onverminderd de bepalingen van art. 643, 644 en 645, is de verzekeraar ongehouden eenige bijzondere avarij te dragen, indien dezelve, behalve de kosten van bezigtiging, begrooting en opmaking, geen één ten honderd van de waarde van het beschadigde voorwerp beloopt; behoudens het vermogen der partijen, om te dezen andere bedingen te maken.

Artikel

720

De verzekeraars, zoo op het schip als op de vracht en op de lading, betalen ieder zoo veel wegens avarij-grosse, als die voorwerpen, voor zoo verre als daarop verzekering is gedaan, respectievelijk in de avarij-grosse moeten dragen, en zulks in evenredigheid van het verzekerde tot het niet verzekerde gedeelte.

Artikel

721

De gemeene en de bijzondere avarij zijnde geregeld, moet de schade-rekening, benevens de daartoe betrekkelijke bescheiden, aan de verzekeraars overgegeven worden. Deze zijn verpligt het door hen verschuldigde binnen zes weken daarna te voldoen, en zijn na dat tijdsverloop wettelijke interessen verschuldigd.

Artikel

722

Vervallen

Artikel

723

Vervallen

Artikel

724

Vervallen

Artikel

725

Vervallen

Artikel

726

Vervallen

Artikel

727

Vervallen

Artikel

728

Vervallen

Artikel

729

Vervallen

Artikel

730

Vervallen

Artikel

731

Vervallen

Artikel

732

Vervallen

Artikel

733

Vervallen

Artikel

734

Vervallen

Artikel

735

Vervallen

Artikel

736

Vervallen

Artikel

737

Vervallen

Artikel

738

Vervallen

Artikel

739

Vervallen

Artikel

740

Vervallen

Elfde titel

A

Van de beperking der aansprakelijkheid

Artikel

740a

Vervallen

Artikel

740b

Vervallen

Artikel

740c

Vervallen

Artikel

740d

Vervallen

Artikel

740e

Vervallen

Artikel

740f

Vervallen

Artikel

740g

Vervallen

Artikel

740h

Vervallen

Artikel

740i

Vervallen

Artikel

740j

Vervallen

Twaalfde

titel

Van het te niet gaan der verbindtenissen in den zeehandel

Artikel

741

Vervallen

Artikel

742

Vervallen

Artikel

743

Vervallen

Artikel

744

Artikel

745

Vervallen

Artikel

746

Alle aanspraak tegen de verzekeraars wegens schade, aan de ingeladene goederen overgekomen, vervalt, indien zij, zonder bezigtiging en begrooting der schade, op de wijze bij de wet voorgeschreven, zijn aangenomen, of, in geval niet uiterlijk van de schade bleek, de bezigtiging en de begrooting niet heeft plaats gehad binnen den tijd bij de wet bepaald.

Artikel

747

Vervallen

Dertiende

titel

Van de binnenvaart

Eerste

afdeling

Binnenschepen en voorwerpen aan boord daarvan

§

1

Rechten op binnenschepen

Artikel

748

Vervallen

Artikel

749

Vervallen

Artikel

750

Vervallen

Artikel

751

Vervallen

Artikel

752

Vervallen

Artikel

753

Vervallen

Artikel

754

Vervallen

Artikel

755

Vervallen

Artikel

756

Vervallen

Artikel

757

Vervallen

Artikel

758

Vervallen

Artikel

759

Vervallen

Artikel

760

Vervallen

Artikel

761

Vervallen

Artikel

762

Vervallen

Artikel

763

Vervallen

Artikel

764

Vervallen

Artikel

765

Vervallen

Artikel

765a

Vervallen

Artikel

765b

Vervallen

Artikel

765c

Vervallen

Artikel

765d

Vervallen

Artikel

765e

Vervallen

Artikel

765f

Vervallen

Artikel

765g

Vervallen

Artikel

765h

Vervallen

Artikel

765i

Vervallen

Artikel

765j

Vervallen

Artikel

765k

Vervallen

Artikel

765l

Vervallen

Artikel

765m

Vervallen

Artikel

765n

Vervallen

§

2

Voorrechten op binnenschepen

Artikel

766

Vervallen

Artikel

767

Vervallen

Artikel

768

Vervallen

Artikel

769

Vervallen

Artikel

770

Vervallen

Artikel

771

Vervallen

Artikel

772

Vervallen

Artikel

773

Vervallen

Artikel

774

Vervallen

§

3

Voorrechten op voorwerpen aan boord van binnenschepen

Artikel

775

Vervallen

Artikel

775a

Vervallen

Artikel

775b

Vervallen

Artikel

775c

Vervallen

Artikel

775d

Vervallen

Artikel

775e

Vervallen

Artikel

775f

Vervallen

Artikel

776

Vervallen

Artikel

777

Vervallen

Artikel

778

Vervallen

Artikel

779

Vervallen

Tweede

afdeeling

Van den eigenaar en den gebruiker van een binnenschip

Artikel

780

Vervallen

Artikel

781

Vervallen

Derde

afdeeling

Van den schipper en de schepelingen

Artikel

782

Artikel

783

Artikel

784

Vervallen

Artikel

785

Artikel

786

Vervallen

Artikel

787

Vervallen

Vierde

afdeeling

Van vervrachting en bevrachting van binnenschepen in het algemeen

Artikel

788

Vervallen

Artikel

789

Vervallen

Artikel

790

Vervallen

Artikel

791

Vervallen

Artikel

791a

Vervallen

Artikel

792

Vervallen

Artikel

793

Vervallen

Artikel

794

Vervallen

Artikel

795

Vervallen

Artikel

796

Vervallen

Artikel

797

Vervallen

Artikel

798

Vervallen

Artikel

799

Vervallen

Artikel

800

Vervallen

Artikel

801

Vervallen

Artikel

802

Vervallen

Artikel

803

Vervallen

Artikel

804

Vervallen

Artikel

805

Vervallen

Artikel

806

Vervallen

Artikel

807

Vervallen

Artikel

808

Vervallen

Vijfde

afdeeling

Van het vervoer van goederen

Artikel

809

Vervallen

Artikel

810

Vervallen

Artikel

811

Vervallen

Artikel

812

Vervallen

Artikel

813

Vervallen

Artikel

814

Vervallen

Artikel

815

Vervallen

Artikel

815a

Vervallen

Artikel

816

Vervallen

Artikel

817

Vervallen

Artikel

818

Vervallen

Artikel

819

Vervallen

Artikel

820

Vervallen

Artikel

821

Vervallen

Artikel

822

Vervallen

Artikel

823

Vervallen

Artikel

824

Vervallen

Artikel

825

Vervallen

Artikel

826

Vervallen

Artikel

827

Vervallen

Artikel

828

Vervallen

Artikel

829

Vervallen

Artikel

830

Vervallen

Artikel

831

Vervallen

Artikel

832

Vervallen

Artikel

833

Vervallen

Artikel

834

Vervallen

Artikel

835

Vervallen

Artikel

836

Vervallen

Artikel

837

Vervallen

Artikel

838

Vervallen

Artikel

839

Vervallen

Artikel

840

Vervallen

Artikel

841

Vervallen

Artikel

842

Vervallen

Artikel

843

Vervallen

Artikel

844

Vervallen

Artikel

845

Vervallen

Artikel

846

Vervallen

Artikel

847

Vervallen

Artikel

848

Vervallen

Artikel

849

Vervallen

Artikel

850

Vervallen

Artikel

851

Vervallen

Artikel

852

Vervallen

Artikel

853

Vervallen

Artikel

854

Vervallen

§

2

Beurtvaart

Artikel

855

Vervallen

Artikel

856

Vervallen

Artikel

857

Vervallen

Artikel

858

Vervallen

Artikel

859

Vervallen

Artikel

860

Vervallen

Artikel

861

Vervallen

Artikel

862

Vervallen

Artikel

863

Vervallen

Artikel

864

Vervallen

Artikel

865

Vervallen

Artikel

866

Vervallen

Artikel

867

Vervallen

Artikel

868

Vervallen

Artikel

869

Vervallen

Artikel

870

Vervallen

Artikel

871

Vervallen

Artikel

872

Vervallen

Artikel

873

Vervallen

§

3

Reisbevrachting

Artikel

874

Vervallen

Artikel

875

Vervallen

Artikel

876

Vervallen

Artikel

877

Vervallen

Artikel

878

Vervallen

Artikel

879

Vervallen

Artikel

880

Vervallen

Artikel

881

Vervallen

Artikel

882

Vervallen

Artikel

883

Vervallen

Artikel

884

Vervallen

Artikel

885

Vervallen

Artikel

886

Vervallen

Artikel

887

Vervallen

Artikel

888

Vervallen

Artikel

889

Vervallen

Artikel

890

Vervallen

Artikel

891

Vervallen

Artikel

892

Vervallen

Artikel

893

Vervallen

Artikel

894

Vervallen

Artikel

895

Vervallen

Artikel

896

Vervallen

Artikel

897

Vervallen

Artikel

898

Vervallen

Artikel

899

Vervallen

Artikel

900

Vervallen

Artikel

901

Vervallen

Artikel

902

Vervallen

Artikel

903

Vervallen

Artikel

904

Vervallen

Artikel

905

Vervallen

Artikel

906

Vervallen

§

4

Bevrachting voor liggen en/of varen

Artikel

907

Vervallen

Artikel

908

Vervallen

Artikel

909

Vervallen

Artikel

910

Vervallen

Artikel

911

Vervallen

Artikel

912

Vervallen

Artikel

913

Vervallen

Artikel

914

Vervallen

Artikel

915

Vervallen

Artikel

916

Vervallen

Artikel

917

Vervallen

Artikel

918

Vervallen

Zesde

afdeeling

Van het vervoer van personen

Artikel

919

Vervallen

Artikel

920

Vervallen

Artikel

921

Vervallen

Artikel

921a

Vervallen

Artikel

922

Vervallen

Artikel

923

Vervallen

Artikel

924

Vervallen

Zevende

afdeeling

Van het sleepen van binnenschepen

Artikel

925

Vervallen

Artikel

926

Vervallen

Artikel

927

Vervallen

Artikel

928

Vervallen

Artikel

929

Vervallen

Artikel

930

Vervallen

Artikel

931

Vervallen

Artikel

931a

Vervallen

Artikel

932

Vervallen

Artikel

933

Vervallen

Artikel

934

Vervallen

Artikel

935

Vervallen

Achtste

afdeeling

Van aanvaring

Artikel

936

Vervallen

Artikel

937

Vervallen

Artikel

938

Vervallen

Artikel

939

Vervallen

Artikel

940

Vervallen

Artikel

940a

Vervallen

Artikel

941

Vervallen

Artikel

942

Vervallen

Artikel

943

Vervallen

Artikel

944

Vervallen

Artikel

945

Vervallen

Artikel

946

Vervallen

Artikel

947

Vervallen

Artikel

948

Vervallen

Artikel

949

Vervallen

Negende

afdeeling

Van hulp en berging

Artikel

950

Vervallen

Tiende

afdeeling

Van avarijen

Artikel

951

Vervallen

Afdeling

10A

Van de beperking der aansprakelijkheid

Artikel

951a

Vervallen

Artikel

951b

Vervallen

Artikel

951c

Vervallen

Artikel

951d

Vervallen

Artikel

951e

Vervallen

Artikel

951f

Vervallen

Artikel

951g

Vervallen

Elfde

afdeeling

Van verjaring en verval

Artikel

952

Vervallen

Artikel

953

Vervallen

Artikel

954

Vervallen

Artikel

955

Artikel

956

Vervallen

Artikel

957

Alle aanspraak tegen de verzekeraars wegens schade, aan de ingeladene goederen overkomen, vervalt, indien zij zijn aangenomen zonder gerechtelijk onderzoek of voorbehoud van recht overeenkomstig het bij de wet bepaalde.

Algemene slotbepaling

Artikel

958

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen, gesteld in de hierna genoemde onderdelen van dit wetboek:

van het eerste boek:

Artikel 82 tweede lid, Titel IV derde en vierde afdeling en de Titels VI en VII;

van het tweede boek:

de Titels III, IV en Titel IX derde afdeling.

Zij is echter wel van toepassing op de termijnen, gesteld in de artikelen 419 en 451e.