Wet van 25 juli 1871, houdende regeling van de bevoegdheid der consulaire ambtenaren tot het opmaken van burgerlijke akten, en van de consulaire regtsmagt

Consulaire Wet

Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de bevoegdheid der consulaire ambtenaren tot het opmaken van burgerlijke akten, en de consulaire regtsmagt bij eene wet te regelen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Eerste

hoofdstuk

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Onder consulaire ambtenaren verstaat deze wet de aan het hoofd van consulaire posten gestelde diplomatieke en consulaire ambtenaren en de verdere leden van het personeel van de buitenlandse dienst, die aan een consulaire post een consulaire betrekking bekleden.

Artikel

3

Bij afwezigheid of verhindering van de, ingevolge art. 1 aangewezen, consulaire ambtenaar, wordt deze vervangen door de ter plaatse zijner vestiging aanwezige consulaire ambtenaar van mindere rang, en, bij ontstentenis van zodanige ambtenaar, door de persoon, die tot het waarnemen zijner betrekking aangewezen is.

Artikel

4

Ter vervulling van zijn in artikel 1 genoemde bevoegdheden kan een consulaire ambtenaar een tolk benoemen of, bij voorkomende omstandigheden, een persoon tijdelijk met de betrekking van tolk belasten.

Artikel

5

De tolk, krachtens het voorgaande artikel benoemd of aangewezen, legt, alvorens zijn betrekking te aanvaarden, in handen van de consulaire ambtenaar de eed (de belofte) af, dat hij die betrekking getrouw zal waarnemen.

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Artikel

8

Voor alle uitspraken en akten, uit kracht van de wet door consulaire ambtenaren opgemaakt of verleden, is het gebruik van elke levende taal geoorloofd, mits de gebezigde taal wordt verstaan door de partijen en door allen die bij het opmaken of verlijden der akten verschijnen ofwel de inhoud aan hen die de gebezigde taal niet verstaan, wordt vertolkt door een volgens artikel 5 beëdigde tolk.

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

11a

Tweede

hoofdstuk

Het opmaken van burgerlijke akten

Artikel

11b

Alle uitspraken en akten, uit kracht van de wet door consulaire ambtenaren opgemaakt of verleden zijn geldig, ook wanneer de bij de Nederlandse wetten of in voorkomend geval de bij de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse wetten voorgeschreven formaliteiten daarbij niet in acht zijn genomen, mits in dit geval in het stuk de redenen vermeld zijn waarom het verzuim der voorgeschreven formaliteiten onvermijdelijk was.

Artikel

12

Artikel

13

Indien een aanstaande echtgenoot die Nederlander is, in het tijdvak van zes maanden voorafgaande aan de dag der huwelijksvoltrekking woonplaats binnen het Koninkrijk heeft gehad, verzoekt de consulaire ambtenaar, te wiens overstaan het huwelijk zal worden voltrokken, de ambtenaren van de burgerlijke stand van de plaatsen, waar die aanstaande echtgenoot in dat tijdvak woonplaats binnen het Koninkrijk heeft gehad, zorg te dragen voor de afkondiging van het voorgenomen huwelijk in hun standplaats.

Artikel

14

Artikel

15

De volmachten en andere stukken, welke bij de akten van de burgerlijke stand worden gevorderd, blijven aangehecht aan de registers, welke ter griffie van de arrondissements-rechtbank te ’s-Gravenhage moeten worden overgebracht.

Artikel

16

Ten opzichte van de in het vorig artikel bedoelde registers worden aan de griffier der arrondissements-rechtbank te ’s-Gravenhage dezelfde verplichtingen opgelegd als met betrekking tot de overige ter griffie dier rechtbank zich bevindende registers van de burgerlijke stand op hem rusten.

Artikel

16a

Artikel

17

Artikel

18

De door Nederlanders binnen het ressort van een in het vorige artikel vermelde ambtenaar overeenkomstig de voorschriften van het Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse recht opgemaakte olographische en geheime testamenten zijn geldig, na bij die ambtenaar in bewaring te zijn gesteld, mede met inachtneming van hetgeen daarover in het Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse recht is bepaald.

Artikel

19

Vervallen

Artikel

19a

Artikel

20

Deze wet kan worden aangehaald onder de titel van Consulaire Wet.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Collegien en Ambtenaren, wien zulks aangaat, aan de naauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven op het Loo
WILLEM.
De Minister van Buitenlandsche Zaken, L. GERICKE.
De Minister van Justitie, J. A. JOLLES.
De Minister van Justitie, J. A. JOLLES.