Artikel
1
De regten, geheven krachtens art. 2 der wet van 23 April 1879 (Staatsblad n°. 72), worden door den ambtenaar van den burgerlijken stand aan den gemeente-ontvanger uitgekeerd tegen bewijs van ontvangst door dezen af te geven.
Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen:
De regten, geheven krachtens art. 2 der wet van 23 April 1879 (Staatsblad n°. 72), worden door den ambtenaar van den burgerlijken stand aan den gemeente-ontvanger uitgekeerd tegen bewijs van ontvangst door dezen af te geven.
Bij deze uitkeering wordt gevoegd een door den ambtenaar van den burgelijken stand, die de daarop te vermelden regten heeft ingevorderd, onderteekende lijst, ingerigt volgens het bij dit besluit behoorend model.
De in art. 1 bedoelde uitkeering heeft plaats binnen de eerste vijf dagen van de maanden April, Julij, October en Januarij, telkens over het dan afgeloopen vierendeel jaars.
Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst, en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State.
Dit totaal f |
is heden ............ uitgekeerd aan den gemeente-ontvanger door mij, ambtenaar van den burgerlijken stand.