Wet van 10 november 1900, houdende algemeene regels omtrent het waterstaatsbestuur

Waterstaatswet 1900

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is algemeene regels omtrent het waterstaatsbestuur te stellen;
Gezien art. 188 der Grondwet;

Zoo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Overdracht of overneming van waterstaatswerken

Artikel

1

Artikel

2

§

2

Voorziening in waterstaatsbelangen, bij gemis aan regeling door de bevoegde macht

Artikel

3

Wanneer de noodzakelijkheid tot voorziening in een waterstaatsbelang bestaat, en de tot regelen bevoegde macht in gebreke blijft tot regeling van dat belang over te gaan, kan eene wet de wijze bepalen, waarop in dat belang zal worden voorzien.

Artikel

4

§

3

Inrichting van den Rijkswaterstaatsdienst

Artikel

5

§

3a

Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving

Artikel

5a

Artikel

5b

Vervallen

Artikel

5c

Vervallen

Artikel

5d

Vervallen

Artikel

5e

Vervallen

Artikel

5f

Vervallen

Artikel

5g

Vervallen

Artikel

5h

Vervallen

§

4

Bevoegdheid tot onderzoek van waterstaatswerken

Artikel

6

§

5

Binnentreden van woningen

Artikel

7

De door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, door Onze commissaris in de provincie, gedeputeerde staten en de besturen van gemeenten en waterschappen aangewezen personen zijn bevoegd een woning zonder toestemming van de bewoner te betreden, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is, ten einde de toestand van waterstaatswerken te onderzoeken.

Artikel

8

Vervallen

§

6

Voorzieningen ten behoeve van aanleg, onderhoud en verbetering van waterstaatswerken

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

12a

Artikel

12b

§

6a

Voorzieningen betreffende beschadiging van waterstaatswerken, in beheer of onderhoud bij provincie, gemeente, waterschap

Artikel

12c

Artikel

12d

Vervallen

Artikel

12e

Vervallen

Artikel

12f

Vervallen

§

7

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

§

8

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

§

9

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

§

10

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

§

11

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

§

12

Staking der uitvoering van werken en uitvoering van noodzakelijke werken

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

41a

Vervallen

§

13

Middelen van executie

Artikel

42

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van een door hem gegeven bevel als bedoeld in §12.

Artikel

42a

Vervallen

Artikel

42b

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan, ter handhaving van een door hen gegeven bevel als bedoeld in §12, aan gedeputeerde staten opdragen bestuursdwang toe te passen, dan wel zelf tot toepassing van bestuursdwang overgaan.

Artikel

42c

Vordert de tenuitvoerlegging van een bevel door Gedeputeerde Staten dat gelden worden voorgeschoten, dan geschiedt dit uit ’s Rijks kas, tenzij daarvoor gelden op de begroting voor provinciale uitgaven zijn uitgetrokken.

Artikel

43

Indien op een ingesteld beroep geheel of gedeeltelijk ten voordele van hem, aan wie het bevel is gegeven, wordt beslist, komen, indien dit bevel reeds is tenuitvoergelegd, de kosten van tenuitvoerlegging en van noodzakelijk herstel in de vorige staat geheel of voor een overeenkomstig gedeelte ten laste van het Rijk, indien Onze Minister van Verkeer en Waterstaat het bevel heeft tenuitvoergelegd dan wel de tenuitvoerlegging door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aan Gedeputeerde Staten is opgedragen en in de overige gevallen ten laste van de provincie.

Artikel

44

Artikel

45

Vervallen

Artikel

46

Vervallen

§

14

Verhaal der kosten bedoeld in §§ 12 en 13

Artikel

47

Vervallen

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Artikel

55

Vervallen

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Vervallen

Artikel

61

Vervallen

§

15

Vervallen

Artikel

62

Vervallen

§

16

Waterschappen, veenschappen en veenpolders in meer dan eene provincie gelegen

Artikel

63

Vervallen

Artikel

64

Vervallen

Artikel

65

Vervallen

Artikel

66

§

17

Het voorkomen en beperken van overstroomingen

Eerste afdeeling

Algemeene bepalingen

Artikel

67

In deze paragraaf wordt verstaan

onder het bestuur van een waterschap, veenschap, veenpolder, gemeente of provincie: in het waterschap, het veenschap of den veenpolder het College, dat met het dagelijksch bestuur van die instelling is belast, in de gemeente Burgemeester en Wethouders en in de provincie Gedeputeerde Staten;

onder waterkeeringen: die, welke zee-, rivier- of binnenwater keeren, met alle daarin of daaraan gelegen kunstwerken, welke gebezigd worden of kunnen worden tot keering van het water.

Artikel

68

Tweede afdeeling

Vervallen

Artikel 69

Vervallen

Artikel 70

Vervallen

Artikel 71

Vervallen

Artikel 72

Vervallen

Artikel 73

Vervallen

Artikel 74

Vervallen

Artikel 75

Vervallen

Artikel 76

Vervallen

Artikel 77

Vervallen

Artikel 78

Vervallen

Artikel

79

Vervallen

Derde afdeeling

Buitengewone bevoegdheden van het hooger gezag bij dringend of dreigend gevaar van bezwijken of overloopen eener waterkeering

Artikel

80

Artikel

81

Behoudens het bepaalde in de artikelen 82 en 84 gaat het in artikel 80 bedoelde bevel uit van een of meer leden van het college van gedeputeerde staten of van een ambtenaar van de provinciale waterstaat van de provincie waarin de betrokken waterkering is gelegen, die door het voornoemde college is of zijn aangewezen om zo nodig een bevel uit te vaardigen.

Artikel

82

Moeten de bevelen worden gericht tegen het bestuur van een waterschap, veenschap of veenpolder, hetwelk of welke in meer dan eene provincie zijn gelegen, dan ondergaat het in art. 81 bepaalde deze wijzigingen, dat de aanwijzing der personen, tot het geven der bevelen bevoegd, geschiedt door het College of de Colleges van Gedeputeerde Staten, die het toezicht hebben op het bestuur van het waterschap, het veenschap of den veenpolder en dat met het geven der bevelen kunnen worden belast een of meer leden van het of van de toezicht hebbende College of Colleges van Gedeputeerde Staten, alsmede een ambtenaar van den provincialen waterstaat van de provincie of van een der provinciën, aan wier Gedeputeerde Staten gemeld toezicht is opgedragen.

Artikel

83

Vervallen

Artikel

84

Artikel

85

Artikel

86

Vervallen

Artikel

87

Vervallen

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Het volgens artikel 85 verschuldigde moet worden voldaan binnen dertien weken na de bekendmaking van het in het zesde lid van dat artikel bedoelde besluit.

Artikel

90

Artikel

92

Vervallen

Artikel

93

Vervallen

Artikel

94

Vervallen

Artikel

95

Vervallen

Artikel

96

Artikel

97

Vierde afdeeling

Buitengewone bevoegdheden van het hooger gezag tijdens eene overstrooming

Artikel

98

Artikel

99

Indien krachtens een wet, een regeling krachtens art. 4 dezer wet, een provinciale verordening of een reglement van een waterschap, veenschap of veenpolder, van het bestuur van een dier instellingen kan worden gevorderd, dat het bij geheele of gedeeltelijke overstrooming van gronden van die instelling of van eene andere zoodanige instelling een daarin aangewezen handeling verrichte, is het, doen zich die omstandigheden voor, verplicht de daartoe strekkende bevelen op te volgen. De tweede zin van het eerste lid van artikel 98 is op deze bevelen van toepassing.

Artikel

100

Artikel

101

Vervallen

Artikel

102

Indien naar Ons oordeel ten onrechte geen gebruik wordt gemaakt van de bij art. 100, in verband met de artt. 98 en 99, verleende bevoegdheden, alsmede indien bijzondere omstandigheden, te Onzer beoordeeling, het gewenscht maken, kunnen Wij het Rijkswaterstaatsbestuur met betrekking tot een bepaald waterschap of veenschap of een bepaalden veenpolder, en voor een bepaalden tijd, met het uitvaardigen der in de artt. 98 en 99 bedoelde bevelen belasten. In dat geval worden door Ons de ambtenaren van den Rijkswaterstaat, niet beneden den rang van ingenieur, aangewezen, van wie de bevelen moeten uitgaan.

Artikel

103

Op deze afdeling zijn de artikelen 85, 89 tot en met 91, 96 en 97 van overeenkomstige toepassing.

Slotbepalingen

Artikel

104

Artikel

105

Deze wet kan worden aangehaald onder den naam "Waterstaatswet 1900".

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven op het Loo
WILHELMINA.
De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, C. Lely.
De Minister van Justitie, Cort v. d. Linden.