Wet van 26 maart 1920, houdende bepalingen tot regeling van het Veeartsenijkundig Staatstoezicht

Veewet

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is nieuwe wettelijke voorschriften tot regeling van het veeartsenijkundig Staatstoezicht uit te vaardigen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel

I

Algemeene bepalingen

Artikel

1

Het veeartsenijkundig Staatstoezicht omvat:

  • a.

    de zorg voor den algemeenen gezondheidstoestand van den veestapel;

  • b.

    de wering en bestrijding van besmettelijke veeziekten;

  • c.

    de wering en bestrijding van hondsdolheid bij honden en katten;

  • d.

    de keuring van voor uitvoer bestemd vee en vleesch;

  • e.

    hetgeen door Ons wordt bepaald verder tot dat toezicht te behooren.

Artikel

2

Artikel

2bis

Gezondheidsdiensten voor dieren, die als zodanig door het Landbouwschap zijn erkend, zijn verplicht aan de door Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen ambtenaren van de Veeartsenijkundige Dienst desgevraagd alle met hun werkzaamheden ter uitvoering van wettelijke voorschriften op het terrein van de bestrijding van dierziekten verband houdende inlichtingen te geven, welke die ambtenaren ter uitoefening van hun taak nodig hebben.

Artikel

3

Bij algemeenen maatregel van bestuur wordt bepaald, welke wetenschappelijke inrichtingen geheel of ten deele ten dienste van den veeartsenijkundigen dienst zullen worden gebezigd en op welke wijze de ambtenaren van dien dienst, met de leiders dier inrichtingen zullen samenwerken.

Artikel

4

In deze wet wordt verstaan:

  • a.

    door vee: herkauwende en eenhoevige dieren en varkens;

  • b.

    door vlees: gedood of geslacht vee, of alle delen van dit vee, ongeboren vruchten daaronder begrepen, met uitzondering van huiden, voor zover deze niet van varkens afkomstig zijn, hoornen, klauwen, hoeven, borstels, haar, wol en geheel van spieren ontdane beenderen;

  • c.

    door pluimvee: hoenderachtigen, kalkoenen, eenden en ganzen.

Titel

II

Van de zorg voor den algemeenen gezondheidstoestand van den veestapel

Artikel

5

Artikel

5bis

Artikel

6

Bij algemeenen maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven betreffende het reinigen en ontsmetten van openbare middelen van vervoer, welke zijn gebruikt tot vervoer van vee, vleesch, huiden, hoornen, klauwen, hoeven, borstels, haar, wol, beenderen, vellen, mest of veevoeder.

Artikel

6bis

Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij kan regelen stellen ter voorkoming van verspreiding van smetstof door niet-openbare vervoermiddelen en de daarbij behorende voorwerpen, welke worden gebruikt voor het vervoer van vee of van door hem aangewezen delen van vee en andere goederen, welke dragers van smetstof kunnen zijn.

Titel

III

Van de wering en bestrijding van besmettelijke veeziekten

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

7

De paragrafen 1, 3 en 4 van deze titel zijn toepasselijk op de volgende besmettelijke veeziekten:

  • a.

    de veepest der herkauwende dieren;

  • b.

    de longziekte der runderen;

  • c.

    het mond- en klauwzeer bij herkauwende dieren en varkens;

  • d.

    het miltvuur bij alle vee;

  • e.

    de hondsdolheid bij alle vee;

  • f.

    de schurft (sarcoptes-schurft en psoroptes-schurft) bij schapen, geiten en eenhoevige dieren;

  • g.

    de schaapspokken bij schapen en geiten;

  • h.

    de kwade droes bij eenhoevige dieren;

  • i.

    de atrofische rhinitis infectiosa bij varkens;

  • j.

    de Teschener ziekte bij varkens;

  • k.

    de brucellosis melitensis bij alle vee;

  • l.

    de brucellosis suis bij alle vee;

  • m.

    de infectieuze anaemie bij eenhoevige dieren;

  • n.

    de paardenpest bij alle vee;

  • o.

    de vesiculaire varkensziekte.

Artikel

8

Onze met de zaken van den landbouw belaste Minister geeft ten aanzien van inrichtingen, waar melk van vee van verschillende eigenaren wordt verwerkt, voorschriften tot voorkoming van verspreiding van smetstof.

Artikel

9

Artikel

9a

Artikel

10

Vervallen

Artikel

10a

Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij kan, indien zulks naar zijn oordeel met het oog op besmettingsgevaar noodzakelijk is, regelen stellen met betrekking tot het ontvangen en het afleveren en de aanwezigheid van dieren op bedrijven.

Artikel

11

Vervallen

§

2

Van de wering van besmettelijke veeziekten

Artikel

12

Tot wering van besmettelijke veeziekten kan Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de in- en doorvoer verbieden of niet dan voorwaardelijk toestaan van vee, vlees, afval van vlees, huiden, hoornen, klauwen, hoeven, borstels, haar, wol, beenderen, daaronder begrepen gebroken of gemalen beenderen, van vee afkomstig zaad, melk, afgeroomde melk, karnemelk, wei, mest, daaronder begrepen kunstmest voor zover deze geheel of gedeeltelijk uit diermeel, beendermeel of bloedmeel bestaat, veevoeder, voor zover dit geheel of gedeeltelijk uit diermeel, beendermeel of bloedmeel bestaat, hooi en stro, alsmede van andere voorwerpen of produkten, welke dragers van smetstof kunnen zijn.

Artikel

13

Het is verboden voorwerpen, waarvan de in- of doorvoer voorwaardelijk is toegestaan, in- of door te voeren langs andere dan de door Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan te wijzen kantoren.

Artikel

14

Indien de in- of doorvoer is toegestaan onder voorwaarde van voorafgaand onderzoek, wordt voor dat onderzoek vergoeding van kosten geheven naar een door Ons vast te stellen tarief.

§

3

Van de bestrijding van besmettelijke veeziekten

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

21bis

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

24bis

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Artikel

36

Ter voorkoming van besmetting kan Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij regelen stellen ten aanzien van de aflevering, de opslag, het in voorraad hebben en het vervoeren van voor de voedering van dieren geschikte of bestemde voedsel- en slachtafvallen, alsmede ten aanzien van de vervoedering van deze afvallen.

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

§

4

Van de schadeloosstellingen

Artikel

39

Vervallen

Artikel

39a

Vervallen

Artikel

39b

Vervallen

Artikel

39c

Vervallen

Artikel

39d

Vervallen

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

Schade, veroorzaakt door de toepassing van maatregelen als bedoeld in artikel 9, 18 en 20 kan voor zoover deze niet uit hoofde van de artikelen 39 t/m 43 voor vergoeding in aanmerking komt, in bijzondere gevallen door Onzen met de zaken van den landbouw belasten Minister uit 's Rijks kas geheel of gedeeltelijk worden vergoed.

§

5

Slotbepalingen

Artikel

45

Artikel

46

Vervallen

Artikel

47

Vervallen

Artikel

48

Bij algemeenen maatregel van bestuur kunnen hetzij voor het geheele Rijk, hetzij voor bepaalde gedeelten daarvan, voorschriften tot wering en bestrijding van andere dan de in de artikelen 7 en 45 bedoelde veeziekten of van ziekten van andere dan de in artikel 4 bedoelde dieren worden gegeven.

Artikel

49

Titel

IV

Van de wering en bestrijding van hondsdolheid van honden en katten

Artikel

50

In dezen titel wordt verstaan:

  • a.

    door dolle honden en katten: honden en katten, welke door hondsdolheid zijn aangetast;

  • b.

    door van dolheid verdachte honden en katten: honden en katten, welke verdacht worden gevaar op te leveren voor verspreiding van hondsdolheid.

Artikel

50a

Tot wering en bestrijding van hondsdolheid kan Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de in- en doorvoer van honden en katten, alsmede van andere dieren, welke dragers van smetstof kunnen zijn, verbieden of voorwaardelijk toestaan.

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Artikel

55

Vervallen

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Vervallen

Artikel

61

Vervallen

Artikel

62

Vervallen

Artikel

63

Vervallen

Artikel

64

Vervallen

Artikel

64bis

Vervallen

Artikel

64ter

Artikel

65

Vervallen

Titel

V

Uitvoer van vlees en vleesprodukten

Artikel

66

In deze titel wordt verstaan onder:

  • a.

    vee: levende runderen, varkens, schapen, geiten en eenhoevige dieren, voor zover de dieren als huisdieren worden gehouden;

  • b.

    vlees: vlees van dieren als bedoeld onder a;

  • c.

    vers vlees: vlees, dat geen behandeling heeft ondergaan ter bevordering van de houdbaarheid, tenzij het betreft een koelbehandeling;

  • d.

    vleesprodukten: vlees, dat een behandeling, niet zijnde een koelbehandeling, heeft ondergaan ter bevordering van de houdbaarheid, alsmede levensmiddelen, verkregen van vlees of waarin vlees is verwerkt.

Artikel

67

Vervallen

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

70

Artikel

71

Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij kan van de verbodsbepalingen, neergelegd in artikel 68, eerste lid, en artikel 69, eerste lid, in bijzondere gevallen of groepen van gevallen ontheffing verlenen. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden.

Artikel

72

Vervallen

Artikel

73

Ter zake van een onderzoek van Rijkswege, als bedoeld in de artikelen 68 en 69 wordt vergoeding van kosten geheven overeenkomstig een door Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vastgesteld tarief.

Artikel

74

Vervallen

Artikel

75

Vervallen

Titel

VI

Strafbepalingen en bestuursdwang

Artikel

76

Met het opsporen van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn belast, behalve de bij artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren:

  • a.

    de ambtenaren van rijks- en gemeentepolitie;

  • b.

    de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;

  • c.

    de door Onze met de zaken van de landbouw belaste Minister aangewezen ambtenaren.

Artikel

77

Bij het opsporen van een bij deze wet strafbaar gesteld feit hebben de in artikel 76 bedoelde ambtenaren toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

Artikel

77bis

De in artikel 76 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd te vorderen, dat bestuurders van vervoermiddelen, met uitzondering van openbare vervoermiddelen, deze doen stilhouden en onderzoek toestaan van de vervoermiddelen en van de zich daarin bevindende voorwerpen. Zij kunnen tevens vorderen, dat de bestuurders overeenkomstig hun aanwijzingen terzake medewerking verlenen.

Artikel

77ter

De in artikel 76 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd inzage te vorderen en afschriften te nemen van boeken en andere bescheiden voor zover dit naar hun redelijk oordeel voor de vervulling van hun taak nodig is.

Artikel

78

Artikel

79

Hij, die een der in deze wet bedoelde kenteekenen of merken namaakt of valschelijk plaatst of een echt vervalscht met het oogmerk om het als echt en onvervalscht te gebruiken of te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.

Artikel

80

Hij, die wederrechtelijk een der in artikel 9 bedoelde merken verwijdert of vernietigt, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

81

Vervallen

Artikel

82

Vervallen

Artikel

83

Vervallen

Artikel

84

Vervallen

Artikel

85

Artikel

85bis

Vervallen

Artikel

86

Vervallen

Artikel

87

Vervallen

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Vervallen

Artikel

90

Vervallen

Artikel

91

Vervallen

Artikel

92

Vervallen

Artikel

93

Vervallen

Artikel

94

De bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen, behalve de bij artikel 79 strafbaar gestelde feiten, welke als misdrijven worden beschouwd.

Artikel

95

Vervallen

Artikel

96

Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.

Titel

VII

Slotbepalingen

Artikel

97

Onder districtshoofd van den veeartsenijkundigen dienst wordt begrepen hij, die dien ambtenaar vervangt.

Artikel

98

Vervallen

Artikel

99

Artikel

100

Met het inwerking treden dezer wet vervallen:

  • a.

    de wet van 20 Juli 1870 (Staatsblad no. 131), tot regeling van het veeartsenijkundig Staatstoezigt en de veeartsenijkundige politie, gewijzigd bij de wetten van 1 Augustus 1880 (Staatsblad no. 123), 15 April 1886 (Staatsblad no. 64), 15 April 1896 (Staatsblad no. 68), 21 Junij 1901 (Staatsblad no. 157) en 3 Februari 1902 (Staatsblad no. 14);

  • b.

    de wet van 5 Junij 1875 (Staatsblad no. 110), tot vaststelling van bepalingen bij het voorkomen van hondsdolheid, gewijzigd bij de wetten van 15 April 1886 (Staatsblad no. 64), 15 April 1891 ( Staatsblad no. 80) en 3 Februari 1902 (Staatsblad no. 14);

  • c.

    de wet van 8 Augustus 1878 (Staatsblad no. 115), houdende vaststelling van bijzondere bepalingen tot beteugeling der longziekte onder het rundvee in bepaalde deelen des lands, gewijzigd bij de wet van 15 April 1886 (Staatsblad no. 64);

  • d.

    de wet van 16 Juli 1907 (Staatsblad no. 217), houdende bepalingen betreffende de keuring van voor uitvoer bestemd vleesch.

Artikel

101

Deze wet kan worden aangehaald onder den titel van "Veewet".

Artikel

102

Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
WILHELMINA.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. H. A. VAN IJSSELSTEIJN,
De Minister van Justitie, HEEMSKERK.