Wet van 1 mei 1925, tot herziening in het algemeen belang van bij erfstelling of legaat gemaakte bedingen

Wet herziening bedingen bij erfstelling of legaat

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is, voor bepaalde gevallen de mogelijkheid te openen tot herziening en vervallen-verklaring in het algemeen belang van bij erfstelling of legaat gemaakte bedingen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Wanneer veertig jaren zijn verloopen na het overlijden van den erflater of na den dag, sedert welken rechtsvermoeden van diens overlijden bestaat, kan een bij erfstelling of legaat gemaakt beding met uitzondering van een beding, waarbij een stichting is in het leven geroepen op verzoek van dengene, die het beding behoort na te leven, door den Hoogen Raad der Nederlanden in het algemeen belang, zulks zooveel mogelijk in aansluiting aan de bedoeling van den erflater, worden herzien of vervallen verklaard, indien en voor zoover het betreft:

de plaats, waar en de wijze, waarop voortbrengselen van kunst of voorwerpen van geschiedkundigen of wetenschappelijken aard, geschriften hieronder begrepen, in eene voor het publiek toegankelijke verzameling moeten worden bewaard;

de mate, waarin en de voorwaarden, waaronder aan het publiek gelegenheid moet worden verschaft om voortbrengselen en voorwerpen, als hiervoor bedoeld, te bezichtigen en te gebruiken;

de bestemming, welke in het belang van de kunst of de wetenschap aan gelden moet worden gegeven.

Artikel

2

Artikel

3

De beschikking van den Hoogen Raad, waarbij een beding is herzien of vervallen verklaard, wordt niet van kracht, dan nadat deze door Ons zal zijn goedgekeurd.

Artikel

4

Het bepaalde in de voorgaande drie artikelen is van toepassing op een herzien beding, mits tien jaar zijn verloopen, nadat de beschikking van den Hoogen Raad, waarbij het beding is herzien, van kracht is geworden.

Artikel

5

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize het Loo
WILHELMINA.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, J. TH. DE VISSER.
De Minister van Justitie, HEEMSKERK.
De Minister van Justitie, HEEMSKERK.