Wet van 29 juni 1925, tot regeling der tegemoetkoming aan de Zuiderzeevisschersbevolking, enz. wegens de schade, welke de afsluiting der Zuiderzee hun mocht berokkenen

Zuiderzeesteunwet 1925

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 3 der Wet van den 14den Juni 1918 (Staatsblad n°. 354) tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee, bij de wet behooren te worden geregeld en vastgesteld de maatregelen ter tegemoetkoming aan de Zuiderzeevisschersbevolking en andere personen, wegens de schade, welke de afsluiting hun mocht berokkenen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Verklaring uitdrukkingen

Deze wet verstaat onder:

  • a.

    "belanghebbenden", hen die op 25 Juli 1918 hoofdmiddel van bestaan vonden in de uitoefening van de visscherij op de Zuiderzee of in het bedrijf van scheepsbouwer, scheepshersteller, mastenmaker, blokmaker, zeilmaker, nettenmaker, nettenhandelaar, taander, touwslager, mandenmaker, kistenmaker, kuiper, smid, loodgieter, koperslager, vischrooker, vischzouter, vischvervoerder, commissionnair of handelaar in visch, vischventer, leverancier van scheepsbenoodigdheden, vischafslager, vischcontroleur, wiervisscher, commissionnair of handelaar in zeegras, eendenhouder of nesthandelaar, voor zooverre het gegrond was op de visscherij op de Zuiderzee.

    Zij, die op 25 Juli 1918 inkomsten trokken uit fondsen, waaraan Zuiderzeevisschers een deel der besomming plegen af te dragen (zoogenaamde Visschersfondsen), benevens op dien datum in Zuiderzeegemeenten woonachtige visschers, die de visscherij ter Noordzee uitoefenen, doch hun bedrijf na afsluiting niet kunnen voortzetten en weduwen van belanghebbenden kunnen voor toepassing dezer wet met belanghebbenden worden gelijkgesteld.

  • b.

    "Minister", Onzen Minister, met de uitvoering van deze wet belast.

Artikel

1a

Voor de toepassing van deze wet worden, voorzover zij niet belanghebbende zijn ingevolge artikel 1, met belanghebbenden gelijkgesteld:

  • a.

    zij, die geboren zijn vóór 1 januari 1913 en in 1950, 1951 of 1952 in het bezit waren van een vergunning, als bedoeld in artikel 17 van de Visserijwet, tot uitoefening van de IJsselmeervisserij;

  • b.

    zij, die geboren zijn vóór 1 januari 1913 en in 1950, 1951 of 1952 als knecht of medeschipper werkzaam zijn geweest aan boord van een vaartuig, waarmede houders van een vergunning, als onder a bedoeld, de IJsselmeervisserij uitoefenden, mits zij gedurende tenminste 15 jaren, waarin begrepen het tijdvak van 1 mei 1947 tot 1 mei 1950, zonder wezenlijke onderbreking hoofdmiddel van bestaan in die visserij hebben gevonden.

Artikel

2

Verplichtingen autoriteiten, enz.

Artikel

3

Instelling Generale Commissie en plaatselijke commissiën

Tot het geven van advies met betrekking tot de ingevolge deze wet te nemen maatregelen en tot bijstand in de uitvoering daarvan wordt eene Generale Commissie ingesteld, wier samenstelling, taak, bevoegdheid en werkwijze bij algemeenen maatregel van bestuur wordt geregeld.

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Verstrekken van onderwijs

Artikel

6

Maatregelen ter verkrijging van een werkkring

Artikel

6a

Tegemoetkoming wegens waardevermindering

Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen vastgesteld omtrent vergoeding van waardevermindering van vissersvaartuigen en netwerk, welke voor de IJsselmeervisserij zijn gebezigd.

Artikel

7

Credietverleening

Artikel

8

Beheer van het crediet

Artikel

9

Bevoorrechte vorderingen

De uit de credietverleening voortspruitende vorderingen van het Rijk zijn bevoorrecht op de roerende en onroerende goederen van den schuldenaar. De bevoorrechte vorderingen nemen rang onmiddellijk na pand en hypotheek.

Artikel

10

Inning der te vorderen gelden

Artikel

11

Terugvordering van betaalde vorderingen

Terugvordering van betaalde vorderingen en kosten heeft plaats bij dagvaarding van den ambtenaar, te wiens kantore de betaling is geschied, voor de rechtbank van het arrondissement, waarin dat kantoor is gevestigd.

Artikel

12

Voorkeur voor vergunning tot uitoefening der visscherij op de afgesloten Zuiderzee

Artikel

13

Verleening van geldelijke tegemoetkoming

Artikel

14

Uitvoeringsvoorschriften

Hetgeen ter uitvoering van deze wet noodig is, wordt - voor zoover niet anders is bepaald - bij algemeenen maatregel van bestuur geregeld.

Artikel

15

Titel der wet

Deze wet kan worden aangehaald onder den titel van "Zuiderzeesteunwet", met vermelding van den jaargang en het nummer van het Staatsblad, waarin zij is geplaatst.

Artikel

16

Inwerkingtreding

De bepalingen dezer wet treden in werking op door Ons vast te stellen tijdstippen.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Zermatt
WILHELMINA.
De Minister van Waterstaat, G. J. Van Swaay.
De Minister van Justitie, Heemskerk.