Wet van 10 juni 1926, houdende nieuwe regeling van de zeebrieven

Zeebrievenwet

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de wet van 22 December 1924, Staatsblad n°. 573, noodig is de afgifte van zeebrieven en vergunningen tot het voeren van de Nederlandsche vlag opnieuw te regelen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

In deze wet is onder kapitein begrepen degene, die de kapitein vervangt.

Artikel

2

In deze wet worden onder zeeschepen verstaan alle schepen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van:

  • a.

    oorlogsschepen;

  • b.

    vaartuigen van zeilverenigingen of jachtclubs, als zodanig erkend door de met de uitvoering van deze wet belaste Minister;

  • c.

    schepen, aan het Rijk of enig openbaar lichaam toebehorende, welke tot de openbare dienst zijn bestemd;

  • d.

    reddingsvaartuigen;

  • e.

    zeevissersschepen;

Artikel

3

Artikel

4

Zeebrieven, met uitzondering van de voorlopige zeebrieven en de buitengewone zeebrieven, bedoeld in de artikelen 11 en 12, worden alleen afgegeven voor zeeschepen die teboekstaan blijkens de registratie voor schepen, bedoeld in artikel 85 van de Kadasterwet.

Artikel

5

Een zeebrief, als bedoeld in artikel 4, vermeldt:

  • a.

    de naam van het schip en die van het kantoor, alwaar het teboekstaat blijkens de registratie voor schepen, bedoeld in artikel 85 van de Kadasterwet;

  • b.

    de inhoud, waarop het volgens de bestaande wettelijke bepalingen is gemeten;

  • c.

    de beschrijving van het schip bevattende ten minste de in artikel 85, tweede lid, onder f, van de Kadasterwet bedoelde gegevens, alsmede het in artikel 21, eerste lid, onder c, van die wet bedoelde brandmerk van het schip;

  • d.

    de naam van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de rederij of de vennootschap, waaraan het schip toebehoort.

Artikel

5a

Een zeebrief, als bedoeld in artikel 4a, vermeldt:

  • a.

    de naam van het schip;

  • b.

    de bruto en netto tonnage van het schip volgens de meetbrief;

  • c.

    de beschrijving van het schip volgens de inschrijving in het rompbevrachtingsregister, genoemd in artikel 2 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting;

  • d.

    de naam en het adres van het kantoor, waar het schip buiten Nederland in een eigenaarsregister van zeeschepen teboekstaat;

  • e.

    de naam en het adres van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de rederij of de vennootschap, aan wie het schip in rompbevrachting ter beschikking is gesteld;

  • f.

    de tijdsduur waarvoor de zeebrief is afgegeven.

Artikel

6

Artikel

6a

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Van elk schip, waarvoor een zeebrief, als bedoeld in artikel 4, artikel 4a, artikel 11, vierde lid, of een vergunning, als bedoeld in artikel 13, is verleend, moet door de zorg van de eigenaar of de rompbevrachter de naam met duidelijke goed zichtbare letters op het achterschip zijn vermeld. Hetzelfde geldt voor de naam van de plaats, waar het schip thuis behoort.

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Door de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, en de diplomatieke en consulaire ambtenaren wordt proces-verbaal opgemaakt wegens alle overtredingen dezer wet, die te hunner kennis komen. De aldus opgemaakte processen-verbaal gelden als wettig bewijsmiddel der daarin geconstateerde overtredingen, mits zij voldoen aan de voorschriften van artikel 153 van het Wetboek van Strafvordering, met dien verstande, dat, ingeval zij zijn opgemaakt door een diplomatieke of consulaire ambtenaar, zij bevestigd kunnen worden door zijn daarin opgenomen schriftelijke eed (belofte).

Artikel

20

Artikel

21

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

22

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

23

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize het Loo
WILHELMINA.
De Minister van Justitie, J. DONNER.
De Minister van Waterstaat, H. V.D. VEGTE.
De Minister van Buitenlandsche Zaken, VAN KARNEBEEK.
De Minister van Justitie, J. DONNER.