Wet van 24 december 1927, houdende uitbreiding van de wettelijke en administratieve bevoegdheden der belastingambtenaren

Wet uitbreiding bevoegdheden belastingambtenaren

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is de mogelijkheid te openen om de verschillende werkzaamheden in den belastingdienst op andere wijze over de aanwezige ambtenaren te verdeelen, dan volgens de bestaande wetten en besluiten mogelijk is;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Onze Minister van Financiën is bevoegd, werkzaamheden waarmede bij eenige bepaling in wetten of besluiten voorkomende, ambtenaren der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, der registratie en domeinen, of van de hypotheken en het kadaster zijn belast, op te dragen aan andere dan de in de wet of het besluit genoemde ambtenaren van den belastingdienst. Alsdan worden de in de wet of in het besluit jegens ambtenaren van zulk een dienstvak bestaande verplichtingen geacht te bestaan jegens de nader aangewezen ambtenaren.

Artikel

2

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
WILHELMINA.
De Minister van Financiën, DE GEER.
De Minister van Justitie, J. DONNER.