Besluit van 5 april 1932, tot uitvoering van de artikelen 33, 36 en 41, tweede lid, van de Wegenwet

Wegenleggerbesluit

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Waterstaat van 10 Februari 1932, La. H, Afdeeling Waterstaatsrecht;
Gelet op de Wegenwet;
Den Raad van State gehoord, advies van 8 Maart 1932, n°. 30;
Gezien het nader rapport van Onzen Minister van Waterstaat van 1 April 1932, La. A., Afdeeling Waterstaatsrecht;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Onverminderd het bepaalde in de volgende artikelen wordt ter uitvoering van art. 33 van de Wegenwet, vastgesteld het volgende:

Model

Gemeente ..........

Legger,

ingevolge de Wegenwet opgemaakt, van de wegen, gelegen buiten de door Gedeputeerde Staten van .... bij besluit(en) van ....., ingevolge artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet vastgestelde bebouwde kom(men), van de wegen, bedoeld in art. 28 van de Wegenwet, welke deels binnen, deels buiten die bebouwde kom(men) zijn gelegen, alsmede van de toegangswegen naar stations, als bedoeld bij artikel 70 van de Spoorwegwet.

Nommer van den weg (of van de brug).

I

Naam waaronder de weg (of de brug) bekend staat.

II

Eindpunten en richting van den weg (of van de brug).

III

Beperkingen in het gebruik v/d weg (of v/d brug), als bedoeld in artikel 6 v/d Wegenwet; alsmede de afschuttingen, welke zich op den weg bevinden.

IV

Verharding van den weg

V

a. Aard v/d verharding (of aangeven, dat de weg onverhard is).

b. Breedte in meters v/d verharding of van de verschillende soorten van de verharding.

c. Lengte v/d verschillende deelen in meters, langs de as v/d weg gemeten.

De zich in den weg bevindende bruggen en duikers, met vermelding van hunnen aard, hoofdafmetingen en samenstelling, of aard, hoofdafmetingen en samenstelling v/d onder afzonderlijk nommer opgenomen bruggen.

VI

De onderhoudsplichtigen v/d weg (of v/d brug) en van de zich in den weg bevindende bruggen en duikers (of wel de kadastrale perceelen of de gedeelten van perceelen, waarop de verplichting rust).

VII

Omvang van den onderhoudsplicht. (Hieronder op te nemen de verplichtingen ten aanzien v/d verharding, kunstwerken, beplantingen, enz., voor zooveel noodig en mogelijk met verwijzing naar de kolommen IV, Va, Vb, Vc en VI.)

VIII1)

Degenen, die tot het onderhoud hebben bij te dragen (of wel de kadastrale perceelen of gedeelten van de perceelen, waarop deze verplichting rust) met vermelding v/d hoegrootheid v/d bijdrage.

IX

Het gezag, dat volgens de artikelen 16 of 17 van de Wegenwet heeft te zorgen, dat de weg (of de brug) in goeden staat verkeert.

X

Aanmerkingen.

XI

Aanduiding v/d wijzigingen den legger aangebracht, met verwijzing naar den desbetreffenden . (eersten, tweeden, derden... enz.) wijzigingslegger.

XII

1) De omvang van een op het Rijk of eene provincie rustende onderhoudsplicht moet niet in den legger worden opgenomen.

1. Aldus opgemaakt door Burgemeester en Wethouders der gemeente den .......................... 19...

Burgemeester en Wethouders voornoemd,

(Onderteekeningen)

2. Burgemeester en Wethouders der gemeente.......... verklaren, dat aan de voorschriften van de artikelen 3, 4 en 5 van het Wegenleggerbesluit is voldaan, dat tegen het ontwerp gedurende den daarvoor aangegeven tijd geene bezwaren/bezwaren zijn ingebracht, en dat de stukken, bedoeld in art. 4 van het Wegenleggerbesluit op den 19... aan Gedeputeerde Staten van ...................... zijn toegezonden.

.........................., den .......................... 19...

Burgemeester en Wethouders voornoemd,

(Onderteekeningen)

3. Ongewijzigd/In rood gewijzigd vastgesteld door Gedeputeerde Staten van .......................... bij besluit van .......................... (nadat aan de artikelen 6, 7 en 8 van het Wegenleggerbesluit is voldaan).

De Gedeputeerde Staten voornoemd,

(Onderteekeningen)

4. Burgemeester en Wethouders der gemeente .................. verklaren, dat de vaststelling van dezen legger op de in die gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis is gebracht, met mededeeling, dat de legger op ..................... op de gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage zal worden gelegd, en dat daarvan gelijktijdig mededeeling is gedaan aan den Commissaris der Koningin in de provincie.............

.........................., den .......................... 19...

Burgemeester en Wethouders voornoemd,

(Onderteekeningen)

5. In blauw gewijzigd ingevolge Koninklijk(e) besluit(en) van ......

De Gedeputeerde Staten van ................

(Onderteekeningen)

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Indien Gedeputeerde Staten voornemens zijn de legger vast te stellen met afwijking van het in artikel 3 bedoelde ontwerp, wordt het ontwerp van de legger alsmede een ontwerp van de wijzigingen welke Gedeputeerde Staten zich voorstellen aan te brengen, voor een ieder ter inzage gelegd tot de dag van de in het tweede lid van artikel 7 bedoelde zitting.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Zoodra de legger door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, stellen zij op de achterzijde van de beide exemplaren van den legger eene door hen onderteekende verklaring als in de derde plaats aangegeven op de laatste bladzijde van het model bedoeld in art. 1 en op de achterzijde van de beide exemplaren van de overzichtskaart eene door hen onderteekende verklaring als bedoeld in artikel 2, derde lid.

Artikel

10

Gedeputeerde Staten zenden na vaststelling van den legger, de beide exemplaren aan Burgemeester en Wethouders der gemeente, die uitvoering geven aan artikel 37 eerste en tweede lid van de Wegenwet, en de beide exemplaren voorzien van eene gedagteekende en onderteekende verklaring als in de vierde plaats aangegeven op de laatste bladzijde van het model bedoeld in artikel 1. Een der exemplaren zenden Burgemeester en Wethouders daarna terug aan Gedeputeerde Staten.

Artikel

11

Indien bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak wordt beslist, dat in den legger wijziging moet worden aangebracht, brengen Gedeputeerde Staten die wijziging in de beide exemplaren van den legger in blauwe inkt aan en stellen op de achterzijde van den legger eene door hen onderteekende verklaring als in de vijfde plaats aangegeven op de laatste bladzijde van het model bedoeld in art. 1.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Voor het aanbrengen van wijzigingen van den legger ingevolge artikel 41, tweede lid, van de Wegenwet, zijn de artikelen 3 tot en met 11 van overeenkomstige toepassing, waarbij er rekening mee moet worden gehouden, dat

hetgeen in die artikelen wordt bepaald ten aanzien van het ontwerp van den legger en de door Gedeputeerde Staten voorgenomen wijzigingen in dat ontwerp, geldt voor het ontwerp-wijzigingslegger en de door Gedeputeerde Staten voorgenomen wijzigingen in laatstbedoeld ontwerp,

het ontwerp in plaats van door Burgemeester en Wethouders ook door Gedeputeerde Staten in tweevoud kan worden opgemaakt,

voor de onderteekende verklaringen en mededeelingen door Burgemeester en Wethouders en Gedeputeerde Staten op de stukken te stellen, in de plaats komen die, bedoeld in de artikelen 12 en 13,

de toezending van de kennisgevingen, als bedoeld in het eerste lid van artikel 5 geschiedt aan de besturen van de waterschappen, indien de voorgenomen wijzigingen betrekking hebben op wegen, voor welke zij volgens den bestaanden legger of volgens het ontwerp-wijzigingslegger aangewezen worden als het gezag, dat volgens artikel 17 van de Wegenwet heeft te zorgen, dat een weg in goeden staat verkeert, aan de betrokken spoorwegondernemingen, indien de voorgenomen wijzigingen betrekking hebben op toegangswegen naar stations, als bedoeld bij artikel 70 der Spoorwegwet, aan hen, die in het kadaster voorkomen als rechthebbenden op wegen, op de zich daarin bevindende bruggen en duikers, en op de onder afzonderlijk nommer opgenomen bruggen, een en ander voor zoover de voorgenomen wijzigingen daarop betrekking hebben, en, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid van artikel 5, aan hen, die volgens den bestaanden legger of volgens het ontwerp-wijzigingslegger als onderhoudplichtigen of als verplicht om tot het onderhoud bij te dragen, worden aangewezen, indien ten opzichte van hunne verplichtingen wijziging in het ontwerp-wijzigingslegger is opgenomen,

hetgeen volgens art. 11 geldt ten opzichte van den legger, geldt voor den wijzigingslegger.

Artikel

15

Zoodra en voor zoover de in een wijzigingslegger opgenomen wijzigingen bij eindbeslissing zijn vastgesteld of gehandhaafd, teekenen Gedeputeerde Staten die wijzigingen aan in den legger met verwijzing naar den wijzigingslegger. Aan ieder van de twee exemplaren van den legger wordt een exemplaar van den wijzigingslegger, die dan deel uitmaakt van den legger, gehecht, alsmede afschrift of uittreksel van de wet, het besluit, de overeenkomst of het vonnis, welke tot wijziging aanleiding gaven.

Artikel

16

Artikel

17

Dit besluit treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip.

Artikel

18

Dit besluit kan worden aangehaald onder den titel "Wegenleggerbesluit".

Onze Minister van Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad geplaatst en in afschrift aan den Raad van State medegedeeld zal worden.

's-Gravenhage
WILHELMINA.
De Minister van Waterstaat, P. J. REYMER.
De Minister van Justitie, J. DONNER.