Wet van 6 april 1933, houdende voorzieningen tot uitvoering van het op 31 mei 1932 te Londen tusschen Nederland en Groot-Brittannië gesloten verdrag, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen

Wet uitvoering rechtsvorderingsverdrag Groot-Brittannië

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodig is voorzieningen te treffen tot uitvoering van het op 31 Mei 1932 te Londen tusschen Nederland en Groot-Britannië gesloten verdrag, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen in burgerlijke en handelszaken;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Algemeene bepaling

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    het verdrag: het op 31 Mei 1932 te Londen tusschen Nederland en Groot-Britannië gesloten verdrag, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen in burgerlijke en handelszaken;

  • b.

    de bevoegde Nederlandsche consulaire ambtenaar: indien mededeeling van stukken of uitvoering van rogatoire commissies in Engeland moet geschieden, de Nederlandsche consul-generaal te Londen of degeen die hem vervangt; moet mededeeling of uitvoering buiten Engeland geschieden, de door Onzen Minister van Buitenlandsche Zaken aangewezen consulaire ambtenaar.

Mededeeling van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in Nederland

Artikel

2

Oordeelt de officier van justitie, wien eene aanvrage om mededeeling van eenig stuk overeenkomstig artikel 3 van het verdrag is toegezonden of doorgezonden, dat het geval, bedoeld bij letter f van dat artikel, aanwezig is, dan zendt hij de bescheiden onder opgaaf van redenen aan Onzen Minister van Justitie, die, zoo noodig na overleg met zijn ambtgenoot van Buitenlandsche Zaken, beslist.

Artikel

3

Artikel

4

Alle stukken, opgemaakt om gevolg te geven aan het verzoek om mededeeling van een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk, zijn vrij van de rechten van zegel en van registratie.

Mededeeling van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken van uit Nederland

Artikel

5

Artikel

6

De officier van justitie kan, als waarborg voor de kosten, ter zake van de mededeeling te maken, een door hem te begrooten voorschot van den deurwaarder vragen.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Verschijnt de gedaagde op de betekende roldatum niet, dan zal, indien de eiser het bewijsstuk, bedoeld bij het vorige artikel, nog niet ontvangen heeft, de rechter op verzoek van de eiser het verlenen van verstek en de behandeling van de zaak tot een volgende zitting aanhouden.

Rogatoire commissies door den Nederlandschen rechter uit te voeren

Artikel

10

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Oordeelt de rechter, aan wie de rogatoire commissie is overgemaakt of doorgezonden, dat het geval, bedoeld bij letter f van artikel 7 van het verdrag, aanwezig is, dan vindt artikel 2 dezer wet overeenkomstige toepassing.

Artikel

13

Indien een persoon, die voor een rogatoire commissie moet worden gehoord, niet vrijwillig verschijnt, geschiedt zijn dagvaarding op verzoek van de rechterlijke autoriteit, die de commissie uitvoert.

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Alle stukken, ter zake van de uitvoering van rogatoire commissies opgemaakt, zijn vrij van de rechten van zegel en van registratie.

Rogatoire commissies door den Nederlandschen rechter opgedragen

Artikel

16

Artikel

17

De kosten, welke ter zake van de uitvoering eener rogatoire commissie overeenkomstig het verdrag in rekening worden gebracht, vormen een deel der proceskosten, waaromtrent volgens het gemeene recht door den rechter uitspraak wordt gedaan.

Artikel

18

De rechter stelt bij zijn vonnis, waarbij een rogatoire commissie overeenkomstig het verdrag wordt opgedragen, de dag vast, waarop de zaak weer ter rolle zal worden opgeroepen.

Artikel

19

Het proces-verbaal van de uitvoering eener rogatoire commissie overeenkomstig het verdrag heeft gelijke kracht als dat van den Nederlandschen rechter.

Slotbepaling

Artikel

20

Deze wet treedt tegelijk met het verdrag in werking.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
WILHELMINA.
De Minister van Justitie, J. DONNER.
De Minister van Buitenlandsche Zaken, BEELAERTS VAN BLOKLAND.
De Minister van Justitie, J. DONNER.