Wet van 22 juli 1935, tot in het leven roepen van een Naamloze Vennootschap "Nederlandsche Omroep Zender Maatschappij (NOZEMA)"

Radio-Omroep-Zender-Wet 1935

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het vraagstuk van de zendapparatuur voor den Nederlandschen radio-omroep behoort te worden opgelost door het scheppen van eenheid van organisatie door samenwerking tusschen het Rijk en de omroeporganisaties in den vorm van een met aanleg, beheer en exploitatie belast gemengd bedrijf, waarin het Rijk overwegende zeggenschap heeft;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

2bis

Vervallen

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

De vennootschap zal worden ontbonden en vereffend:

  • a.

    wanneer bij de wet verklaard wordt, dat het algemeen belang deze ontbinding vordert;

  • b.

    wanneer op een met de steun van tenminste 7 stemmen, waaronder die van de leden benoemd door de Nederlandse Omroep Stichting of één van die leden en het lid benoemd door de Stichting Radio Nederland Wereldomroep, tot stand gekomen voorstel van de Raad van Beheer de algemene vergadering van aandeelhouders op in de statuten te bepalen wijze daartoe besluit en onze ministers genoemd in artikel 4 zich met dit besluit verenigen.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Onze Ministers genoemd in artikel 4 zullen al die maatregelen en beslissingen kunnen nemen tot welke zij krachtens de statuten der Vennootschap zijn geroepen.

Artikel

10

De bepalingen van titel 3 van Boek 2 (Rechtspersonen) van het Burgerlijk Wetboek, in het bijzonder die, welke betrekking hebben op terugbetaling op de aandeelen en publicatie van stukken, zullen op de Vennootschap niet van toepassing zijn, voorzoover deze bepalingen onvereenigbaar zijn met het doel, de samenstelling en de beheersregeling der Vennootschap, zooals deze in deze wet zijn geregeld.

Artikel

11

De Vennootschap zal gehouden zijn jaarlijks een beredeneerd verslag over den gang van haar bedrijf aan Onze Ministers genoemd in artikel 4 aan te bieden en een aantal gedrukte exemplaren van dit verslag ter beschikking te stellen van de Regeering en van de leden der Staten-Generaal.

Artikel

12

De artikelen dezer wet, die kan worden aangehaald onder den titel van Radio-Omroep-Zender-Wet 1935, treden in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
WILHELMINA.
De Minister van Binnenlandsche Zaken, J. A. DE WILDE.
De Minister van Justitie, VAN SCHAIK.