Artikel
1
Onder "Onze Minister" wordt in dit besluit verstaan: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
Hebben goedgevonden en verstaan: te bepalen:
Onder "Onze Minister" wordt in dit besluit verstaan: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
Ingesteld wordt een Rijksverkeersinspectie belast met het toezicht op het verkeer en met de handhaving en uitvoering van de desbetreffende voorschriften en regelingen voorzoover haar dit bij wet, bij algemeenen maatregel van bestuur, door Ons of door Onzen Minister wordt opgedragen.
Zij oefent mede uit het in artikel 10 van de Spoorwegwet bedoelde toezicht.
In dit besluit wordt onder de Directeur-Generaal verstaan: de Directeur-Generaal Goederenvervoer.
De Directeur-Generaal heeft zijn standplaats te 's-Gravenhage en behoeft, om zich buiten de uitoefening van zijn ambt langer dan 3 dagen van die standplaats te verwijderen, toestemming van Onze Minister.
Alvorens als zodanig in dienst te treden, legt de Directeur-Generaal in handen van Onzen Minister de volgende eed of belofte af:
"Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koningin, dat ik de wetten en verordeningen van den Staat zal nakomen en onderhouden en dat ik mij in den dienst nauwkeurig zal toeleggen op de vervulling mijner verplichtingen, overeenkomstig de mij te geven instructiën."
"Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig".
("Dat beloof ik").
Aan de Rijksverkeersinspectie kunnen worden verbonden Rijksinspecteurs van het Verkeer, Adjunct-Rijksinspecteurs van het Verkeer, Rijksopzichters van het Verkeer, Rijkshoofdcontroleurs van het Verkeer, Rijkscontroleurs van het Verkeer en Technische ambtenaren.
Alvorens in dienst te treden leggen zij in handen van den Directeur-Generaal den in artikel 4 omschreven eed of belofte af.
De Directeur-Generaal en de ambtenaren, genoemd in het eerste lid, nemen, behalve in de gevallen door Onzen Minister bepaald, zonder diens toestemming middellijk noch onmiddellijk deel aan ondernemingen, waarvoor bepalingen gelden, welker handhaving aan hen is opgedragen of tot welker uitvoering zij moeten medewerken, alsmede aan ondernemingen, welke betrokken zijn bij leveranties aan vervoerdiensten.
Van de kennisgevingen, bedoeld in artikel 13 der Spoorwegwet, doet de Directeur-Generaal onverwijld mededeeling aan Onzen Minister.
Tot het geven van het bevel, bedoeld in artikel 16 der Spoorwegwet, zijn bevoegd de Directeur-Generaal en de door Onzen Minister aangewezen Rijksinspecteurs van het Verkeer.
De Directeur-Generaal, de Rijkshoofdinspecteurs van het Verkeer, alsmede de Rijksinspecteurs van het Verkeer, hoofd van een district, zijn bevoegd in briefwisseling te treden met de ambtenaren van het Openbaar Ministerie en, voor het vragen van inlichtingen, met de Commissarissen der Koningin, de Gedeputeerde Staten en de gemeentebesturen.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit instelling Rijksverkeersinspectie.
Vervallen
Vervallen
Onze Minister van Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad geplaatst en in afschrift aan den Raad van State medegedeeld zal worden.