Wet van 10 september 1936, houdende voorzieningen inzake het luchtvervoer

Wet luchtvervoer

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodig is, in aansluiting aan het op 12 October 1929 te Warschau gesloten en op 29 September 1933 voor Nederland in werking getreden verdrag tot het brengen van eenheid in eenige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Staatsblad 1933, n°. 365), bij de wet eenige voorzieningen te treffen inzake het luchtvervoer;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemeene bepalingen

Artikel

1

Vervallen

Artikel

2

Artikel

3

Het luchtvervoer, achtereenvolgens door verschillende vervoerders te bewerkstelligen, wordt voor de toepassing van deze wet geacht een enkel luchtvervoer te vormen, wanneer het door de partijen als een enkele handeling is beschouwd, onverschillig of het in den vorm van een enkele overeenkomst, dan wel in den vorm van een reeks van overeenkomsten is gesloten.

Artikel

4

Wanneer in deze wet sprake is van dagen, worden kalenderdagen en niet werkdagen bedoeld.

Hoofdstuk

II

Luchtvervoerbewijzen

Deel

I

Reisbiljet

Artikel

5

Deel

II

Bagagebiljet

Artikel

6

Deel

III

Luchtvrachtbrief

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Wanneer er verscheidene colli zijn, heeft de vervoerder het recht van den afzender te vorderen, verschillende luchtvrachtbrieven op te maken.

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

De vervoerder die, indien op de zaak beslag is gelegd, de zaak aflevert in strijd met het bepaalde in het eerste lid van artikel 17 en de geadresseerde die haar aanneemt wetende, dat daarop zulk een beslag ligt, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de schade, welke daaruit mocht voortvloeien voor dengene die het beslag heeft gelegd. Behoudens tegenbewijs wordt aangenomen, dat de geadresseerde bekend was met het beslag en, in geval op de zaak een ander beslag dan dat tot afgifte is gelegd, dat de vordering ten volle op de zaak kan worden verhaald.

Artikel

20

Artikel

21

De kosten van sorteering der zaken, voor zoover noodig voor de richtige aflevering, zijn voor rekening van den luchtvervoerder.

Artikel

22

De afzender en de geadresseerde kunnen, ieder op zijn eigen naam, al de rechten doen gelden, welke hun onderscheidenlijk bij de artikelen 15 en 16 zijn toegekend, hetzij zij handelen in hun eigen belang, hetzij in het belang van een ander, op voorwaarde, dat zij de verplichtingen, welke de overeenkomst oplegt, uitvoeren.

Artikel

23

Deel

IV

Vrijstelling van bepalingen

Artikel

23a

De bepalingen van de artikelen 5-9 betreffende de luchtvervoerbewijzen zijn niet van toepassing op het vervoer, dat in bijzondere omstandigheden buiten elke normale uitoefening van het luchtvaartbedrijf plaats heeft.

Hoofdstuk

III

Aansprakelijkheid van de vervoerder en van diens ondergeschikten

Artikel

24

De vervoerder is aansprakelijk voor schade, ontstaan in geval van verwonding of eenig ander lichamelijk letsel, door een reiziger geleden, wanneer het ongeval, dat de schade veroorzaakte, verband hield met het luchtvervoer en plaats had aan boord van het luchtvaartuig of tijdens eenige handeling verband houdende met het aan boord gaan en het verlaten van het luchtvaartuig.

Artikel

25

Artikel

26

De door den vervoerder wegens geheel of gedeeltelijk verlies van zaken of aangegeven bagage te betalen schadevergoeding wordt berekend naar de waarde, welke een zaak van dezelfde soort en hoedanigheid had ter plaatse van bestemming, ten tijde waarop de zaken of de aangegeven bagage aldaar had moeten worden afgeleverd, onder aftrek van hetgeen door de niet-aflevering is bespaard aan kosten en vracht.

Artikel

27

In geval van beschadiging van zaken of aangegeven bagage moet worden vergoed de som, welke men verkrijgt door van de in artikel 26 bedoelde waarde de waarde van de beschadigde zaak af te trekken, en dit verschil te verminderen met hetgeen door de beschadiging is bespaard aan kosten en vracht.

Artikel

28

Voor zoover niet anders is overeengekomen, is de vervoerder aansprakelijk voor de schade, voortspruitende uit vertraging in het luchtvervoer van reizigers, bagage of zaken.

Artikel

29

De vervoerder is niet aansprakelijk voor schade, indien hij bewijst, dat hij en zijn ondergeschikten alle maatregelen hebben genomen, nodig om de schade te vermijden of dat het hun onmogelijk was die maatregelen te nemen. Indien de vervoerder bewijst, dat de schuld van de getroffen persoon de schade heeft veroorzaakt of er toe heeft bijgedragen, kan de rechter de aansprakelijkheid van de vervoerder ter zijde stellen of verminderen.

Artikel

30

Artikel

31

De vervoerder is gehouden tot vergoeding der schade, overkomen aan de voorwerpen, bedoeld in den laatsten zin van het tweede lid van artikel 6, indien blijkt, dat de reiziger tot behoud daarvan de noodige zorg heeft aangewend, tenzij de vervoerder bewijst, dat zijn ondergeschikten alle maatregelen hebben genomen noodig om de schade te vermijden of dat het hun onmogelijk was die maatregelen te nemen.

Artikel

32

Artikel

33

In de gevallen, bedoeld bij de artikelen 24, 25, 28 en 31, kan elke rechtsvordering ter zake van de aansprakelijkheid, op welken grond zij ook steune, slechts worden ingesteld onder de voorwaarden en binnen de grenzen bedoeld bij deze wet.

Artikel

34

De in artikel 30 vermelde aansprakelijkheidsgrenzen zijn niet van toepassing, indien wordt bewezen, dat de schade het gevolg is van een daad of een nalatigheid van de vervoerder of zijn ondergeschikten, welke plaats vond hetzij met de bedoeling schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap, dat er waarschijnlijk schade uit zou voortvloeien; in geval van een daad of nalatigheid van een persoon, die in verband met het vervoer door hem is te werk gesteld, moet tevens worden bewezen, dat deze handelde in de uitoefening van zijn werkzaamheden.

Artikel

34a

Artikel

35

Artikel

36

De rechtsvordering ter zake van de aansprakelijkheid moet op straffe van verval worden ingesteld binnen een termijn van twee jaar, te rekenen van de aankomst ter bestemming, of van den dag, waarop het luchtvaartuig had moeten aankomen, of van de onderbreking van het luchtvervoer.

Artikel

37

Hoofdstuk

IV

Bepalingen betreffende gecombineerd vervoer

Artikel

38

Hoofdstuk

V

Bepalingen betreffende luchtvervoer, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Artikel

39

In geval bij kosteloos luchtvervoer, niet door een luchtvervoeronderneming bewerkstelligd, letsel of schade wordt toegebracht aan vervoerde personen of zaken, is degene, die dit luchtvervoer bewerkstelligt, voor de schade aansprakelijk, indien wordt aangetoond, dat hij of zijn ondergeschikten niet al de maatregelen hebben genomen, nodig om de schade te vermijden. Indien de vervoerder bewijst, dat de schuld van de getroffen persoon de schade heeft veroorzaakt of er toe heeft bijgedragen, kan de rechter de aansprakelijkheid van de vervoerder terzijde stellen of verminderen. De artikelen 34 en 34a zijn van overeenkomstige toepassing.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
WILHELMINA.
De Minister van Waterstaat, VAN LIDTH DE JEUDE.
De Minister van Justitie, VAN SCHAIK.
De Minister van Justitie, VAN SCHAIK.