Wet van 11 september 1936, houdende voorzieningen omtrent weerkorpsen

Wet op de weerkorpsen

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is enkele voorzieningen te treffen omtrent weerkorpsen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

De weerkorpsen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Deze wet kan worden aangehaald als 'Wet op de weerkorpsen'.

Artikel

5

Zij treedt op een door Ons te bepalen tijdstip in werking.

Hoofdstuk

2

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Hoofdstuk

3

Artikel

11

Vervallen

Artikel 12

Vervallen

Artikel 13

Vervallen

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
WILHELMINA.
De Minister van Justitie, VAN SCHAIK.
De Minister van Binnenlandsche Zaken, J. A. DE WILDE.
De Minister van Staat, Minister van Defensie a.i., H. COLIJN.
De Minister van Justitie VAN SCHAIK.