Besluit van 26 maart 1942, houdende bepalingen nopens het ten aanzien van Nederlanders in Groot-Brittannië en Noord-Ierland opmaken van authentieke akten betreffende geboorten, gesloten huwelijken en gevallen van overlijden en de regeling van de overschrijving van de akten, bedoeld bij de artikelen 35, 60 en 61 van het Burgerlijk Wetboek

Besluit buitengewone registers van de burgerlijke stand

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandsche Zaken van 16 Maart 1942, N°. 69/J.2243;
Overwegende, dat het wenschelijk is ten aanzien van Nederlanders in Groot-Brittannië en Noord-Ierland de mogelijkheid te scheppen authentieke akten op te maken betreffende geboorten, gesloten huwelijken en gevallen van overlijden en de overschrijving van de akten bedoeld en de artikelen 35, 60 en 61 van het Burgerlijk Wetboek nader te regelen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Het kantoor van den burgerlijken stand is gevestigd op het Departement van Binnenlandsche Zaken. Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is gemachtigd, indien noodig, bijkantoren in te stellen.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Na afloop der tegenwoordige buitengewonen omstandigheden zal door Ons worden beoordeeld, of en in hoeverre de gegevens, voorkomende in de buitengewone registers van den burgerlijken stand, zullen worden overgeschreven in registers van den burgerlijken stand in Nederland.

Artikel

9

De akten, opgenomen in de buitengewone registers van den burgerlijken stand, en de afschriften daarvan hebben geen bewijskracht ten aanzien van de nationaliteit der personen, omtrent wie aangifte wordt gedaan.

Artikel

10

Artikel

11

Wanneer het kind buiten echt is geboren, wordt de naam van den vader niet in de akte vermeld, tenzij deze het kind, op de wijze als bij het Burgerlijk Wetboek is voorgeschreven, heeft erkend.

Artikel

12

Tot de aangifte van een geboorte zijn bevoegd: de vader, de moeder en personen, die bij de bevalling tegenwoordig zijn geweest.

Artikel

13

Artikel

14

Met betrekking tot geboorten, welke aan boord van een schip plaats vinden, blijven de artikelen 35, 36 en 37 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, met dien verstande, dat de opzending van het uittreksel, bedoeld in artikel 37 van dat wetboek, zal geschieden aan den buitengewonen ambtenaar van den burgerlijken stand, die daarop verplicht zal zijn tot inschrijving overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Artikel

15

Artikel

16

Indien het betreft een huwelijk tusschen personen, die met elkander hertrouwen, nadat hun vorig huwelijk is ontbonden, zal de akte van gesloten huwelijk mede vermelden den dag en de plaats der voltrekking van dat vorig huwelijk.

Artikel

17

Tot aangifte van een gesloten huwelijk zijn bevoegd de echtgenooten.

Artikel

18

Artikel

19

De inschrijving van een akte van gesloten huwelijk in de buitengewone registers van den burgerlijken stand geeft geen ontheffing van de verplichting tot overschrijving in de registers van den burgerlijken stand in Nederland van de akte van voltrekking van een huwelijk, in een vreemd land aangegaan, zooals bepaald in artikel 139 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij ingevolge artikel 8 van dit besluit anders mocht worden bepaald.

Artikel

20

Artikel

21

Tot de aangifte zijn bevoegd de echtgenoot, de familieleden in de rechte lijn van den overledene, alsmede een ieder, die van het overlijden uit eigen wetenschap kennis draagt.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel 60 van het Burgerlijk Wetboek blijft van toepassing, met dien verstande, dat, anders dan in het derde lid van dat artikel is bepaald, de toezending van het uittreksel zal geschieden aan den buitengewonen ambtenaar van den burgerlijken stand, die daarop verplicht zal zijn tot inschrijving overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Artikel

25

Ons besluit van 1 April 1909 (Staatsblad N°. 87) zooals dit laatstelijk is gewijzigd bij Ons besluit van 24 Maart 1927 (Staatsblad N°. 61) blijft van kracht, behoudens dat, voor zoover betreft de akten, in artikel 2 van dat besluit bedoeld,

  • a.

    de verrichtingen, bij artikel 4, tweede lid, van dat besluit opgedragen aan den Inspecteur der Militaire Administratie, bij diens ontstentenis geschieden door een daartoe door Onzen Minister van Oorlog aangewezen ambtenaar;

  • b.

    indien de omstandigheden aan het Hoofd van het Departement van Justitie niet veroorloven te handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, tweede lid, onder b, van dat besluit, de daar bedoelde toezending geschiedt aan den buitengewonen ambtenaar van den burgerlijken stand, die daarop verplicht zal zijn tot inschrijving overeenkomstig de bepalingen van het onderhavige besluit.

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Dit besluit treedt in werking met ingang van den dag volgende op dien zijner opneming in het Staatsblad.

Onze Ministers van Justitie en Binnenlandsche Zaken zijn, ieder voor zooveel hem aangaat, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Londen
WILHELMINA.
De Minister van Justitie, VAN ANGEREN.
De Minister van Binnenlandsche Zaken, VAN BOEYEN.
De Minister van Justitie, VAN ANGEREN.