Besluit van 17 september 1944, houdende vaststelling van het Besluit ontbinding landverraderlijke organisaties
Besluit ontbinding landverraderlijke organisaties
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
2
De in artikel 1 bedoelde organisaties, alsmede alle organisaties, welke het streven van een of meer dier organisaties trachten voort te zetten, worden als vereenigingen strijdig met de openbare orde en mitsdien als bij de wet verboden aangemerkt.
Artikel
3
1
Het vermogen der ontbonden organisaties, in artikel 1 bedoeld, onverschillig of deze al dan niet als rechtspersonen zijn opgericht, vervalt aan den Staat. Het zal rechtstreeks of middellijk worden besteed tot vergoeding of herstel van door den oorlog en de vijandelijke bezetting in het Rijk in Europa veroorzaakte schade.
Artikel
4
1
Door de in artikel 3, tweede lid, genoemde instantie kan ten behoeve van den Staat de nietigheid worden ingeroepen van alle sedert 10 Mei 1940 door of namens de ontbonden organisatie onverplicht verrichte handelingen, voor zoover het betreft:
-
1°.
handelingen om niet;
-
2°.
overeenkomsten, waarbij de waarde der verbintenis aan de zijde van de organisatie aanmerkelijk die der verbintenis aan de andere zijde overtreft;
-
3°.
handelingen ter voldoening van of zekerheidstelling voor een niet opeischbare schuld;
-
4°.
handelingen, waardoor het vermogen der organisatie is verminderd, verricht met of ten behoeve van een harer bestuurders, feitelijke leiders, leden, begunstigers of personen in haar dienst dan wel met of ten behoeve van den echtgenoot of een bloed- of aanverwant tot in den derden graad van een harer bestuurders, feitelijke leiders of gevolmachtigden.
2
Bij de vereffening behoeven ter beoordeeling van de in artikel 3, tweede lid, genoemde instantie niet te worden voldaan:
-
1°.
schulden aan bestuurders, feitelijke leiders, leden of begunstigers van eenige krachtens dit besluit ontbonden organisatie;
-
2°.
schulden aan vijandelijke onderdanen of in vijandelijk gebied gevestigde organisaties;
-
3°.
schulden, voortspruitende uit arbeidsovereenkomsten;
-
4°.
schulden uit andere overeenkomsten, voor zoover deze overeenkomsten ten nadeele van het vermogen der organisatie hebben gestrekt.
Artikel
5
Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, enz. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Lijst
behoorende bij het Besluit ontbinding landverraderlijke organisaties
-
1°.
Weer-Afdeeling.
-
2°.
Germaansche S.S. der Nederlanden.
-
3°.
Nationale Jeugdstorm.
-
4°.
Nationaal Socialistische Vrouwenorganisaties.
-
5°.
Nationaal Socialistisch Ambtenarencorps.
-
6°.
Nationaal Socialistisch Studentencorps.
-
7°.
Nationaal Socialistisch Rechtsfront.
-
8°.
Medisch Front.
-
9°.
Tandartsen Front.
-
10°.
Apothekers Front.
-
11°.
Dierenartsen Front.
-
12°.
Economisch Front.
-
13°.
Front voor Nering en Ambacht.
-
14°.
Vervoerders Front.
-
15°.
Nationaal Socialistische Opvoedersgilde.
-
16°.
Technisch Gilde.
-
17°.
Technische Noodhulp.
-
18°.
Raad voor de Volkshuishouding.
-
19°.
Frontzorg.
-
20°.
Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap.
-
21°.
Sociaal Economisch Genootschap Nederland en Europa.
-
22°.
Volksche Werkgemeenschap.
-
23°.
Nederlandsche Volksdienst.
-
24°.
Nederlandsch Instituut voor Volkshuishoudkundig Onderzoek.
-
25°.
Heemkundig Instituut.
-
26°.
Volk en Bodem.
-
27°.
Instituut voor Sibbekunde.
-
28°.
Sibbekundig Genootschap.
-
29°.
Gemeenschap Vreugde en Arbeid.
-
30°.
Stichting ter bevordering van de kennis van het nationaal-socialisme.
-
31°.
Stichting "Het Nationaal Tehuis".
-
32°.
Stichting "Fonds voor Gezins- en Jeugdzorg".
-
33°.
Stichting Saxo-Frisia.
-
34°.
Agrarisch Front.
-
35°.
De Nieuwe Omroep.
-
36°.
de Nationale Omroep.
-
37°.
Nationale Pers.
-
38°.
Nederlandsche Nationaal-Socialistische Uitgeverij (Nenasu).
-
39°.
Nationaal-Socialistisch Museum.
-
40°.
Verpleegstersgemeenschap van den Nederlandschen Volksdienst.
-
41°.
Zeevaartfront.