Wet van 11 december 1947, tot invoering van een buitengewoon pensioen voor zeelieden-oorlogsslachtoffers, alsmede voor hun nagelaten betrekkingen

Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling te treffen met betrekking tot het recht op buitengewoon pensioen ten behoeve van zeelieden, die door de oorlog zijn getroffen, alsmede van hun nagelaten betrekkingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Eerste

hoofdstuk

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

1a

Voor de toepassing van deze wet wordt gelijkgesteld met:

  • a.

    huwelijk: het geregistreerd partnerschap;

  • b.

    gehuwd: als partner geregistreerd;

  • c.

    echtgenoot of echtgenote: de geregistreerde partner;

  • d.

    weduwe of weduwnaar: de achtergebleven partij bij het geregistreerd partnerschap;

Artikel

2

Tweede

hoofdstuk

Van het buitengewoon pensioen van de zeeman

§

1

Van het recht op buitengewoon pensioen

Artikel

3

§

2

Van de voet waarop buitengewoon pensioen wordt verleend

Artikel

4

Een buitengewoon pensioen kan blijvend of voorlopig worden toegekend.

Artikel

5

Het buitengewoon pensioen wordt blijvend toegekend, indien hetzij bij de eerste toekenning, hetzij bij vernieuwing van pensioen, verandering van het percentage van arbeidsongeschiktheid voor de toekomst niet aannemelijk wordt geacht.

Artikel

6

§

3

Van de pensioensgrondslag

Artikel

7

§

4

Van het pensioenbedrag

Artikel

8

Artikel

9

Het buitengewoon pensioen wordt éénmaal met twintig procent van de pensioensgrondslag vermeerderd, wanneer ten gevolge van de verwonding, verminking, ziekten of gebreken, in artikel 3 bedoeld:

  • a.

    één der ledematen (handen of voeten) is verloren gegaan, of voorgoed geheel onbruikbaar is geworden, dan wel een toestand is ontstaan, welke met een zodanig verlies of een zodanige onbruikbaarheid is gelijk te stellen;

  • b.

    twee of meer ledematen dermate in beweeglijkheid of bruikbaarheid zijn verminderd, dat de toestand van de belanghebbende met die onder a beschreven is gelijk te stellen;

  • c.

    het gezichtsvermogen door organische en/of traumatische oorzaken zodanig is beperkt, dat het vermogen om zich zelfstandig te bewegen er ernstig door wordt getroffen;

  • d.

    belangrijke misvorming van het gelaat is ontstaan, welke door hulpmiddelen niet voldoende te verbergen is, zodat de belanghebbende de omgang met zijn medemensen ernstig wordt bemoeilijkt; of

  • e.

    een blijvend buitengewoon pensioen is verleend uit hoofde van een arbeidsongeschiktheid van 80 of 90 procent.

Artikel

10

Het buitengewoon pensioen wordt éénmaal met veertig procent van de pensioensgrondslag vermeerderd, wanneer ten gevolge van de verwonding, verminking, ziekten of gebreken, in artikel 3 bedoeld:

  • a.

    twee of meer ledematen (handen of voeten) zijn verloren gegaan of voorgoed geheel onbruikbaar zijn geworden, dan wel een toestand is ontstaan, welke met een zodanig verlies of een zodanige onbruikbaarheid is gelijk te stellen;

  • b.

    het gezichtsvermogen voorgoed geheel verloren is gegaan of een toestand is ontstaan, welke met blindheid is gelijk te stellen;

  • c.

    onherstelbare krankzinnigheid is ontstaan, of een toestand, welke daarmede is gelijk te stellen; of

  • d.

    een blijvend buitengewoon pensioen is verleend uit hoofde van een arbeidsongeschiktheid van 100 procent.

Artikel

11

Artikel

12

Het bedrag, genoemd in artikel 11, tweede lid, onder c, wordt door Onze Minister telkens herzien met ingang van 1 januari, indien en voor zover de ontwikkeling van de consumentenprijsindex in de periode 1 november tot 31 oktober daaraan voorafgaand, daartoe aanleiding geeft.

§

5

Van het geneeskundig onderzoek

Artikel

13

Derde

hoofdstuk

Van het buitengewoon pensioen der nagelaten betrekkingen

§

1

Van het recht op buitengewoon pensioen

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

16a

Voor de vaststelling van het recht op buitengewoon pensioen, waarop krachtens de bepalingen van deze paragraaf recht kan bestaan, is het bepaalde in artikel 13, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

§

2

Van de berekening van het buitengewoon pensioen

Artikel

17

Het buitengewoon pensioen, bedoeld in de artikelen 14 en 15, bedraagt:

  • a.

    voor de weduwe, wier echtgenoot het leven heeft verloren in verband met zijn dienstbetrekking als zeeman gedurende het in het eerste lid van artikel 1 genoemd tijdvak, of in verband met zijn gevangenhouding door de vijand, dan wel wier echtgenoot is overleden aan de gevolgen van verwonding, verminking, ziekten of gebreken als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, alsmede voor de weduwe van een zeeman, die is overleden door andere oorzaken dan hiervoor genoemd en wiens arbeidsongeschiktheid, waarnaar zijn buitengewoon pensioen laatstelijk was of zou zijn berekend, ten minste zestig procent bedroeg, vijfenzestig procent van de pensioengrondslag, die op grond van het bepaalde in artikel 7 of artikel 35d voor de echtgenoot heeft of zou hebben gegolden, indien deze als zeeman recht op buitengewoon pensioen had of zou hebben gehad. Indien er bij het overlijden van de zeeman tevens recht of krachtens artikel 14, tweede lid, uitzicht op een of meerdere buitengewone pensioenen, als bedoeld onder i bestaat, wordt het buitengewoon weduwenpensioen met het bedrag daarvan verminderd;

  • b.

    voor de weduwe van de zeeman, die is overleden door andere oorzaken dan verwonding, verminking, ziekten of gebreken, als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, en wiens arbeidsongeschiktheid, waarnaar zijn buitengewoon pensioen laatstelijk was of zou zijn berekend, minder dan zestig procent bedroeg, vijfenzestig procent van het pensioen, waarop de zeeman op het tijdstip van zijn overlijden recht had of zou hebben gehad. Indien er bij het overlijden van de zeeman tevens recht of krachtens artikel 14, tweede lid, uitzicht op een of meerdere buitengewone pensioenen, als bedoeld onder j, bestaat, wordt het buitengewoon weduwenpensioen met het bedrag daarvan verminderd;

  • c.

    voor elk kind dat in familierechtelijke betrekking stond tot de zeeman, die het leven heeft verloren in verband met zijn dienstbetrekking als zeeman, gedurende het in het eerste lid van artikel 1 genoemde tijdvak, of in verband met zijn gevangenhouding door de vijand, dan wel is overleden aan de gevolgen van verwonding, verminking, ziekten of gebreken, als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, vijftien procent van de eerste € 2268,90 en tien procent van het overige gedeelte van de onder a bedoelde grondslag, indien de andere ouder aan het overlijden van de zeeman aanspraak op buitengewoon pensioen ontleent; dertig procent van de eerste € 2268,90 en twintig procent van het overige gedeelte van het bedrag van die grondslag, indien de andere ouder aan het overlijden van de zeeman, geen aanspraak op buitengewoon pensioen ontleent. Het vorenstaande is van overeenkomstige toepassing op het kind dat in familierechtelijke betrekking stond tot de zeeman die is overleden door andere oorzaken dan hiervoor genoemd en wiens arbeidsongeschiktheid, waarnaar zijn buitengewoon pensioen laatstelijk was of zou zijn berekend, ten minste zestig procent bedroeg;

  • d.

    voor elk ander kind, ten behoeve van hetwelk aan de vader, die het leven heeft verloren in verband met zijn dienstbetrekking als zeeman gedurende het in het eerste lid van artikel 1 genoemd tijdvak, of in verband met zijn gevangenhouding door de vijand, dan wel is overleden aan de gevolgen van verwonding, verminking, ziekten of gebreken als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, een onderhoudsplicht was opgelegd krachtens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek of ten behoeve van hetwelk de vader deze onderhoudsplicht had erkend, vijftien procent van de eerste € 2268,90 en tien procent van het overige gedeelte van de onder a bedoelde pensioengrondslag, indien de moeder aan het overlijden van de vader aanspraak op buitengewoon pensioen ontleent; dertig procent van de eerste € 2268,90 en twintig procent van het overige gedeelte van het bedrag van die grondsl ag, indien de moeder aan het overlijden van de vader geen aanspraak op buitengewoon pensioen ontleent;

  • e.

    voor de ouders of bij ontstentenis van deze voor de grootouders van de overledene, zoveel als hij in de regel als kostwinner tot hun levensonderhoud bijdroeg, doch niet meer dan veertig procent van de eerste € 2268,90 en dertig procent van het overige bedrag van de boven onder a bedoelde pensioengrondslag en wel tot de dood van de langstlevende;

  • f.

    voor elk ouderloos kleinkind van de overledene zoveel als hij in de regel als kostwinner tot diens levensonderhoud bijdroeg, doch niet meer dan twintig procent van de eerste € 2268,90 en vijftien procent van het overige bedrag van de boven onder a bedoelde pensioengrondslag;

  • g.

    voor de schoonouders van de overledene zoveel als hij in de regel als kostwinner tot hun levensonderhoud bijdroeg, doch niet meer dan veertig procent van de eerste € 2268,90 en dertig procent van het overige bedrag van de boven onder a bedoelde pensioengrondslag en wel tot de dood van de langstlevende dan wel tot het tijdstip, waarop de overledene, ware hij nog in leven, als behuwdkind jegens hen niet meer onderhoudsplichtig zou zijn geweest;

  • h.

    voor elk kind dat in familierechtelijke betrekking stond tot de zeeman, die het leven heeft verloren door andere oorzaken dan verwonding, verminking, ziekten of gebreken, als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, en wiens arbeidsongeschiktheid, waarnaar zijn buitengewoon pensioen laatstelijk was of zou zijn berekend, minder dan zestig procent bedroeg, vijftien procent van de eerste € 2268,90 en zes procent van het overige gedeelte van het onder b bedoelde pensioen, indien de andere ouder aan het overlijden aanspraak op buitengewoon pensioen ontleent; dertig procent van de eerste € 2268,90 en twaalf procent van het overige gedeelte van het bedrag van dat pensioen, indien de andere ouder aan het overlijden van de zeeman geen aanspraak op buitengewoon pensioen ontleent. Het in dit onderdeel bepaalde is slechts van toepassing op het kind, dat geboren is uit het huwelijk van de hiervoren bedoelde ouders of dat voor de toepassing van deze wet met een kind dat in familierechtelijke betrekking tot de zeeman staat is gelijkgesteld;

  • i.

    voor de gewezen echtgenote van een overleden zeeman, die is overleden aan de gevolgen van verwonding, verminking, ziekten of gebreken, als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, alsmede voor de gewezen echtgenote van een overleden zeeman, die is overleden door andere oorzaken dan hiervoor genoemd en wiens arbeidsongeschiktheid, waarnaar zijn buitengewoon pensioen laatstelijk was of zou zijn berekend, ten minste zestig procent bedroeg, een bedrag, berekend volgens de formule:

    ,

    in welke formule: p voorstelt: het aantal volle jaren, gedurende hetwelk de man in zijn leeftijdsperiode van 25 tot 65 jaar met de vrouw gehuwd is geweest, vermeerderd met het aantal volle jaren, gedurende hetwelk de man in dezelfde leeftijdsperiode vóór het sluiten van dat huwelijk zonder onderbreking ongehuwd is geweest, en q voorstelt: de pensioengrondslag, welke op grond van het bepaalde in artikel 7 of artikel 35d voor de man op het tijdstip van zijn overlijden gold of zou hebben gegolden;

  • j.

    voor de gewezen echtgenote van een overleden zeeman, die is overleden door andere oorzaken dan verwonding, verminking, ziekten of gebreken, als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, en wiens arbeidsongeschiktheid, waarnaar zijn buitengewoon pensioen laatstelijk was of zou zijn berekend, minder dan zestig procent bedroeg, een bedrag, berekend volgens de formule:

    ,

    in welke formule: x voorstelt: het aantal volle jaren, gedurende hetwelk de man in zijn leeftijdsperiode van 25 tot 65 jaar met de vrouw gehuwd is geweest, vermeerderd met het aantal volle jaren, gedurende hetwelk de man in dezelfde leeftijdsperiode vóór het sluiten van dat huwelijk zonder onderbreking ongehuwd is geweest, en y voorstelt: het buitengewoon pensioen, waarop de man op het tijdstip van zijn overlijden recht had of zou hebben gehad.

Artikel

18

Artikel

18a

Artikel

19

Artikel

20

Hoofdstuk

3A

Van de Raad

Artikel

20a

Vervallen

Artikel

20b

Vervallen

Artikel

20c

Vervallen

Vierde

hoofdstuk

Van de aanvraag en de toekenning

Artikel

21

Artikel

21a

De ontvangst van de aanvrage wordt de aanvrager schriftelijk bevestigd. Daarbij wordt hem voorlichting gegeven over de verdere procedure en de geldende behandeltermijnen.

Artikel

21b

Vervallen

Artikel

22

Artikel

22a

Artikel

22b

Vijfde

hoofdstuk

Van ingang en einde van het buitengewoon pensioen

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Het buitengewoon pensioen van de weduwe en dat van een gewezen echtgenote worden niet uitbetaald over de tijd, gedurende welke de vrouw in concubinaat leeft.

Artikel

26a

Het buitengewoon pensioen van personen, die zijn gepensioneerd krachtens artikel 17, e en g, wordt niet, dan wel slechts ten dele, uitbetaald over de tijd, gedurende welke op grond van de omstandigheden, waarin die personen verkeren, voor uitbetaling, dan wel voor volledige uitbetaling geen noodzaak bestaat.

Artikel

27

Een buitengewoon pensioen, verleend op grond van artikel 16, eerste en vijfde lid, en een tijdelijk buitengewoon pensioen, verleend op grond van artikel 16, derde lid, houden op met de door de Sociale verzekeringsbank te bepalen datum, wanneer de vermiste of hij, te wiens aanzien bij rechterlijke uitspraak de vermissing is vastgesteld, in leven blijkt te zijn.

Artikel

27a

Zesde

hoofdstuk

Van de welvaartsvastheid der buitengewone pensioenen

Artikel

28

Voor de toepassing van artikel 28a en van de tot uitvoering daarvan genomen besluiten worden verstaan onder:

Artikel

28a

Artikel

28b

Artikel

28c

Vervallen

Artikel

28d

Vervallen

Hoofdstuk

6A

De garantietoeslag

Artikel

28e

Artikel

28f

Het van toepassing zijnde normbedrag bedraagt:

Artikel

28g

De garantietoeslag gaat in op de eerste dag van de maand, waarin het recht op de garantietoeslag is ontstaan.

Hoofdstuk

6B

De toeslag inkomensafhankelijke premie

Artikel

28h

Zevende

hoofdstuk

Bijzondere bepalingen aan alle buitengewone pensioenen en garantietoeslagen gemeen

Artikel

28i

Het buitengewoon pensioen, bedoeld in de artikelen 8, 17 en 18a, de garantietoeslag genoemd in artikel 28e, alsmede de vermeerdering, genoemd in de artikelen 9 en 10, worden naar boven afgerond tot hele euro’s.

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

31a

Indien een buitengewoon pensioengerechtigde in een inrichting ter verpleging van geestesziekten of zwakzinnigen is opgenomen, of, niet opgenomen zijnde in zodanige inrichting, op grond van geestelijke gestoordheid niet in staat is kwijting te verlenen voor de uitbetaling van zijn buitengewoon pensioen en zijn garantietoeslag, is de Sociale verzekeringsbank bevoegd het buitengewoon pensioen en de garantietoeslag uit te betalen aan een door hem aan te wijzen persoon of instelling. In andere bijzondere gevallen is de Sociale verzekeringsbank eveneens bevoegd het buitengewoon pensioen en de garantietoeslag in plaats van aan de pensioengerechtigde zonder diens machtiging uit te betalen aan een door hem aan te wijzen persoon of instelling.

Artikel

31b

De Sociale verzekeringsbank is bevoegd geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien van uit de toepassing van deze wet voortvloeiende aan het Rijk toekomende vorderingen, dan wel deze vorderingen geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden. Een dergelijk besluit wordt niet genomen dan nadat Onze Minister daarin heeft toegestemd. Toestemming kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikel

32

Vervallen

Artikel

32a

Achtste

hoofdstuk

Van het indienen van een bezwaarschrift en beroep

Artikel

33a

Vervallen

Artikel

33b

Artikel

33c

Vervallen

Artikel

34a

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

35a

Vervallen

Artikel

35b

Vervallen

Hoofdstuk

8A

Van herziening van gegeven beschikkingen

Artikel

35c

Artikel

35d

Artikel

35e

Artikel

35f

De Raad of de Sociale verzekeringsbank is bevoegd, op daartoe door of vanwege de belanghebbende gedane aanvrage, een door de Raad of de Sociale verzekeringsbank of de Centrale Raad van Beroep gegeven beschikking dan wel uitspraak in het voordeel van de bij die beschikking dan wel uitspraak betrokkene te herzien.

Artikel

35h

Artikel

35i

Negende

hoofdstuk

Slotbepalingen

Artikel

36

De belanghebbende is verplicht desgevraagd die inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet of krachtens deze wet vastgestelde algemene maatregelen van bestuur.

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

38a

Artikel

39

Wij behouden Ons voor bij algemene maatregel van bestuur nadere voorschriften te geven omtrent de uitvoering van deze wet.

Artikel

40

Deze wet kan worden aangehaald onder de titel "Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers".

Artikel

41

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag volgende op die harer afkondiging.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Amsterdam
WILHELMINA.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, H. VOS.
De Minister van Sociale Zaken, W. DREES.
De Minister van Justitie, J. H. VAN MAARSEVEEN.