Besluit van 23 januari 1948, tot uitvoering van artikel 13 der Wet buitengewoon pensioen 1940-1945

Besluit ex artikel 13 Wet buitengewoon pensioen 1940-1945

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, van Financiën en van Sociale Zaken van 9 December 1947, afdeling Hulpverlening Oorlogsslachtoffers, no. 6411;
Gelet op de artikelen 3 en 13, eerste lid, van de "Wet buitengewoon pensioen 1940-1945" (Staatsblad 1947, no. H 313);
Gezien de adviezen van de Buitengewone pensioenraad en de Stichting 1940-1945;
De Raad van State gehoord (advies van 6 Januari 1948, no. 25);
Gezien het nader rapport van genoemde Ministers van 9 Januari 1948, no. 64505, afdeling Maatschappelijke Zorg II Bureau 4;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die der dagtekening van het Staatsblad, waarin het geplaatst is.

Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, van Financiën en van Sociale Zaken zijn, ieder voor zoveel hem aangaat, belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State, aan de Algemene Rekenkamer en aan de Buitengewone Pensioenraad.

Amsterdam
WILHELMINA.
De Minister van Binnenlandse Zaken, WITTEMAN.
De Minister van Financiën, P. LIEFTINCK.
De Minister van Sociale Zaken, W. DREES.
De Minister van Justitie, J. H. VAN MAARSEVEEN.