Wet van 19 juli 1950, houdende intrekking van de Wet op het Statistiekrecht (Staatsblad 1932, No. 231), en vervanging van de Statistiekwet (Staatsblad 1916, No. 175)

Statistiekwet 1950

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, mede in het kader van de verwezenlijking van een economische unie tussen Nederland en de Belgisch-Luxemburgsche Economische Unie, de heffing van het statistiekrecht af te schaffen en in verband daarmede nadere voorzieningen te treffen ten behoeve van de statistiek van de in-, uit- en doorvoer;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Nadere bepalingen omtrent aangiften die volgens de wettelijke bepalingen, bedoeld in de Douanewet, worden vereist

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

De ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, zijn bevoegd de volgende goederen te onderzoeken en daarvan de hoeveelheid op te nemen:

  • a.

    binnengekomen goederen welke op regelmatige wijze zijn aangebracht en aangegeven of op regelmatige wijze zijn aangebracht onder geleide van een document voor communautair douanevervoer in de zin van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302) voor zover die goederen nog niet zijn vrijgegeven voor een van de douanebestemmingen als bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder a, d of f van voornoemde verordening;

  • b.

    communautaire goederen die zijn aangegeven voor de douaneregeling uitvoer en niet-communautaire goederen waarvoor, nadat zij onder de douaneregeling actieve veredeling dan wel tijdelijke invoer zijn geplaatst, een aangifte tot wederuitvoer is gedaan in de zin van de in onderdeel a genoemde verordening.

Artikel

4

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Hij die voor goederen aangifte doet tot plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots dan wel aangifte doet met het oog op de beëindiging van dat stelsel, wordt, indien de goederen niet overeenkomstig de aangifte hun bestemming volgen, gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

10

De artikelen 4 en 9 zijn niet van toepassing, indien het feit strafbaar is gesteld bij de wettelijke bepalingen, bedoeld in de Douanewet, of indien ingevolge die bepalingen ter zake een administratieve boete is belopen.

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Artikel

14

De ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, bewaren het geheim omtrent hetgeen zij bij de uitvoering van dit hoofdstuk leren kennen, voorzover mededeling daarvan voor de juiste uitoefening van de hun opgedragen werkzaamheden niet vereist wordt.

Hoofdstuk

II

Opgaven ten behoeve van de statistieken van het goederenverkeer tussen lid-staten van de EEG

Artikel

15

In dit hoofdstuk alsmede in de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    verordening 3330/91: verordening (EEG) nr. 3330/91 van 7 november 1991 van de Raad van de Europese Gemeenschappen, betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten (PbEG L 316);

  • b.

    Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken.

Artikel

16

De informatieplichtigen, bedoeld in verordening 3330/91, die gehouden zijn tot het doen van een periodieke opgave als bedoeld in artikel 13 van voornoemde verordening, verstrekken deze opgave aan het Centraal bureau voor de statistiek.

Artikel

17

Bij regeling van Onze Minister wordt vastgesteld:

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Als strafbare feiten worden aangemerkt:

  • a.

    het niet of niet uiterlijk op het daarvoor ingevolge artikel 17, onder c, vastgestelde uiterste tijdstip doen van een opgave als bedoeld in artikel 16;

  • b.

    het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens in een opgave als bedoeld in artikel 16;

  • c.

    het niet voldoen aan een krachtens artikel 20 gedane vordering tot het geven van inlichtingen of tot het verlenen van inzage in zakelijke gegevens of bescheiden.

Artikel

22

De in het kader van verordening 3330/91 aan het Centraal bureau voor de statistiek verstrekte gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de uitvoering van die verordening of andere statistische doeleinden.

Hoofdstuk

III

Slotbepalingen

Artikel

23

Waar in andere wetten of besluiten in een of andere vorm wordt verwezen naar de Statistiekwet (Staatsblad 1916, no. 175), wordt die verwijzing geacht betrekking te hebben op deze wet.

Artikel

24

Deze wet, welke kan worden aangehaald onder de titel "Statistiekwet 1950", treedt in werking met ingang van een door Ons te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Financiën, P. LIEFTINCK.
De Minister van Justitie, STRUYCKEN.