Wet van 5 April 1951, houdende nadere voorzieningen met betrekking tot de bescherming van gegevens, waarvan de geheimhouding door het belang van de Staat wordt geboden

Wet bescherming staatsgeheimen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nadere voorzieningen te treffen met betrekking tot de bescherming van gegevens, waarvan de geheimhouding door het belang van de staat wordt geboden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Elke plaats in gebruik bij de staat of bij een staatsbedrijf kan ter bescherming van gegevens, waarvan de geheimhouding door het belang van de veiligheid van de staat wordt geboden, door Ons als verboden plaats worden aangewezen.

Artikel

II

Artikel

IIA

Onder de veiligheid van de Staat wordt in de voorgaande artikelen mede verstaan de veiligheid van diens bondgenoten.

Artikel

III

Artikel

III A

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

IV

Bij elk besluit, waarbij een plaats als verboden plaats wordt aangewezen, wordt tevens bepaald op welke wijze zal worden aangegeven, dat de plaats een verboden plaats is.

Artikel

V

Artikel

VI

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VIII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

IX

Deze wet kan worden aangehaald als "Wet bescherming staatsgeheimen".

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, W. DREES.
De Minister van Justitie, H. MULDERIJE.
De Minister van Binnenlandse Zaken, J. H. VAN MAARSEVEEN.
De Minister van Oorlog, C. STAF.
De Minister van Marine, C. STAF.
De Minister van Justitie, H. MULDERIJE.