Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder Onze Minister:
Onze Minister met de zorg voor de zaken van de volkshuisvesting belast.
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder Onze Minister:
Onze Minister met de zorg voor de zaken van de volkshuisvesting belast.
Vervallen
Vervallen
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 van de Huurwet is de huurprijs van een op of na 5 Mei 1945 tot stand gekomen gebouwde onroerende zaak, indien en zolang terzake van de bouw of exploitatie niet van overheidswege in enigerlei vorm financiële middelen zijn onderscheidenlijk subsidie is verstrekt: de huurprijs, welke partijen zijn overeengekomen of zullen overeenkomen.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 van de Huurwet is de huurprijs van een op of na 1 juli 1989 tot stand gekomen gebouwde onroerende zaak, indien en zodra ter zake van de bouw of exploitatie van overheidswege in enigerlei vorm financiële middelen zijn onderscheidenlijk subsidie is verstrekt: de door Onze Minister vast te stellen of nader vast te stellen huurprijs.
Onze Minister kan de huurprijs van een gebouwde onroerende zaak, die tot stand is gekomen op of na 5 mei 1945 doch vóór 1 juli 1989 indien en zodra ter zake van de bouw of exploitatie van overheidswege in enigerlei vorm financiële middelen zijn onderscheidenlijk subsidie is verstrekt, bij beschikking vaststellen of nader vaststellen.
In afwijking van hetgeen in de voorgaande leden en in artikel 3 van de Huurwet is bepaald, is de huurprijs van door Onze Minister in de Nederlandse Staatscourant aangewezen of aan te wijzen categorieën van gebouwde onroerende zaken als in die leden bedoeld: de huurprijs welke partijen zijn overeengekomen of zullen overeenkomen.
Artikel 5, eerste en tweede lid, wordt ieder jaar met ingang van 1 juli in die zin gewijzigd dat daarin de aanduiding van het laatst verstreken kalenderjaar wordt vervangen door het jaartal in arabische cijfers van het jaar waarin de wijziging plaatsvindt.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 van de Huurwet is de huurprijs van een woonschip: de huurprijs, welke partijen zijn overeengekomen of zullen overeenkomen.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 van de Huurwet is de huurprijs van een gebouwde onroerende zaak die een zelfstandige woning vormt en die voor een korte termijn wordt verhuurd met de klaarblijkelijke bedoeling dat de huurder daarin niet zijn hoofdverblijf houdt: de huurprijs, welke partijen zijn overeengekomen of zullen overeenkomen.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 van de Huurwet is de huurprijs van een gebouwde onroerende zaak die niet een zelfstandige woning vormt en die, hetzij voor één korte termijn, hetzij voor twee of meer niet aaneensluitende korte termijnen wordt verhuurd: de huurprijs, welke partijen zijn overeengekomen of zullen overeenkomen.
Indien op of na 1 Januari 1954 een vernieuwing van de centrale voorzieningen van een gebouwde onroerende zaak tot stand is gekomen kan de huurprijs worden verhoogd met een door Onze Minister vast te stellen percentage van een door Onze Minister vast te stellen gedeelte der kosten van deze vernieuwingen, voor zover deze kosten het redelijke en gebruikelijke niet overschrijden.
Indien op of na 1 mei 1968 in of aan een gebouwde onroerende zaak verbeteringen zijn tot stand gekomen is de huurprijs de ingevolge artikel 3 van de Huurwet geldende huurprijs vermeerderd met een door de huurder en verhuurder vóórdat de verbeteringen tot stand zijn gekomen overeen te komen bedrag. Zijn de verbeteringen tot stand gekomen op een tijdstip, waarop de zaak niet is verhuurd, dan is de huurprijs van de verbeterde gebouwde onroerende zaak: de huurprijs welke partijen zijn overeengekomen of zullen overeenkomen, voorzover deze huurprijs de ingevolge artikel 3 van de Huurwet geldende huurprijs vermeerderd met een bedrag, dat in redelijke verhouding staat tot de door de verhuurder bestede kosten van verbetering, niet overschrijdt.
De krachtens het bepaalde in de artikelen 9 en 10 verhoogde huurprijs kan worden gevorderd van de eerste dag af volgende op het einde van de betalingstermijn, waarin de vernieuwingen of verbeteringen zijn tot stand gekomen.
Indien een gebouwde onroerende zaak op of na 1 januari 1954 wordt verbouwd geldt als huurprijs van de door verbouwing ontstane gebouwde onroerende zaak die van een vergelijkbare onroerende zaak. Deze huurprijs kan gedurende een termijn van dertien jaren worden verhoogd met 10% 's jaars van een door Onze Minister vast te stellen gedeelte der verbouwingskosten, voor zover deze kosten het redelijke en gebruikelijke niet overschrijden. Het bepaalde in artikel 9, tweede lid, vindt overeenkomstige toepassing.
Indien op of na 1 Januari 1954 een gebouwde onroerende zaak met een gewijzigde bestemming wordt verhuurd en tengevolge van deze wijziging van bestemming de brandgevaarlijkheid van die gebouwde onroerende zaak is toegenomen, kan de huurprijs worden verhoogd met de stijging der brandassurantiekosten van die gebouwde onroerende zaak en van de belendende gebouwde onroerende zaken, voor zover deze stijging aan de verhuurder in rekening wordt gebracht en voor zover zij niet wordt veroorzaakt door een verhoging van de verzekerde sommen op of na de datum van de inwerkingtreding van de Huurwet.
Indien op of na 1 Januari 1954 een gebouwde onroerende zaak wordt gesplitst in twee of meer gebouwde onroerende zaken en ten behoeve van deze splitsing technische voorzieningen zijn aangebracht, kan de huurprijs van de nieuw ontstane gebouwde onroerende zaken gedurende een termijn van dertien jaren worden verhoogd met 10% 's jaars van een door Onze Minister te bepalen gedeelte van de kosten dezer technische voorzieningen, voor zover deze kosten het redelijke en gebruikelijke niet overschrijden. Het bepaalde in artikel 9, tweede lid, vindt overeenkomstige toepassing.
Indien op of na 1 Januari 1954 een gebouwde onroerende zaak wordt gesplitst in twee of meer gedeelten welke niet elk afzonderlijk als een gebouwde onroerende zaak kunnen worden aangemerkt en ten behoeve van deze splitsing technische voorzieningen zijn aangebracht, kan de huurprijs van de gebouwde onroerende zaak gedurende een termijn van dertien jaren worden verhoogd met 10% 's jaars van de kosten dezer technische voorzieningen, voor zover deze kosten het redelijke en gebruikelijke niet overschrijden en voor zover zij ten laste van de verhuurder komen.
Onze Minister kan, indien in de gevallen bedoeld in de artikelen 12, 14 en 15 een geringere verhoging dan die, berekend naar 10% 's jaars aan de huurder in rekening zal worden gebracht, toestaan dat de in de genoemde artikelen bepaalde termijn dienovereenkomstig wordt verlengd. Onze Minister kan voorts toestaan, dat een grotere verhoging aan de huurder in rekening wordt gebracht, mits de in de vorengenoemde artikelen bepaalde termijn dienovereenkomstig wordt verkort.
Onze Minister kan de huurprijs van een gebouwde onroerende zaak bij beschikking nader vaststellen, indien de huurprijs van die gebouwde onroerende zaak kennelijk zeer aanzienlijk afwijkt van die van een vergelijkbare gebouwde onroerende zaak.
Vervallen
Het Besluit bijzondere huurprijzen (Stb. 1950, K 588) treedt buiten werking, behoudens het bepaalde in de volgende leden.
De artikelen 11, 12 en 13 blijven van kracht ten aanzien van vernieuwingen en verbeteringen, als bedoeld in de artikelen 11 en 12, welke zijn tot stand gekomen tussen 1 Januari 1951 en 1 Januari 1954.
De artikelen 14, 16 en 17 blijven van kracht ten aanzien van de kosten van technische voorzieningen, als in die artikelen bedoeld, welke zijn gemaakt tussen 1 Januari 1951 en 1 Januari 1954. De termijn van 10 jaren, gedurende welke de krachtens deze artikelen toegelaten huurverhoging kan worden berekend, wordt nader gesteld op dertien jaren.
Artikel 15 blijft van kracht ten aanzien van verhuringen met gewijzigde bestemming, als in dat artikel bedoeld, welke zijn tot stand gekomen tussen 1 Januari 1951 en 1 Januari 1954.
Dit besluit kan worden aangehaald als "Besluit bijzondere huurprijzen 1954". Het treedt in werking op 1 Januari 1954.
Onze Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.