Wet van 16 September 1954, houdende invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds

Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een leeftijdsgrens in te voeren voor het bekleden van het notarisambt en een wettelijke regeling vast te stellen betreffende de oprichting van een notarieel pensioenfonds;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Deze wet verstaat onder:

het fonds: het notarieel pensioenfonds, bedoeld in artikel 4;

de Pensioen- & Verzekeringskamer: de Pensioen- & Verzekeringskamer, bedoeld in artikel 2 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993;

kandidaat-notarissen: de kandidaat-notarissen, die met de waarneming van een notariskantoor zijn belast, dan wel werkzaam zijn op een notariskantoor of bij een door Onze Minister van Justitie, gehoord het bestuur van het fonds, op haar verzoek aangewezen instelling, die behartiging van notariële belangen beoogt.

Artikel

2

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

De statuten of reglementen van het fonds moeten bepalingen inhouden betreffende:

  • a.

    de bestemming van het fonds;

  • b.

    de deelnemers en de rechten en verplichtingen van dezen en van overige belanghebbenden;

  • c.

    het beheer van het fonds;

  • d.

    de belegging van het vermogen;

  • e.

    de benoeming en het ontslag van de bestuursleden;

  • f.

    de bestemming van het vermogen van het fonds na afloop der vereffening;

  • g.

    de wijziging van de statuten en de vaststelling en wijziging van het pensioenreglement en de andere reglementen van het fonds, met name ook wat betreft wijziging van de rechten en verplichtingen van de deelnemers, de in artikel 6, eerste lid, bedoelde personen en van overige belanghebbenden in gevallen, waarin de financiële toestand van het fonds daartoe aanleiding geeft.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Het bestuur is verplicht aan de personen en instellingen, bedoeld in artikel 6, zesde lid, tegen betaling van een door het bestuur vast te stellen bedrag een exemplaar van de statuten en reglementen te verschaffen.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Ieder bestuurder van het fonds draagt er zorg voor, dat het bepaalde bij of krachtens deze wet alsmede de bepalingen van de statuten en de reglementen worden nageleefd.

Artikel

14

Artikel

16

Artikel

17

Telken jare brengt de Pensioen- & Verzekeringskamer aan Onze Minister van Justitie verslag uit omtrent haar bevindingen betreffende de toepassing dezer wet.

Artikel

18

Het fonds is verplicht aan de Pensioen- & Verzekeringskamer de kosten te vergoeden, welke voor haar aan de uitvoering van deze wet zijn verbonden.

Artikel

19

Titel II van de Ambtenarenwet, voor zover deze betrekking heeft op verrekening met en beslag op pensioen, is van overeenkomstige toepassing op een door het fonds uit te keren pensioen.

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Inlichtingen uit de basisadministratie persoonsgegevens en afschriften en uittreksels uit de registers van de burgerlijke stand, welke met het oog op deelneming in of uitkering uit het fonds ten aanzien van deelnemers of gewezen deelnemers worden gevraagd, zijn vrij van leges.

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Deze wet kan worden aangehaald als "Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds".

Artikel

28

Wij bepalen de tijdstippen, waarop de onderdelen van deze wet in werking treden, met dien verstande, dat de artikelen 2 en 3 niet in werking treden, alvorens de artikelen 4 tot 7 in werking zijn getreden en hetzij

  • a.

    het fonds is opgericht, hetzij

  • b.

    de ingevolge artikel 4, eerste lid, door Onze Minister van Justitie, gestelde termijn is verstreken zonder dat naar zijn oordeel een uitspraak als daar bedoeld is gedaan.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Justitie, L. A. DONKER.
De Minister van Justitie, L. A. DONKER.