Wet van 30 september 1954, houdende instelling van een productschap voor margarine, vetten en oliën

Instellingswet Productschap voor Margarine, Vetten en Oliën

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is overeenkomstig het door de Sociaal-Economische Raad uit eigen beweging daartoe uitgebrachte advies over te gaan tot instelling van een productschap als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22, sedert gewijzigd) voor ondernemingen op het gebied van de bereiding van, de be- en verwerking van en de handel in vetten en oliën;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Het bestuur van het produktschap bestaat uit 16 leden. Daarvan worden benoemd:

de oliefabricage, de olieraffinaderij, de spijsolie- en de hardingsindustrie

2 leden

2 leden

de margarine-industrie

1 lid

1 lid

de industrie van eetbare vetten

1 lid

1 lid

de be- en verwerking van oliën en vetten, anders dan tot voedsel voor de mens, en het destructiebedrijf

2 leden

2 leden

de groothandel en de werkzaamheden van tussenpersonen in oliën, vetten, oliezaden en margarine

1 lid

1 lid

de detailhandel in margarine, spijsvetten en spijsoliën en de slagerij

1 lid

1 lid

Artikel

4

Artikel

6

Bij een op grond van artikel 93, eerste lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie vastgestelde verordening kan worden bepaald, dat de bij of krachtens die verordening gestelde regelen mede andere dan de in artikel 102, eerste lid, van genoemde wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen binden, voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig in de ondernemingen, waarvoor het productschap is ingesteld, plegen te worden verricht.

Artikel

7

Artikel

8

Voor de toepassing van deze wet en van de artikelen 94, 100, derde lid, en 104, tweede lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie ten aanzien van het productschap worden als Onze betrokken Ministers aangemerkt Onze Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en, behoudens in bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen, Onze Minister van Economische Zaken.

Artikel

9

Deze wet kan worden aangehaald als: Instellingswet Productschap voor Margarine, Vetten en Oliën.

Artikel

10

Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, A. C. DE BRUIJN.
De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, MANSHOLT.
De Minister van Economische Zaken, J. ZIJLSTRA.
De Minister van Justitie, L. A. DONKER.