Besluit van 31 januari 1955, houdende instelling van een bedrijfschap voor de groothandel en het bedrijf van tussenpersoon in eieren
Instellingsbesluit Bedrijfschap Groothandel in Eieren en Eiprodukten en de Eiproduktenindustrie
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
2
1
Het bedrijfschap is ingesteld voor de ondernemingen, waarin de groothandel in eieren of eiprodukten, het bedrijf van tussenpersoon in eieren of eiprodukten, of het bedrijf van het vervaardigen van eiprodukten wordt uitgeoefend.
2
Dit besluit verstaat onder:
-
a.
groothandel in eieren of eiprodukten:
het bedrijf van het kopen van eieren of eiprodukten en het verkopen daarvan aan wederverkopers of - tenzij dit geschiedt in verband met het verkopen aan particulieren - aan instellingen of aan personen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden;
-
b.
het bedrijf van tussenpersoon in eieren of eiprodukten: het bedrijf van het op naam van anderen sluiten van koop- en verkoopovereenkomsten met betrekking tot eieren of eiprodukten, of van het, anders dan door het houden van veilingen, bemiddelen bij het tot stand komen van zodanige koop- en verkoopovereenkomsten;
-
c.
eieren: kippe-, ganze-, parelhoender- en kalkoeneieren;
-
d.
eiprodukten: produkten, welke voor ten minste 50 gewichtsprocenten zijn samengesteld uit de van schaal en schaalvliezen ontdane, gehele of gedeeltelijke inhoud van eieren;
-
e.
wet: Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K22, sedert gewijzigd).
Artikel
3
In afwijking van artikel 73, vierde lid, van de wet bedraagt het aantal door organisaties van werknemers te benoemen leden van het bestuur van het bedrijfschap ten minste de helft en ten hoogste drie vijfden van het door organisaties van ondernemers te benoemen aantal.
Artikel
4
Vervallen
Artikel
5
Vervallen
Artikel
6
1
Aan het bedrijfschap is overgelaten de regeling of nadere regeling van de volgende onderwerpen:
-
a.
de bevordering van de kwaliteit van eieren of eiprodukten;
-
b.
de verzorging en de verpakking van eieren of eiprodukten;
-
c.
de technische inrichting van ondernemingen voor zover deze verband houdt met de bevordering van de kwaliteit van eieren of eiprodukten;
-
d.
de aanduiding van ten verkoop aangeboden eieren of eiprodukten;
-
e.
de behandeling en de terugzending van verpakkingsmateriaal door degenen, die de ondernemingen drijven, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;
-
f.
standaardvoorwaarden voor de verkoop, levering en betaling, voor zover zij het economisch verkeer tussen degenen, die de ondernemingen drijven, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, betreffen;
-
f.
bis. verkoops-, leverings- en betalingsvoorwaarden bij de uitvoer van eieren of eiprodukten;
-
g.
de administratie van ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, voor zover het voeren daarvan voor de vervulling van de taak van dat lichaam nodig is;
-
h.
de registratie van de ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;
-
i.
het verstrekken van de voor de vervulling van de taak van het bedrijfschap nodige gegevens;
-
j.
de voor de vervulling van de taak van het bedrijfschap nodige inzage van boeken en bescheiden en bezichtiging en opneming van bedrijfsmiddelen en voorraden van ondernemingen;
-
k.
de lonen en de andere arbeidsvoorwaarden.
Artikel
7
Bij een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet vastgestelde verordening betreffende een der in artikel 6, eerste lid, onder a, b, d en f bis genoemde onderwerpen kan worden bepaald, dat de daarbij gestelde regelen mede andere dan de in artikel 102, eerste lid, van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen binden, voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig in de ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, plegen te worden verricht. Een dergelijke bepaling geldt niet met betrekking tot ondernemingen, waarvoor een hoofdbedrijfschap of een ander bedrijfschap is ingesteld, indien dit ten aanzien van het onderwerp der verordening eveneens bindende regelen heeft gesteld.
Artikel
8
Overtredingen van een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet vastgestelde verordening kunnen bij die verordening worden aangewezen als strafbare feiten.
Artikel
9
1
Op overtreding van een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet vastgestelde verordening door de personen, bedoeld in artikel 102, eerste lid, van de wet kunnen, ook indien de overtreding als strafbaar feit is aangewezen, bij die verordening tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld.
2
Op overtredingen van een verordening betreffende één of meer der in artikel 6, onder a, b en d genoemde onderwerpen kan bij die verordening als tuchtrechtelijke maatregel een geldboete tot ten hoogste tienduizend gulden worden gesteld.
Artikel
10
1
De door het bedrijfschap krachtens artikel 126, eerste lid, van de wet op te leggen heffingen kunnen voor verschillende in de heffingsverordening aangewezen groepen van ondernemingen verschillend zijn.
1bis. Onverminderd het in het tweede lid bepaalde worden de heffingen vastgesteld op grondslag van de in de betrokken ondernemingen bij de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde bedrijven bereikte, naar geldswaarde of hoeveelheid gemeten omzet; boven of in de plaats van zodanige heffing kan een bedrag worden geheven, dat voor alle betrokken ondernemingen gelijk is.
Artikel
11
Dit besluit kan worden aangehaald als: Instellingsbesluit Bedrijfschap Groothandel in Eieren en Eiprodukten en de Eiproduktenindustrie.
Artikel
12
Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken, van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.