Wet van 24 februari 1955, houdende regeling van gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen van Europese Gemeenschappen

Wet gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen ingevolge Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen voor kolen en staal

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is regelen te stellen betreffende de gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen, die ingevolge het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie kunnen worden tenuitvoergelegd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

De aanvraag tot het doen aanbrengen van de formule tot gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen, die ingevolge het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie kunnen worden tenuitvoergelegd, wordt in Nederland gericht tot Onze Minister van Justitie.

Artikel

2

Artikel

3

Genoemde Griffier houdt in een afzonderlijk register aantekening van al hetgeen hij ingevolge deze wet ontvangt, verricht en afgeeft.

Artikel

4

Griffierechten zijn ter zake van de toepassing van deze wet niet verschuldigd.

Artikel

5

Onze Minister van Justitie zendt een exemplaar van alle gegevens, die hij van de in genoemde Verdragen bedoelde Instellingen ontvangt ter verificatie van de authenticiteit van expedities van genoemde uitspraken en beschikkingen, onverwijld aan de Griffier van de Hoge Raad der Nederlanden.

Artikel

6

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Justitie, L. A. DONKER.
De Minister van Buitenlandse Zaken, J. W. BEYEN.
De Minister zonder Portefeuille, J. LUNS.
De Minister van Economische Zaken, J. ZIJLSTRA.
De Minister van Justitie, L. A. DONKER.