Besluit van 15 april 1955, houdende verhoging uitkeringen aan niet-pensioengerechtigden van land- en zeemacht met een aanpassingstoeslag

Besluit houdende verhoging uitkeringen aan niet-pensioengerechtigden van land- en zeemacht met een aanpassingstoeslag

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Oorlog en van Marine van 1 Februari 1955, nr. P. 249/J/DG. nr. Minmar 359105/254771;
Overwegende, dat het wenselijk is de uitkeringen verleend en te verlenen krachtens de Regeling uitkeringen niet-pensioengerechtigden van land- en zeemacht (Stb. 1948, I 543) met een aanpassingstoeslag te verhogen;
De Raad van State gehoord (advies van 15 Maart 1955, nr. 20;
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 7 April 1955, nr. P. 249 N/DG., nr. Minmar: 450466/254771;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

De uitkeringen, welke zijn of worden verleend krachtens de Regeling uitkeringen niet-pensioengerechtigden van land- en zeemacht (Stb. 1948, I 543) worden, voor zover het recht op deze uitkeringen op 1 Januari 1954 niet is vervallen, te rekenen van 1 Januari 1954 of van het later tijdstip, waarop zij zijn ingegaan of zullen ingaan, overeenkomstig het bepaalde in de volgende artikelen ambtshalve met een aanpassingstoeslag verhoogd.

Artikel

2

Artikel

3

De aanpassingstoeslag wordt slechts genoten over tijdvakken waarover de uitkering wordt genoten.

Artikel

4

De aanpassingstoeslag wordt toegekend door Onze Minister van Oorlog of van Marine, al naar gelang de betrokken militair, mindere geëmployeerde, werkman of bediende heeft behoord tot of is werkzaam geweest bij een inrichting van de Koninklijke landmacht of de zeemacht.

Artikel

5

Uitkering en aanpassingstoeslag worden als een eenheid beschouwd, waarop de artikelen 10 en 11 van de in artikel 1 genoemde regeling van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel

6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag, na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Onze Ministers van Oorlog en van Marine zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

Klosters
JULIANA.
De Minister van Oorlog en van Marine, C. STAF.
De Minister van Justitie, L. A. DONKER.