BEKENDMAKING TEKST VAN STATUTEN EN PENSIOENREGLEMENT VAN DE STICHTING: NOTARIEEL PENSIOENFONDS

Bekend te maken de tekst van:

  • a.

    de statuten van de stichting: Notarieel Pensioenfonds, gevestigd te 's-Gravenhage, opgericht bij akte, verleden op 7 januari 1955 voor notaris R. Remmelts, te 's-Gravenhage, goedgekeurd bij beschikking van de Minister van Justitie van 5 januari 1955, 1ste Afdeling A, no. 15/155;

  • b.

    Het pensioenreglement van de genoemde stichting, vastgesteld bij akte, verleden op 12 mei 1955 voor noataris A.M. Vroom, te Amsterdam, goedgekeurd bij beschikking van de Minister van Justitie van 10 mei 1955, no. 251/155, 1ste Afdeling A.

's-Gravenhage
De Minister voornoemd,
L.A. Donker

STATUTEN VAN DE STICHTING: NOTARIEEL PENSIOENFONDS

Hoofdstuk

I

Algemene Bepalingen

Artikel

1

De stichting ter uitvoering van artikel 4 van de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds draagt de naam: Notarieel Pensioenfonds, en is gevestigd te 's-Gravenhage.

Artikel

2

De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel

3

De stichting heeft ten doel aan notarissen en candidaat-notarissen, bedoeld in artikel 1 van de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds, aan hun weduwen en wezen en aan de vrouwen en kinderen van vermiste notarissen en candidaat-notarissen pensioen te verlenen volgens regelen, door het bestuur van het fonds bij reglement vastgesteld.

Artikel

4

De stichting is bevoegd haar doel te bereiken:

  • a.

    door het vormen van een vermogen, bestemd om daaruit de pensioenaanspraken te voldoen;

  • b.

    door het sluiten van overeenkomsten van verzekering of herverzekering met één of meer in Nederland werkzaam zijnde levensverzekeringsmaatschappijen. Overeenkomsten van herverzekering kunnen alleen worden aangegaan met levensverzekeringsmaatschappijen, welke in het bezit zijn van een verklaring, als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het Levensverzekering bedrijf (Stb. 1922, 716). Met andere levensverzekeringsmaatschappijen kunnen zij slechts worden aangegaan, wanneer deze bij het fonds waarden deponeren, voldoende tot dekking der wiskundige reserve voor de verplichtingen, welke uit de te dezer zake gesloten overeenkomsten voor haar voortvloeien.

Artikel

5

Het vermogen der stichting wordt gevormd door:

  • a.

    het afgezonderde vermogen;

  • b.

    de bijdragen, verschuldigd krachtens het pensioenreglement;

  • c.

    de inkomsten uit het vermogen der stichting;

  • d.

    uitkeringen ter zake van verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten, als bedoeld in artikel 4, sub b;

  • e.

    hetgeen de stichting door erfstelling, legaat of schenking of op enige andere wijze verkrijgt.

Hoofdstuk

II

Bestuur

Artikel

6

Artikel

7

Behoudens het bepaalde in artikel 6, eindigen het lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap van het bestuur:

  • a.

    indien de betrokkene ophoudt deelnemer te zijn of de kwaliteit verliest, waarin hij is benoemd;

  • b.

    door ontslag, verleend door het hoofdbestuur, dat de benoeming heeft gedaan;

  • c.

    door het nemen van ontslag.

In het laatste geval eindigt het lidmaatschap daags nadat zijn opvolger heeft verklaard zijn betrekking te aanvaarden.

Artikel

8

Wanneer een vacature onder de leden of de plaatsvervangende leden ontstaat, wordt daarin door het hoofdbestuur, dat degene, wiens lidmaatschap is geëindigd, benoemd heeft, uit de groep, waarin de vacature is ontstaan, een lid, onderscheidenlijk een plaatsvervangend lid, in het bestuur benoemd.

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

De voorzitter en de secretaris zijn te zamen belast met de uitvoering van de besluiten van het bestuur. Zij vertegenwoordigen de stichting in en buiten rechte. De schriftelijke verklaring van de voorzitter en de secretaris, dat het bestuur een besluit heeft genomen, treedt ten aanzien van derden in de plaats van het besluit zelf.

Artikel

12

Elke bestuurder is tegenover de stichting gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Het bestuur van het fonds is, voor zover betreft de overeenkomstig artikel 18 aan de Verzekeringskamer overgelegde stukken, gedechargeerd, wanneer de kamer ten aanzien van deze stukken heeft verklaard geen bezwaar te hebben.

Artikel

13

Artikel

14

Het bestuur kan een directie der stichting benoemen, welke bevoegd is volgens de regelen, door het bestuur te stellen, de inwendige leiding van de zaken der stichting te voeren en haar naar buiten te vertegenwoordigen. De directie bestaat uit één of meer leden. Het bestuur is bevoegd de leden te ontslaan en te schorsen.

Artikel

15

Het is de leden van het bestuur, van de commissie, bedoeld in artikel 13, en van de directie en alle personen, die in dienst der stichting zijn, verboden hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen verder bekend te maken dan voor de uitoefening van hun functie gevorderd wordt.

Hoofdstuk

III

Belegging, rekening en verantwoording

Artikel

16

Bij de belegging van het vermogen der stichting wordt het bestuur geadviseerd door een commissie van beleggingsdeskundigen. Deze commissie bestaat uit drie leden, die worden benoemd en ontslagen, één door het hoofdbestuur van de Broederschap der Notarissen in Nederland, één door het hoofdbestuur van de Broederschap der Candidaat-Notarissen en één door het bestuur van de stichting.

Artikel

17

Het boekjaar der stichting valt samen met het kalenderjaar. Het eerste boekjaar loopt van de dag harer oprichting tot en met 31 December 1955.

Artikel

18

Hoofdstuk

IV

Wijziging van de stichtingsbrief, vaststelling en wijziging van reglementen

Artikel

19

Hoofdstuk

V

Ontbinding

Artikel

20

Artikel

21

In alle gevallen, waarin niet door deze stichtingsbrief of de reglementen der stichting is voorzien, beslist het bestuur.

Pensioenreglement van de stichting: notarieel pensioenfonds

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Recht op invaliditeitspensioen heeft een gewezen deelnemer, die ten minste 5 dienstjaren heeft vervuld en bij het einde van zijn deelnemerschap de 70-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt, zolang zijn invaliditeit duurt, mits hij:

  • a.

    hetzij op het ogenblik, dat hij ophoudt notaris, onderscheidenlijk candidaat-notaris, te zijn, naar het oordeel van het bestuur door ziels- of lichaamsgebreken voor het notariaat tot arbeiden ongeschikt is;

  • b.

    hetzij op grond van artikel 52 van de Wet op het Notarisambt is ontslagen.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Voor de toepassing van de twee voorgaande artikelen worden de weduwe en de wezen van een nog niet gepensionneerde gewezen deelnemer, wiens deelnemerschap overeenkomstig artikel 2, lid 2, sub a of b, of lid 4, was geëindigd en die binnen zes maanden daarna is overleden, aangemerkt als de weduwe en de wezen van een deelnemer.

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Het bestuur geeft een schriftelijke en met redenen omklede beslissing op een verzoek tot toekenning van pensioen.

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Pensioentermijnen, die niet binnen 5 jaren na de eerste dag, waarop zij konden worden geïnd, zijn ingevorderd, vervallen ten behoeve van het fonds.

Artikel

28

Een notaris-deelnemer is aan het fonds verschuldigd 13½% van de in enig kalenderjaar uit zijn beroep van notaris genoten beroepswinst. Het fondsbestuur is bevoegd in de loop van een kalenderjaar als voorheffing, op door het bestuur te bepalen tijd en wijze, betaling van een naar redelijkheid vast te stellen bedrag van de deelnemers te vorderen.

Artikel

29

Een candidaat-notaris-deelnemer is aan het fonds schuldig 8% van het in enig kalenderjaar uit zijn beroep van candidaat-notaris genoten inkomen.

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Een gewezen deelnemer, die wederom deelnemer wordt, heeft het recht voor pensioen in te kopen de tijd, welke is verstreken na het einde van zijn laatste deelnemerschap, tegen een door het bestuur naar redelijkheid te bepalen inkoopsom. Deze inkoopsom kan worden betaald in door het bestuur vast te stellen termijnen.

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.