Besluit van 30 januari 1956, betreffende uitvoeringsvoorschriften ten aanzien van de verklaringen omtrent het gedrag
Uitvoeringsvoorschriften t.a.v. de verklaringen omtrent het gedrag
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 2 januari 1956, nummer U 15976, Directie Binnenlands Bestuur, Afdeling Bestuurszaken, mede namens Onze Minister van Justitie;
De Raad van State gehoord (advies van 17 januari 1956, no. 30);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 24 januari 1956, no. 16178, Directie Binnenlands Bestuur, Afdeling Bestuurszaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
1
In afwijking van het bepaalde in artikel 20, tweede lid, eerste zinsnede, van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag, geschiedt de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag van een persoon die buiten Nederland verblijft en niet in een basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven, doch onmiddellijk voorafgaand aan zijn vertrek in het persoonsregister van een gemeente was opgenomen, door de burgemeester van die gemeente.
Artikel
2
Het model van de verklaring omtrent het gedrag wordt als volgt vastgesteld:
a.
Indien de betrokkene als ingezetene in een basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven, als aangegeven in het bij dit besluit behorende model I;
b.
Indien de betrokkene anders dan als ingezetene in een basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven, als aangegeven in het bij dit besluit behorende model II;
c.
Indien de betrokkene buiten Nederland verblijft en niet in een basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven, doch onmiddellijk voorafgaand aan zijn vertrek in een gemeentelijk persoonsregister was opgenomen, als aangegeven in het bij dit besluit behorende model III.
d.
In alle andere gevallen, als aangegeven in het bij dit besluit behorende model IV.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.
Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Binnenlandse Zaken,BEEL.
De Minister van Justitie,J. C. VAN OVEN.
Model
I
Verklaring omtrent het gedrag
De burgemeester van .....................................................................................................................;
Gezien het verzoek om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag van ............................
geboren op ............................................................. te ......................................................................,
als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van eerstgenoemde gemeente aan het adres ....................................................................................................................................................,
Gelet op titel II van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag;
Verklaart:
dat hem uit het onderzoek naar het gedrag van betrokkene, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, van bezwaren tegen voornoemde persoon niet is gebleken.
geboren op ................................................................................... te ...................................................,
anders dan als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van eerstgenoemde gemeente welke verklaring wordt gevraagd ten dienste van
Gelet op titel II van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag;
Verklaart:
dat hem uit het onderzoek naar het gedrag van betrokkene, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, van bezwaren tegen voornoemde persoon niet is gebleken.
geboren op .......................................................................... te ............................................................,
verblijvend buiten Nederland en onmiddellijk voorafgaand aan zijn/haar vertrek opgenomen in het persoonsregister van eerstgenoemde gemeente................................................................................................
Gelet op titel II van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag;
Verklaart:
dat hem uit het onderzoek naar het gedrag van betrokkene, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, van bezwaren tegen voornoemde persoon niet is gebleken.
geboren op ................................................................... te ....................................................................,
Gelet op titel II van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag, alsmede op artikel 2, onder e, van het Koninklijk besluit van 30 januari 1956, Stb. 73, houdende uitvoeringsvoorschriften ten aanzien van de verklaringen omtrent het gedrag, zoals dat sindsdien is gewijzigd;
Verklaart:
dat hem uit het onderzoek naar het gedrag van betrokkene, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, van bezwaren tegen voornoemde persoon niet is gebleken.