Besluit van 22 maart 1956, houdende instelling van een bedrijfschap voor de lederwarenindustrie

Instellingsbesluit Bedrijfschap Lederwarenindustrie

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 14 februari 1956, no. B 3887, Dir. W.J.A.;
Overwegende, dat het wenselijk is overeenkomstig het door de Sociaal-Economische Raad op 14 oktober 1955 uit eigen beweging daartoe uitgebrachte advies over te gaan tot instelling van een bedrijfschap als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22) voor ondernemingen op het gebied van de lederwarenindustrie;
Gelet op genoemde wet;
De Raad van State gehoord (advies van 6 maart 1956, no. 54);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 17 maart 1956, no. B 4052, Dir. W.J.A.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Overtredingen van een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet vastgestelde verordening kunnen bij die verordening worden aangewezen als strafbare feiten.

Artikel

5

Op overtreding van een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet vastgestelde verordening kunnen, ook indien de overtreding als strafbaar feit is aangewezen, bij die verordening tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld.

Artikel

6

Artikel

7

Dit besluit kan worden aangehaald als: Instellingsbesluit Bedrijfschap Lederwarenindustrie.

Artikel

8

Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
JULIANA.
De Minister voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, A. C. DE BRUIJN.
De Minister van Economische Zaken a.i., A. C. DE BRUIJN.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, J. G. SUURHOFF.
De Minister van Justitie, J. C. VAN OVEN.