Besluit van 20 april 1956, houdende instelling van een bedrijfschap voor de handel en de bedrijven van commissionair en van tussenpersoon in pluimvee, wild en tamme konijnen
Instellingsbesluit Bedrijfschap Pluimveehandel en -industrie
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
2
1
Het bedrijfschap is ingesteld voor de ondernemingen waarin de handel of het bedrijf van commissionair of van tussenpersoon in pluimvee, wild en tamme konijnen of produkten daarvan wordt uitgeoefend of waarin pluimvee, wild en tamme konijnen industrieel worden verwerkt.
2
Dit besluit verstaat onder:
-
a.
de handel in pluimvee, wild en tamme konijnen of produkten daarvan: het bedrijf van het kopen en verkopen van al dan niet geslacht pluimvee, wild of tamme konijnen of produkten daarvan;
-
b.
het bedrijf van commissionair, onderscheidenlijk van tussenpersoon in pluimvee, wild en tamme konijnen of produkten daarvan: het bedrijf van het op eigen naam en voor rekening van derden, onderscheidenlijk van het op naam van derden sluiten van koop- en verkoopovereenkomsten met betrekking tot pluimvee, wild of tamme konijnen of produkten daarvan of van het bemiddelen bij het tot stand komen van zodanige overeenkomsten;
-
c.
het industrieel verwerken van pluimvee, wild en tamme konijnen: het bedrijf van het slachten of bewerken van pluimvee, wild of tamme konijnen of van het vervaardigen van produkten van pluimvee, wild of tamme konijnen;
-
d.
pluimvee: hoenders, eenden, kalkoenen, ganzen en duiven, welke tot menselijk voedsel kunnen dienen;
-
e.
wild: in het vrije veld levende zoogdieren en vogels, welke tot menselijk voedsel kunnen dienen;
-
f.
produkten van pluimvee, wild of tamme konijnen: produkten geheel of gedeeltelijk vervaardigd uit vlees van pluimvee, wild of tamme konijnen en bestemd om tot menselijk voedsel te dienen;
-
g.
de wet: de Wet op de Bedrijfsorganisatie.
4
Dit besluit verstaat onder handel in pluimvee, wild en tamme konijnen of produkten daarvan niet het verkopen van al dan niet geslacht pluimvee, wild of tamme konijnen of produkten daarvan aan particulieren, dan wel - tenzij dit geschiedt naast het verkopen aan wederverkopers - aan instellingen of aan personen die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden.
5
Dit besluit verstaat onder handel in pluimvee, wild en tamme konijnen of produkten daarvan voorts niet de aanvoer-, transito- en driehoekshandel in pluimvee, wild of tamme konijnen of produkten daarvan en onder bedrijf van commissionair of van tussenpersoon in pluimvee, wild en tamme konijnen of produkten daarvan niet het bedrijf van commissionair of van tussenpersoon op het terrein van de laatstbedoelde vormen van handel.
6
Dit besluit verstaat onder het industrieel verwerken van pluimvee, wild en tamme konijnen niet:
-
a.
het in glas of blik luchtdicht verpakken van gesteriliseerd pluimvee, wild of tamme konijnen of produkten daarvan;
-
b.
het vervaardigen van soepen waarin vlees van pluimvee, wild of tamme konijnen is verwerkt;
-
c.
het verrichten van de in het tweede lid, onder c, genoemde handelingen voor zover aldus in eigen onderneming behandeld pluimvee, wild of tamme konijnen of produkten daarvan worden verkocht aan particulieren, dan wel - tenzij dit geschiedt naast het verkopen aan wederverkopers - aan instellingen of aan personen die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden.
Artikel
3
In afwijking van artikel 73, vierde lid, van de wet kan het aantal door organisaties van werknemers te benoemen leden van het bestuur van het bedrijfschap geringer zijn dan het door organisaties van ondernemers te benoemen aantal, met dien verstande, dat eerstbedoeld aantal niet minder dan de helft van het laatstbedoelde kan bedragen.
Artikel
3a
Het bestuur is bevoegd uit zijn midden voor elk lid van het dagelijks bestuur een plaatsvervanger te benoemen.
Artikel
4
Vervallen
Artikel
5
Vervallen
Artikel
6
Vervallen
Artikel
7
Aan het bedrijfschap is overgelaten de regeling of nadere regeling van de navolgende onderwerpen:
-
a.
de bevordering van de gezondheidstoestand en de kwaliteit van pluimvee, wild of tamme konijnen of produkten daarvan;
-
b.
de verzorging en de verpakking van pluimvee, wild of tamme konijnen of produkten daarvan;
-
c.
de technische inrichting van ondernemingen, voor zover deze verband houdt met de onder a genoemde onderwerpen;
-
d.
de aanduiding van ten verkoop aangeboden pluimvee, wild of tamme konijnen of produkten daarvan;
-
e.
de behandeling en de terugzending van verpakkingsmateriaal door degenen die ondernemingen drijven waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;
-
f.
de verkoops-, leverings- en betalingsvoorwaarden bij de uitvoer van pluimvee, wild of tamme konijnen of produkten daarvan;
-
g.
de onderbreking van de bedrijfsuitoefening in de ondernemingen waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, ten behoeve van een jaarlijkse vakantie van de betrokken ondernemers of werknemers;
-
h.
de lonen en de andere arbeidsvoorwaarden;
-
i.
de administratie van ondernemingen waarvoor het bedrijfschap is ingesteld voor zover het voeren daarvan voor de vervulling en de taak van dat lichaam nodig is;
-
j.
de registratie van de ondernemingen waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;
-
k.
het verstrekken van de voor de vervulling van de taak van het bedrijfschap nodige gegevens;
-
l.
de voor de vervulling van de taak van het bedrijfschap nodige inzage van boeken en bescheiden en bezichtiging en opneming van de bedrijfsmiddelen en voorraden van ondernemingen.
Artikel
8
1
Bij een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet vastgestelde verordening betreffende een der in artikel 7, onder a, b, d en f, genoemde onderwerpen kan worden bepaald, dat de daarbij gestelde regelen mede andere dan de in artikel 102, eerste lid, van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen binden, voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig in de ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, plegen te worden verricht. Een dergelijke bepaling geldt niet met betrekking tot ondernemingen, waarvoor een hoofdbedrijfschap of een ander bedrijfschap is ingesteld, indien dit ten aanzien van het onderwerp der verordening eveneens bindende regelen heeft gesteld.
2
Bij een verordening betreffende het in artikel 7, onder c, genoemde onderwerp kan, indien in die verordening regelen zijn gesteld met betrekking tot de inrichting van ruimten waarin pluimvee, wild of tamme konijnen worden geslacht of bewerkt, worden bepaald, dat deze regelen mede andere dan de in artikel 102, eerste lid, van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen binden, voorzover zij handelingen verrichten die bedrijfsmatig in de ondernemingen waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, plegen te worden verricht. Zodanige bepaling geldt niet ten aanzien van ondernemingen waarvoor een hoofdbedrijfschap of een ander bedrijfschap is ingesteld, indien dit eveneens regelen heeft gesteld als in dit lid bedoeld.
Artikel
9
1
Overtredingen van een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet vastgestelde verordening kunnen bij die verordening worden aangewezen als strafbare feiten.
2
Overtredingen van een verordening, begaan door andere dan de in artikel 102, eerste lid, van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen, kunnen slechts als strafbare feiten worden aangewezen, indien dezelfde overtredingen, begaan door de in artikel 102, eerste lid, van de wet bedoelde personen, eveneens als zodanig worden aangewezen.
Artikel
9a
1
Op overtreding van een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet, vastgestelde verordening door personen, bedoeld in artikel 102, eerste lid, van de wet, kunnen, ook indien de overtreding als strafbaar feit is aangewezen, bij die verordening tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld.
2
Op overtreding van een verordening betreffende een of meer der in artikel 7, onder a, b, d en g genoemde onderwerpen kan bij die verordening als tuchtrechtelijke maatregel een geldboete tot ten hoogste tienduizend guldens worden gesteld.
Artikel
10
1
De door het bedrijfschap krachtens artikel 126, eerste lid, van de wet op te leggen heffingen kunnen voor verschillende in de heffingsverordening aangewezen groepen van ondernemingen verschillend zijn.
2
Onverminderd het in het vierde lid bepaalde worden de heffingen vastgesteld naar de grondslag van de in de betrokken ondernemingen bij de uitoefening van de in artikel 2 bedoelde bedrijven bereikte, naar geldswaarde of hoeveelheid berekende omzet; boven of in de plaats van zodanige heffing kan een bedrag worden geheven, dat voor alle betrokken ondernemingen gelijk is.
Artikel
11
Dit besluit kan worden aangehaald als: Instellingsbesluit Bedrijfschap Pluimveehandel en -industrie.
Artikel
12
Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken, van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.