Besluit van 14 januari 1957, houdende uitvoering van de artikelen 18 en 25 van de Vleeskeuringswet

Vleeskeuringsbesluit

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 13 september 1956, no. 13994, Directie Volksgezondheid, Afdeling Gezondheidsbescherming.
Gelet op de artikelen 18 en 25 van de Vleeskeuringswet (Stb. 1919, 524);
De Raad van State gehoord (advies van 9 oktober 1956, no. 30);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 7 januari 1957, no. 258, Directie Volksgezondheid, Afdeling Gezondheidsbescherming;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    "Onze Minister": Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

  • b.

    "de wet": de Vleeskeuringswet;

  • c.

    "hoofdinspecteur": veterinair hoofdinspecteur van de Voedsel en Waren Autoriteit;

  • d.

    "inspecteur": regionale veterinair inspecteur van de Voedsel en Waren Autoriteit;

  • e.

    "keuringsdierenarts": persoon, bedoeld in de eerste zinsnede van artikel 25 van de wet, belast met keuring van slachtdieren en van vlees;

  • f.

    "keurmeester": persoon, bedoeld in de laatste zinsnede van artikel 25 van de wet, belast met keuring van slachtdieren en van vlees;

  • g.

    "kalf": rund met een gewicht van 60 tot 300 kg, onderscheidenlijk een geslacht gewicht van 35 tot 175 kg;

  • h.

    "nuchter kalf": rund met een gewicht beneden 60 kg, onderscheidenlijk een geslacht gewicht beneden 35 kg;

  • i.

    "big": varken met een gewicht beneden 45 kg, onderscheidenlijk een geslacht gewicht beneden 35 kg;

Hoofdstuk

II

De kennisgeving voor het slachten, die van doodgeboren, gestorven of in nood gedode slachtdieren en de vergunning en de voorwaardelijke vergunning tot slachten ( artikel 18, eerste lid, onder a en e, van de wet)

Artikel

2

Kennisgeving van het voornemen een of meer aan keuring onderworpen slachtdieren te slachten of te doen slachten geschiedt door middel van een formulier, waarvan het model door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw en Visserij wordt vastgesteld.

Artikel

3

Kennisgeving, dat een slachtdier is doodgeboren, gestorven of in nood gedood, geschiedt door middel van een formulier, waarvan het model door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw en Visserij wordt vastgesteld.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Onze Minister kan een model van het in de artikelen 5 en 6 bedoelde register vaststellen.

Hoofdstuk

III

De wijzen, waarop slachtdieren mogen worden geslacht ( artikel 18, tweede lid, van de wet)

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Hoofdstuk

IIIa

Identificatie en registratie van slachtdieren

Artikel

17a

Hoofdstuk

IV

Toestand, waarin een geslacht dier moet verkeren, totdat met de keuring wordt begonnen ( artikel 18, eerste lid, onder d, van de wet)

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Hoofdstuk

V

Wat bij de keuring moet worden onderzocht ( artikel 18, eerste lid, onder b, van de wet)

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Hoofdstuk

VI

De keuring van gestorven en van in nood gedode slachtdieren ( artikel 18, eerste lid, onder b en d, van de wet)

Artikel

29

Vervallen

Hoofdstuk

VII

In welke gevallen moet worden afgekeurd of voorwaardelijk goedgekeurd ( artikel 18, eerste lid, onder c, van de wet)

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

De wijze, waarop slachtdieren bij de keuring vóór het slachten en vlees bij keuring of herkeuring worden gemerkt ( artikel 18, eerste lid, onder g, van de wet)

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

Vervallen

Artikel

45

Vervallen

Artikel

46

Vervallen

Artikel

47

Vervallen

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Hoofdstuk

IX

De termijn, binnen welke herkeuring moet worden aangevraagd en de wijze, waarop de herkeuring moet worden geregeld ( artikel 18, eerste lid, onder h, van de wet)

Artikel

51

Artikel

51a

Hoofdstuk

X

De wijze, waarop voorwaardelijk goedgekeurd vlees mag worden bruikbaar gemaakt voor voedsel ( artikel 18, eerste lid, onder f, van de wet)

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Artikel

55

Vervallen

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Hoofdstuk

XI

De voorwaarden, waaraan bij het vervoer van vlees moet worden voldaan ( artikel 18, eerste lid, onder i, van de wet)

Artikel

58

Vervallen

Hoofdstuk

XII

De bevoegdheid van de keurmeester tot keuren ( artikel 25, laatste zinsnede, van de wet)

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Vervallen

Hoofdstuk

XIII

Slotbepalingen

Artikel

61

Het Koninklijk besluit van 5 juni 1920 (Stb. 285) wordt ingetrokken.

Artikel

62

Dit besluit kan worden aangehaald onder de titel "Vleeskeuringsbesluit".

Artikel

63

Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip. Wij behouden Ons voor andere tijdstippen vast te stellen, waarop de artikelen 38 en 58 in werking treden, in welk geval onderscheidenlijk de artikelen 44 en 62 van het Koninklijk besluit van 5 juni 1920 (Stb. 285) op die tijdstippen worden ingetrokken.

Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid a.i., W. DREES.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.