Wet van 26 juli 1957, houdende nieuwe regelen ter bevordering van de voortbrenging, de afzet en een redelijke prijsvorming van voortbrengselen van de landbouw en de visserij en in verband daarmede ten behoeve van de afnemers van produkten
Landbouwwet
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regelen vast te stellen om de voortbrenging, de afzet en een redelijke prijsvorming van voortbrengselen van de landbouw en de visserij te bevorderen en in verband daarmede ten behoeve van de afnemers van produkten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk
I
Begripsomschrijvingen
Artikel
1
1
Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
landbouw: akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw - daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen - teelt van griendhout en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande met uitzondering van bosbouw;
produkten:
a.
alle voortbrengselen, welke, al dan niet na be- of verwerking, kunnen dienen als voedsel voor mens of dier, alsmede de bij be- of verwerking van die voortbrengselen verkregen derivaten en afvallen;
b.
de niet reeds onder a begrepen voortbrengselen van de landbouw.
2
Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt mede verstaan onder:
handelaren: tussenpersonen;
visserij: de mosselteelt, de oesterteelt en de viskwekerij.
Hoofdstuk
II
Het Landbouw-Egalisatiefonds
Artikel
2
Vervallen
Artikel
3
Vervallen
Artikel
4
Vervallen
Artikel
5
Vervallen
Artikel
6
Vervallen
Artikel
7
Vervallen
Artikel
8
Vervallen
Artikel
9
Vervallen
Artikel
10
Vervallen
Artikel
11
Vervallen
Artikel
12
Vervallen
Hoofdstuk
III
Regelen ten aanzien van de binnenlandse markt
§
1
Algemene regelen
Artikel
13
1
Onze Minister kan bij in de Staatscourant bekend te maken regeling de verplichting opleggen tot het betalen van een geldsom terzake van een of meer der in het tweede lid van dit artikel genoemde gedragingen. Een zodanige regeling wordt slechts vastgesteld:
a.
ter bevordering van de voortbrenging, de afzet en een redelijke prijsvorming van voortbrengselen van de landbouw en de visserij en in verband daarmede ten behoeve van de afnemers van produkten;
b.
ter uitvoering van verordeningen, richtlijnen, beschikkingen en aanbevelingen van de Europese Economische Gemeenschap, voorzover deze betrekking hebben op het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voorzien in de tweede titel van het tweede deel van het verdrag tot oprichting van die Gemeenschap.
2
De in het eerste lid bedoelde gedragingen zijn:
a.
het telen, kweken, fokken, vangen en broeden van produkten;
b.
het bereiden, vervaardigen, oogsten, voorhanden en in voorraad hebben, bewaren, opslaan, be- en verwerken, ge- en verbruiken, vervoederen, slachten, vervoeren, aanvoeren, veilen, ontvangen, afleveren, te koop aanbieden, kopen en vervreemden van produkten.
3
Onze Minister kan in door hem te bepalen gevallen of groepen van gevallen tot gehele of gedeeltelijke restitutie overgaan van hetgeen ingevolge het bepaalde krachtens het eerste lid is betaald en gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van een krachtens het eerste lid opgelegde verplichting tot het betalen van een geldsom.
Artikel
14
Vervallen
Artikel
15
Ter verwezenlijking van de in het eerste lid van artikel 13 vermelde doeleinden kan Onze Minister bij in de Staatscourant bekend te maken regeling regelen vaststellen ten aanzien van het verstrekken van een subsidie of andere geldelijke bijdrage aan producenten of groepen van producenten van en aan handelaren of groepen van handelaren in produkten.
Artikel
16
Ter verwezenlijking van de in het eerste lid van artikel 13 vermelde doeleinden kan Onze Minister subsidies in de vorm van al dan niet rentedragende kredieten verstrekken aan openbare lichamen en andere instellingen, werkzaam op het gebied van de landbouw, de visserij en de voedselvoorziening.
Artikel
17
Ter verwezenlijking van de in het eerste lid van artikel 13 vermelde doeleinden kan Onze Minister bij in de Staatscourant bekend te maken regeling regelen vaststellen ten aanzien van de prijzen voor produkten.
Artikel
18
1
Ter verwezenlijking van de in het eerste lid van artikel 13 vermelde doeleinden kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regelen worden vastgesteld ten aanzien van de in het tweede lid , onder a, van dat artikel genoemde gedragingen.
2
Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid, die strekt ter verwezenlijking van de in het eerste lid van artikel 13, onder a, vermelde doeleinden wordt slechts vastgesteld, indien zulks naar Ons oordeel noodzakelijk is in verband met een aan artikel 13, 15 of 17 gegeven toepassing.
3
Vervallen.
4
Tegelijk met de afkondiging in het Staatsblad van een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in het eerste lid, zendt Onze Minister een toelichting op het besluit aan de Staten-Generaal.
Artikel
19
1
Ter verwezenlijking van de in het eerste lid van artikel 13 vermelde doeleinden kan Onze Minister bij in de Staatscourant bekend te maken regeling regelen vaststellen ten aanzien van de in het tweede lid, onder b, van dat artikel genoemde gedragingen.
2
De in het eerste lid bedoelde regelen, die strekken ter verwezenlijking van de in het eerste lid van artikel 13, onder a, vermelde doeleinden, worden slechts vastgesteld, indien zulks naar het oordeel van Onze Minister noodzakelijk is in verband met een aan artikel 13, 15 of 17 gegeven toepassing.
Artikel
20
1
Ter verwezenlijking van de in het eerste lid van artikel 13 vermelde doeleinden kan Onze Minister bij in de Staatscourant bekend te maken regeling regelen vaststellen met betrekking tot het ge- en verbruik van grond- en hulpstoffen en verpakkingsmateriaal voor produkten, alsmede met betrekking tot het voorhanden- en in voorraad hebben, gebruiken en vervoeren van fust en van machines, werktuigen en gereedschappen - alsmede onderdelen daarvan - welke worden gebezigd voor het broeden en bij het bereiden en vervaardigen van produkten.
2
De in het eerste lid bedoelde regelen, die strekken ter verwezenlijking van de in het eerste lid van artikel 13, onder a, vermelde doeleinden, worden slechts vastgesteld, indien zulks naar het oordeel van Onze Minister noodzakelijk is in verband met een aan artikel 18 of 19 gegeven toepassing.
Artikel
21
Onze Minister kan bij in de Staatscourant bekend te maken regeling regelen vaststellen inzake het verlenen van vergoedingen aan degenen, die door enige maatregel krachtens de artikelen 18, 19 of 20 naar zijn oordeel ernstig economisch nadeel ondervinden.
Artikel
22
1
Ter verwezenlijking van de in het eerste lid van artikel 13 vermelde doeleinden kan Onze Minister bij in de Staatscourant bekend te maken regeling de verplichting opleggen tot het ter beschikking houden van produkten voor of het inleveren daarvan bij een door hem aan te wijzen natuurlijke of rechtspersoon.
2
Een verplichting, als bedoeld in het eerste lid, die strekt ter verwezenlijking van de in het eerste lid van artikel 13, onder a, vermelde doeleinden, wordt slechts opgelegd, indien zulks naar het oordeel van Onze Minister noodzakelijk is in verband met een aan artikel 13, 15, 17, 18 of 19 gegeven toepassing.
3
Voor de ingeleverde produkten wordt door Onze Minister een redelijke vergoeding uitbetaald.
4
Onze Minister kan een geldelijke tegemoetkoming verlenen in de kosten, vallende op het ter beschikking houden van produkten.
Artikel
22a
1
Onze Minister kan een vergoeding van kosten heffen overeenkomstig een door hem vastgesteld tarief ter zake van:
a.
de behandeling van een aanvraag om een krachtens deze wet voorgeschreven vergunning, toelating, aanwijzing, erkenning of registratie danwel een aanvraag tot wijziging daarvan;
b.
de instandhouding van de krachtens deze wet verleende vergunning, toelating, aanwijzing, erkenning of registratie.
2
Onverminderd artikel 13, eerste lid, kan Onze Minister bij of krachtens algemene maatregel van bestuur een vergoeding van kosten heffen overeenkomstig een door hem vastgesteld tarief ter zake van bij die maatregel benoemde onderzoeken of verrichtingen met betrekking tot producten.
3
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de betaling van de vergoeding, bedoeld in het eerste en tweede lid.
Artikel
22b
Een tarief als bedoeld in artikel 22a, eerste en tweede lid, wordt zodanig vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde kosten die in een rechtstreeks verband staan met de werkzaamheden waarvoor het tarief wordt opgelegd, onverminderd de daaromtrent bij besluit krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vastgestelde verplichtingen.
Onze Minister kan aan degenen, die in de landbouw hun hoofdbestaan of een gedeelte van hun bestaan vinden of plegen te vinden, beschrijvingsbiljetten uitreiken of zenden, bestemd tot het doen van opgave van de landbouwkundige en technische gegevens van hun onderneming.
2
Degene, aan wie een beschrijvingsbiljet is uitgereikt of gezonden, is verplicht de daarin gestelde vragen duidelijk, zonder voorbehoud en naar waarheid te beantwoorden en het aldus ingevulde biljet ondertekend binnen de daartoe door Onze Minister vastgestelde termijn in te leveren.
Artikel
25
1
De tijdvakken, waarin of het tijdstip, waarop een landbouwtelling plaats heeft, zomede het model van het beschrijvingsbiljet worden door Onze Minister vastgesteld.
2
Onze Minister kan nadere regelen vaststellen met betrekking tot de uitvoering van de landbouwtelling.
3
Regelingen, als bedoeld in de voorgaande leden, worden bekend gemaakt in de Staatscourant.
4
Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald:
a.
dat het verstrekken van gegevens, de indiening van aanvragen daaronder begrepen, bedoeld in artikel 15 of het tweede lid, uitsluitend langs elektronische weg kan geschieden, en
b.
dat Onze Minister onder voorwaarden ontheffing kan verlenen van het bepaalde op grond van onderdeel a.
§
4
Bijzondere regelen
Artikel
26
Indien krachtens enige bepaling van deze wet regelen zijn vastgesteld ten aanzien van het voorzien zijn van produkten van merken of kentekenen dan wel het voorzien zijn van produkten van zodanige merken of kentekenen als vereiste wordt gesteld voor de bevoegdheid tot enige gedraging met betrekking tot die produkten, kan Onze Minister bij in de Staatscourant bekend te maken regeling regelen vaststellen ten aanzien van het vervaardigen, vervoeren, te koop aanbieden, verkopen, voorhanden en in voorraad hebben, afleveren en gebruiken van zodanige merken of kentekenen en van stempels en andere werktuigen, waarmede de merken en kentekenen kunnen worden vervaardigd of aangebracht.
Artikel
27
Onze Minister kan aan producenten van en aan handelaren in produkten de verplichting opleggen, aan door hem aangewezen gemachtigden desgevraagd binnen de daarvoor gestelde termijn duidelijk, zonder voorbehoud en naar waarheid de inlichtingen met betrekking tot hun onderneming te verstrekken, die naar zijn oordeel nodig zijn ter voorbereiding of uitvoering van enige krachtens deze wet te nemen of genomen maatregel.
Artikel
28
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 18, en bij een regeling krachtens de artikelen 13, 15, 17, 19, 20, 21 en 22 kan worden bepaald, dat tot een bepaalde groep of tot bepaalde groepen behorende producenten van of handelaren in produkten verplicht zijn, van alles wat hun onderneming betreft op zodanige wijze aantekening te houden, dat daaruit te allen tijde de produktie, de voorraad en de ontvangen, be- of verwerkte en afgeleverde hoeveelheden van enig produkt, alsmede de op een en ander betrekking hebbende financiële gegevens kunnen worden gekend.
Artikel
29
Degene, die ingevolge een voorschrift, krachtens een bepaling van dit Hoofdstuk vastgesteld, in het bezit dient te zijn van een of meer bescheiden, is verplicht die bescheiden steeds bij zich te hebben bij gedragingen met betrekking tot welke het bezit van zodanige bescheiden verplicht is gesteld. Hij is verplicht deze bescheiden op eerste vordering te tonen of tegen bewijs van ontvangst af te geven aan de ambtenaren, die zijn belast met de opsporing van overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens deze wet.
Artikel
30
Onze Minister brengt ieder kwartaal verslag uit aan de Staten-Generaal over de toepassing van de bepalingen van dit Hoofdstuk.
Hoofdstuk
IV
Het in- en verkoopbureau
Artikel
31
Vervallen
Artikel
32
Vervallen
Artikel
33
Vervallen
Artikel
34
Vervallen
Artikel
35
Vervallen
Artikel
36
Vervallen
Artikel
37
Vervallen
Artikel
38
Vervallen
Artikel
39
Vervallen
Artikel
40
Vervallen
Artikel
41
Vervallen
Hoofdstuk
V
De in- en uitvoer
Artikel
42
Vervallen
Artikel
43
Vervallen
Artikel
44
Vervallen
Artikel
45
Vervallen
Hoofdstuk
VI
Beroep
Artikel
46
Vervallen
Hoofdstuk
VII
Overige bepalingen
Artikel
47
Het is verboden terzake van een aanvrage om een vergunning of een ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken.
Artikel
48
Indien aan een vergunning of een ontheffing, krachtens de bepalingen van deze wet verleend, voorwaarden zijn verbonden, wordt degene, die de voorwaarden niet nakomt, in zoverre geacht zonder vergunning of ontheffing te handelen.
Artikel
48a
1
Onze Minister wijst in overeenstemming met Onze bij algemene maatregel van bestuur aangewezen Ministers ambtenaren aan, belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde regelen.
2
Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Artikel
49
1
Hetgeen krachtens artikel 13 is verschuldigd, kan door de Staat bij dwangbevel worden ingevorderd.
2
Verzet tegen de executie geschiedt door het instellen van een vordering tegen de Staat bij de burgerlijke rechter van de rechtbank van het arrondissement, binnen hetwelk zijn woonplaats is gelegen.
Artikel
49a
Vervallen
Artikel
50
Vervallen
Artikel
51
1
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld ter bevordering van een goede uitvoering van deze wet.
2
Een gedraging in strijd met een dergelijke regel is een strafbaar feit, voorzover uitdrukkelijk als zodanig aangeduid.
Artikel
52
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Artikel
53
1
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
2
De rechten, lasten, verplichtingen en bezittingen van de Stichting "Voedselvoorziening Import Bureau" gaan bij haar opheffing over op het voedselvoorzieningsin- en verkoopbureau.
Artikel
54
1
De Landbouw-Crisiswet 1933 wordt ingetrokken.
2
Het Voedselvoorzieningsbesluit en alle op grond van, ter uitvoering van of krachtens dit besluit uitgevaardigde voorschriften vervallen.
Artikel
55
Vervallen
Artikel
56
1
Deze wet kan worden aangehaald als "Landbouwwet".
2
Zij treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te Londen
JULIANA.
De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, MANSHOLT.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.
De Minister van Financiën, HOFSTRA.
De Minister van Economische Zaken, J. ZIJLSTRA.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, N. SCHMELZER.