Artikel
1
Voor de toepassing van het bij deze regeling bepaalde wordt verstaan onder:
de Minister van Maatschappelijk Werk;
een instelling van het particulier initiatief, welke rechtspersoonlijkheid bezit dan wel deel uitmaakt van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam en welke blijkens haar statuten, stichtingsbrief of reglement tot doel heeft het maatschappelijk werk voor zwakzinnigen op plaatselijk of regionaal niveau uit te oefenen;
een rechtspersoonlijkheid bezittende instelling van het particulier initiatief, welke als landelijk verband van de uitvoerende instellingen op levensbeschouwelijke dan wel algemene grondslag laatstgenoemde instellingen voorlichting geeft en van advies dient;
het maatschappelijk werk, dat speciaal gericht is op de bevordering van de integratie van de zwakzinnigen in de maatschappij;
de beroepskracht, die onder verantwoordelijkheid van het bestuur van een uitvoerende instelling het maatschappelijk werk voor zwakzinnigen verricht.
het getuigschrift van het met succes gevolgd hebben van een verdere scholing in dienstverband op het terrein van het maatschappelijk werk voor zwakzinnigen, welke door de minister geschikt wordt geacht de bekwaamheid te verlenen tot een goede uitoefening van het werk voor de geestelijk gehandicapten.