Besluit van 1 augustus 1959, houdende regelen betreffende de samenstelling, benoeming, werkwijze en bevoegdheid der commissies, bedoeld in artikel 6 van de wet van 10 juli 1952 (Stb. 407) ter verzekering van het beschikbaar blijven van goederen voor het geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmede verband houdende buitengewone omstandigheden

Besluit ex artikel 6, Wet verzekering beschikbaar blijven van goederen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Economische Zaken en van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie van 28 april 1959, no. 872 W.J.A.;
Gelet op artikel 6, vierde lid, van de wet van 10 juli 1952 (Stb. 407) ter verzekering van het beschikbaar blijven van goederen voor het geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmede verband houdende buitengewone omstandigheden;
De Raad van State gehoord (advies van 16 juni 1959, no. 33);
Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Economische Zaken en van Binnenlandse Zaken van 28 juli 1959, no. 1849 W.J.A.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

De commissies, die krachtens artikel 6, tweede lid, van de wet van 10 juli 1952 (Stb. 407) ter verzekering van het beschikbaar blijven van goederen voor het geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmede verband houdende buitengewone omstandigheden in hoogste ressort de schadeloosstellingen vaststellen, bedoeld in artikel 5 van die wet, bestaan ieder uit tien leden en vijf plaatsvervangende leden.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

De voorzitter van de commissie heeft de leiding van haar werkzaamheden. Hij bepaalt de plaats, waar en het tijdstip, waarop de commissie vergadert.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

De commissies dienen, ieder voor wat hun gebied betreft, Onze betrokken Ministers van advies aangaande het bedrag van krachtens artikel 5 van Ons besluit van 8 mei 1959 te verlenen voorschotten.

Artikel

11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Onze Ministers van Economische Zaken en van Binnenlandse Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

Ravello
JULIANA.
De Minister van Economische Zaken, J. W. DE POUS.
De Minister van Binnenlandse Zaken, E. H. TOXOPEUS.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.