Wet van 28 september 1960, houdende nieuwe regelen betreffende de uitoefening van de walvisvangst

Wet op de Walvisvangst 1960

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is nieuwe regelen te stellen met betrekking tot de uitoefening van de walvisvangst;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Deze wet verstaat onder "walvissen": baleinwalvissen en potvissen.

Artikel

2

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

5

De Wet op de Walvisvangst (Stb. 1951, 98) wordt ingetrokken.

Artikel

6

Deze wet treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip. Zij kan worden aangehaald als "Wet op de Walvisvangst 1960".

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Landbouw en Visserij, V. G. M. MARIJNEN.
De Minister van Buitenlandse Zaken a.i., J. DE QUAY.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.