Wet van 25 januari 1961, houdende wijziging van de artikelen 254 en 455 van het Wetboek van Strafrecht en andere voorzieningen op het gebied der dierenbescherming

Wet op de dierenbescherming

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de artikelen 254 en 455 van het Wetboek van Strafrecht te wijzigen en enige andere voorzieningen op het gebied der dierenbescherming te treffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Bijzondere voorschriften

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

De bij of krachtens dit hoofdstuk strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel

6

Hoofdstuk

II

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en van enkele andere wetten

Artikel

7

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

8

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

9

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

10

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

11

De Trekhondenwet wordt ingetrokken.

Hoofdstuk

III

Slotbepalingen

Artikel

12

Deze wet kan worden aangehaald als "Wet op de dierenbescherming".

Artikel

14

De bevoegdheid aan de Provinciale Staten krachtens artikel 140, eerste lid, der provinciale wet, en aan de gemeenteraad krachtens artikel 168 der gemeentewet toekomende, blijft ten aanzien van het onderwerp, waarin deze wet voorziet, gehandhaafd, voor zover de door deze colleges te maken verordeningen niet met deze wet of de daarop steunende voorschriften in strijd zijn.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Y. SCHOLTEN.
De Minister van Binnenlandse Zaken, E. H. TOXOPEUS.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, H. A. KORTHALS.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, G. M. J. VELDKAMP.
De Minister van Landbouw en Visserij, V. G. M. MARIJNEN.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, VAN ROOY.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.