Artikel
1
Voor de toepassing van de bepalingen van de zevende titel van het tweede boek van het Wetboek van Koophandel worden
De Dollart, de Eems, de Lauwerszee, de Waddenzee en het IJsselmeer in hun geheel, de Doorgraving, het Scheur, de Westgeul, de Oude- en Nieuwe Maas en de Dordtse Kil, het Malle Gat en de Krabbegeul in hun geheel, alsmede de overige Zuidhollandse en Zeeuwse stromen, begrensd in het noorden door de noordelijke oever van het Haringvliet, het Vuile Gat en het Hollands Diep tot de spoorbrug bij Moerdijk, in het oosten door het vasteland van Noord-Brabant van genoemde spoorbrug tot de Nederlands-Belgische grens in het zuiden door de Nederlands-Belgische grens in de Schelde en door het vasteland van Zeeuws-Vlaanderen,
beschouwd tot de zee alsmede de stranden en oevers daarvan tot het zeestrand te behoren.
Onder de in het vorige lid bedoelde wateren zijn begrepen de daaraan gelegen havens, mits zij daarmede in vrije verbinding staan.