Besluit van 26 juni 1961, houdende regeling van de uitkeringen aan de nabestaanden van de militair, die aan de gevolgen van een vliegongeval tijdens dienstverrichtingen ten behoeve van de Krijgsmacht komt te overlijden, of aan de militair zelf, wanneer hij door gelijke oorzaken blijvend invalide geraakt

Regeling uitkering vliegongeval

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 13 maart 1961, Directie Militair Personeel, Afdeling Pensioenen en Wachtgelden, nr. P. 109.826/1-B;
De Raad van State gehoord (advies van 24 mei 1961, no. 11);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 15 juni 1961, Directie Militair Personeel, Afd. Pensioenen en Wachtgelden, nr. P. 109.826/1-F;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Aan de nagelaten betrekkingen van degene die als militair, krachtens een door of namens de Minister van Defensie verstrekte opdracht, anders dan als passagier, dienst aan boord van een vliegtuig verrichtte voor de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht en die ten gevolge van een vliegongeval met dat vliegtuig tijdens het verrichten van die dienst is overleden, wordt gezamenlijk een uitkering ineens verleend.

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Aan degene, die als militair, krachtens een door of namens de Minister van Defensie verstrekte opdracht, anders dan als passagier, dienst aan boord van een vliegtuig verrichtte voor de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht en die ten gevolge van een vliegongeval met dat vliegtuig tijdens het verrichten van die dienst blijvend invalide is geworden, wordt een uitkering ineens verleend.

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Artikel

6

Onder vliegongeval in de zin van deze regeling wordt verstaan een tijdens de vlucht rechtstreeks met het vliegtuig in verband staande plotselinge inwerking van uitwendig geweld op het lichaam, waaronder begrepen verstikking, het onvrijwillig inademen van vergiftigende gassen en dampen, verdrinking, uitputting en de gevolgen van rechtmatige verdediging, alsmede zodanige andere feiten als de Minister van Defensie in voorkomende gevallen daaronder begrepen oordeelt.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

De uitkering ineens, bedoeld in artikel 1, bedraagt indien de overledene:

  • 1e.

    in het genot was van een vliegtoelage bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Regeling vliegtoelagen zeemacht 1986 dan wel de artikelen 47 of 48 van de Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969, dan wel de ministeriële regeling ter uitvoering van artikel 16, eerste lid, onder a, van het Inkomstenbesluit militairen voor zover die regeling de (garantie)vliegtoelage betreft

  • 2e.

    gehuwd was, dan wel ongehuwd was en minderjarige kinderen en pleegkinderen heeft nagelaten;

  • 3e.

    militair was met een stand of rang

    • a.

      beneden die van luitenant ter zee der 3e klasse, dan wel die van tweede luitenant, € 10 000;

    • b.

      van luitenant ter zee der 3e klasse dan wel van tweede-luitenant of hoger, doch beneden die van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel die van majoor, € 15 000;

    • c.

      van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel van majoor of hoger, € 20 000.

Artikel

10

De uitkering ineens, bedoeld in artikel 1, bedraagt indien de overledene:

  • 1e.

    niet in het genot was van een vliegtoelage bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Regeling vliegtoelagen zeemacht 1986 dan wel de artikelen 47 of 48 van de Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969, dan wel de ministeriële regeling ter uitvoering van artikel 16, eerste lid, onder a, van het Inkomstenbesluit militairen voor zover die regeling de (garantie)vliegtoelage betreft.

  • 2e.

    gehuwd was, dan wel ongehuwd was en minderjarige kinderen en pleegkinderen heeft nagelaten;

  • 3e.

    militair was met een stand of rang

    • a.

      beneden die van luitenant ter zee der 3e klasse dan wel die van tweede-luitenant, € 25 000;

    • b.

      van luitenant ter zee der 3e klasse dan wel van tweede-luitenant of hoger, doch beneden die van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel die van majoor, € 37 500;

    • c.

      van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel van majoor of hoger, € 50 000.

Artikel

11

Behoudens het bepaalde in artikel 12, bedraagt de uitkering ineens indien de overledene:

  • 1e.

    ongehuwd was en meerderjarige kinderen en pleegkinderen, ouders, grootouders en schoonouders heeft nagelaten, die worden aangemerkt als nagelaten betrekkingen in de zin van artikel 7, eerste lid, dan wel indien betrokkene voor andere nagelaten betrekkingen krachtens artikel 8 wordt aangemerkt als kostwinner;

  • 2e.

    militair was met een stand of rang

    • a.

      beneden die van luitenant ter zee der 3e klasse dan wel die van tweede-luitenant, € 25 000;

    • b.

      van luitenant ter zee der 3e klasse dan wel tweede-luitenant of hoger, doch beneden die van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel die van majoor, € 37 500;

    • c.

      van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel van majoor of hoger, € 50 000;

met dien verstande, dat deze uitkering wordt beperkt tot het gedeelte, hetwelk evenredig is aan de verhouding, waarin de bijdrage in de kosten van het noodzakelijk levensonderhoud staat tot de kosten van het noodzakelijk levensonderhoud op het tijdstip van overlijden, indien deze bijdrage een gedeelte vormt van die kosten.

Artikel

12

Artikel

13

De uitkering ineens, bedoeld in artikel 3, is ingeval van blijvende algehele invaliditeit gelijk aan de in overeenkomstige gevallen bij overlijden uit te keren bedragen, genoemd in de artikelen 9 en 10.

Artikel

14

De uitkering ineens, bedoeld in artikel 3, is in het geval van blijvende gedeeltelijke invaliditeit gelijk aan dat gedeelte van de in overeenkomstige gevallen bij overlijden uit te keren bedragen, genoemd in de artikelen 9 en 10, als wordt uitgedrukt door het percentage van die invaliditeit.

Het percentage wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee jaar na het tijdstip, waarop het vliegongeval plaats vond, vastgesteld.

Artikel

15

Deze regeling is niet van kracht ten aanzien van vliegongevallen als gevolg van feitelijke oorlogsomstandigheden.

Artikel

16

Dit besluit kan worden aangehaald als "Regeling uitkering vliegongeval".

Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Defensie, S. H. VISSER.
De Minister van Justitie a.i., E. H. TOXOPEUS.