Rijkswet van 20 juli 1961, houdende de "Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen"

Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is overeenkomstig artikel 23 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden een regeling te geven voor cassatie door de Hoge Raad der Nederlanden ten aanzien van burgerlijke en strafzaken in de Nederlandse Antillen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Algemene bepaling

Artikel

1

§

2

Cassatie in burgerlijke zaken ingesteld door partijen

Artikel

2

Beroep in cassatie kan in burgerlijke zaken door partijen slechts worden ingesteld, indien het betreft een vonnis dan wel een beschikking en indien niet blijkt dat:

  • a.

    het onderwerp van de vordering een waarde heeft van duizend gulden of minder in Nederlands-Antilliaans of Arubaans courant of

  • b.

    het een beslissing betreft over een aangifte of over een aanvrage tot faillietverklaring, over homologatie van een akkoord of over het verlenen van voorlopige of definitieve surseance van betaling.

Artikel

3

Van beslissingen, welke aan het eindvonnis of de eindbeschikking voorafgaan, mag, ook indien zij een eindbeslissing inhouden, beroep in cassatie slechts ingesteld worden tegelijk met zodanig beroep van het eindvonnis of de eindbeschikking. Voor berusting in eerstgenoemde beslissingen wordt niet gehouden de tenuitvoerlegging ervan zonder voorbehoud van degene, die er zich mede bezwaard acht.

Artikel

4

De termijn voor het beroep in cassatie is drie maanden. In de gevallen, waarin de termijn voor het hoger beroep korter is dan één maand, is de termijn voor het beroep in cassatie het drievoud van de voor het hoger beroep bepaalde termijn met een minimum van één maand.

Artikel

5

Artikel

6

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba mag of moet de voorlopige tenuitvoerlegging van een vonnis dan wel een beschikking niettegenstaande cassatie gelasten in dezelfde gevallen en op dezelfde wijze, waarin dit in eerste aanleg is toegelaten of bevolen niettegenstaande verzet of hoger beroep.

Artikel

7

Bij de overeenkomstige toepassing van artikel 22 van de wet van 4 juli 1957, Stb. 233, treedt de president van de Hoge Raad in de plaats van de president van de rechtbank.

Artikel

8

De zaak kan bij de Hoge Raad ook worden bepleit door advocaten, ingeschreven bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Artikel

9

§

3

Cassatie in strafzaken ingesteld door partijen

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Ondanks beroep in cassatie kan bij voorraad verhaal op de goederen en inkomsten van de veroordeelde ten aanzien van een opgelegde boete geschieden.

Artikel

13

Als raadsman van de verdachte kunnen bij de Hoge Raad ook optreden advocaten, ingeschreven bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Artikel

14

Artikel

15

§

4

Cassatie in het belang der wet

§

5

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

17

De Hoge Raad neemt geen kennis van een beroep in cassatie ingesteld door partijen tegen eindvonnissen of eindbeschikkingen, die in de Nederlandse Antillen en Aruba gewezen zijn voordat deze rijkswet aldaar in werking is getreden.

Artikel

18

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

19

Lasten en bevelen, dat deze rijkswet in het Staatsblad, het Gouvernementsblad van Suriname en het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Het Loo
JULIANA.
De Minister van Justitie a.i., E. H. TOXOPEUS.
De Minister van Justitie a.i., E. H. TOXOPEUS.