Wet van 14 september 1961, houdende regelen inzake de belastingheffing met betrekking tot kansspelen

Wet op de kansspelbelasting

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de belastingheffing met betrekking tot kansspelen nader te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Belastingplicht

Artikel

1

Onder de naam 'kansspelbelasting' wordt een directe belasting geheven van:

  • a.

    degene die gelegenheid geeft tot deelneming aan binnenlandse casinospelen.

  • b.

    de gerechtigden tot de prijzen van binnenlandse kansspelen, niet zijnde casinospelen.

  • c.

    de binnen het Rijk wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van buitenlandse kansspelen.

Artikel

2

Hoofdstuk

II

Voorwerp van de belasting

Artikel

3

Hoofdstuk

III

Vrijstellingen

Artikel

4

Hoofdstuk

IV

Tarief

Artikel

5

Hoofdstuk

V

Wijze van heffing

Artikel

5a

Artikel

5b

De belastingplichtige is gehouden volgens door Onze Minister te stellen regelen een register te houden en daarin de gegevens te boeken welke voor de heffing van de belasting van belang zijn.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Strafbepaling

Artikel

11

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Artikel

20

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet op de kansspelbelasting.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Financiën, VAN DEN BERGE.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.