Wet van 14 september 1961, houdende regelen inzake de belastingheffing met betrekking tot kansspelen

Wet op de kansspelbelasting

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de belastingheffing met betrekking tot kansspelen nader te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Belastingplicht

Artikel

1

Onder de naam kansspelbelasting wordt een belasting geheven van:

  • a.

    de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 27g, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, ten aanzien van de onder die vergunning aangeboden casinospelen, en degene die opbrengst geniet van zonder een vergunning als bedoeld in artikel 27g, eerste lid, van de Wet op de kansspelen aangeboden casinospelen in Nederland, niet zijnde kansspelen op afstand;

  • b.

    de houder van een vergunning voor de exploitatie van speelautomaten als bedoeld in artikel 30h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, ten aanzien van de onder diens vergunning in Nederland geplaatste fysieke speelautomaten waarop een kansspelautomatenspel wordt gespeeld;

  • c.

    degene die opbrengst geniet van zonder een vergunning als bedoeld in onderdeel b in Nederland geplaatste fysieke speelautomaten waarop een kansspelautomatenspel wordt gespeeld;

  • d.

    de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 31a, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, ten aanzien van de onder die vergunning aangeboden kansspelen op afstand, en degene die opbrengst geniet van het tijdelijk zonder een vergunning als bedoeld in artikel 31a, eerste lid, van de Wet op de kansspelen aangeboden kansspelen op afstand;

  • e.

    de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet op de kansspelen ten aanzien van de onder die vergunning aangeboden sportweddenschappen en degene die opbrengst geniet van zonder een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet op de kansspelen aangeboden sportweddenschappen in Nederland;

  • f.

    de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet op de kansspelen ten aanzien van de onder die vergunning aangeboden totalisator en degene die opbrengst geniet van zonder een vergunning als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet op de kansspelen aangeboden totalisatoren in Nederland;

  • g.

    de gerechtigden tot de prijzen van binnenlandse kansspelen, niet zijnde kansspelen die vallen onder onderdeel a, b, c, d, e of f;

  • h.

    de in Nederland wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van buitenlandse kansspelen, niet zijnde:

    • 1°.

      casinospelen, kansspelautomatenspelen, sportweddenschappen en totalisatoren die worden gehouden of georganiseerd door natuurlijke personen of door lichamen van wie er een of meer wonen, onderscheidenlijk zijn gevestigd, in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

    • 2°.

      kansspelen op afstand;

  • i.

    de in Nederland wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van kansspelen op afstand, niet zijnde kansspelen op afstand als bedoeld in onderdeel d.

Artikel

2

Hoofdstuk

II

Voorwerp van de belasting

Artikel

3

Hoofdstuk

III

Vrijstellingen

Artikel

4

Hoofdstuk

IV

Tarief

Artikel

5

Hoofdstuk

V

Wijze van heffing

Artikel

5b

Vervallen

Artikel

6

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Strafbepaling

Artikel

11

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Artikel

20

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet op de kansspelbelasting.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Financiën, VAN DEN BERGE.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.