Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 14 december 1961, Directie Kinderbescherming, Stafbureau Algemene Beleidsvragen en Juridische Zaken, nr. 329/761;
Gelet op de artikelen 2, 3 en 11 van de wet van 27 september 1961, Stb. 303, tot uitvoering van het op 20 juni 1956 te New York gesloten verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud;
De Raad van State gehoord (advies van 24 januari 1962, nr. 33);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 20 februari 1962, Directie Kinderbescherming, Stafbureau Algemene Beleidsvragen en Juridische Zaken, nr. 34/762;