Wet van 9 maart 1962, op de Raad van State

Wet op de Raad van State

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wet van 21 December 1861, Stb. 129, houdende regeling van de samenstelling en de bevoegdheid van de Raad van State, door een nieuwe wet te vervangen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

De Raad van State in het algemeen

Afdeling

1

Samenstelling en taak

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Slechts Nederlanders kunnen worden benoemd tot vice-president of tot lid.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

De vice-president wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen door het oudste aanwezige lid, naar rang van benoeming.

Afdeling

2

Staatsraden en staatsraden in buitengewone dienst

Artikel

8

Artikel

9

De staatsraden hebben bij de vervulling van hun taak de bevoegdheden van een lid van de Raad.

Afdeling

3

De secretaris en de ambtenaren van staat

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

De secretaris en de ambtenaren van staat leggen alvorens hun ambt te aanvaarden in een vergadering van de Raad in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

«Ik zweer (verklaar) dat ik, tot het verkrijgen van mijn aanstelling, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand iets heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, van niemand enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.

Ik zweer (beloof) dat ik al de plichten, aan mijn ambt verbonden, eerlijk en vlijtig zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God almachtig!»

(Dat verklaar en beloof ik»).

Afdeling

4

Overige bepalingen

Artikel

13a

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

De vice-president, de leden, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst nemen geheimhouding in acht, voorzover:

  • a.

    de aard van de aangelegenheid daartoe noopt;

  • b.

    Onze Minister wie het aangaat dit nodig acht, of

  • c.

    de meerderheid van degenen die aan de beraadslaging deelnemen daartoe besluit.

Hoofdstuk

II

De Afdeling advisering

Afdeling

1

Samenstelling en taak

Artikel

16a

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Het horen van de Afdeling advisering kan achterwege blijven over:

  • a.

    voorstellen van wet tot wijziging van de begroting van het Rijk;

  • b.

    voorstellen van wet tot goedkeuring van een verdrag of van het voornemen tot opzegging van een verdrag, indien dit verdrag of dit voornemen eerder ter stilzwijgende goedkeuring aan de Staten-Generaal was voorgelegd.

Artikel

20

Artikel

21

De Afdeling advisering adviseert Ons voorts indien zij dit nodig acht.

Artikel

21a

De Afdeling advisering dient op verzoek Onze Ministers dan wel een van beide kamers der Staten-Generaal van voorlichting in aangelegenheden van wetgeving en bestuur.

Artikel

22

In de gevallen, bedoeld in artikel 17, wordt de aangelegenheid hetzij door Ons, op voordracht van Onze Minister wie het aangaat, hetzij door Onze Minister krachtens koninklijke machtiging, ter overweging aanhangig gemaakt.

Artikel

23

Artikel

24

De Afdeling advisering beraadslaagt met Onze Minister, wie het aangaat, indien de Afdeling advisering of de Minister zulks mocht verlangen.

Artikel

25

Van de koninklijke besluiten in aangelegenheden, waarover de Afdeling advisering is gehoord, wordt aan deze mededeling gedaan.

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Afdeling

2

Overige bepalingen

Artikel

27a

Artikel

27b

Artikel

27c

Artikel

27d

Artikel

27e

De vice-president, de leden, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst nemen geen deel aan de beraadslagingen en stemmen niet mee, indien daardoor hun onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Hoofdstuk

III

De Afdeling bestuursrechtspraak

Afdeling

1

Samenstelling en taak

Artikel

30

Artikel

30a

Artikel

30b

De Afdeling bestuursrechtspraak is belast met de berechting van de bij de wet aan haar opgedragen geschillen.

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen door vernummering.

Artikel

37

Vervallen door vernummering.

Artikel

38

Vervallen door vernummering.

Artikel

39

Vervallen door vernummering.

Artikel

40

Vervallen door vernummering.

Artikel

41

Vervallen door vernummering.

Afdeling

2

Overige bepalingen

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Het is de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak en de ten behoeve van deze afdeling werkzame ambtenaren verboden:

  • a.

    hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen verder bekend te maken dan voor de uitoefening van hun functie wordt gevorderd,

  • b.

    de gevoelens te openbaren die in raadkamer zijn geuit, en

  • c.

    over een voor hen aanhangige zaak of over een zaak die naar zij weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden, voor hen aanhangig zal worden, op enigerlei bijzondere wijze in contact te treden met partijen, gemachtigden of degene die een partij bijstaat.

Artikel

45

Afdeling

3

Beroep en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak

Artikel

46

Vervallen

Artikel

47

Vervallen

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Artikel

55

Vervallen

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Slotbepalingen

Artikel

58

Artikel

59

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de Raad van State.

Artikel

60

Vervallen

Artikel

60a

Vervallen

Artikel

60b

Vervallen

Artikel

60c

Vervallen

Artikel

60d

Vervallen

Artikel

60e

Vervallen

Artikel

60f

Vervallen

Artikel

60g

Vervallen

Artikel

60h

Vervallen

Artikel

61

Vervallen

Artikel

62

Vervallen

Artikel

62a

Vervallen

Artikel

63

Vervallen

Artikel

64

Vervallen

Artikel

65

Vervallen

Artikel

66

Vervallen

Artikel

67

Vervallen

Artikel

68

Vervallen

Artikel

69

Vervallen

Artikel

70

Vervallen

Artikel

71

Vervallen

Artikel

72

Vervallen

Artikel

73

Vervallen

Artikel

74

Vervallen

Artikel

75

Vervallen

Artikel

76

Vervallen

Artikel

77

Vervallen

Artikel

78

Vervallen

Artikel

79

Vervallen

Artikel

80

Vervallen

Artikel

81

Vervallen

Artikel

82

Vervallen

Artikel

83

Vervallen

Artikel

84

Vervallen

Artikel

85

Vervallen

Artikel

86

Vervallen

Artikel

87

Vervallen

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Vervallen

Artikel

90

Vervallen

Artikel

91

Vervallen

Artikel

92

Vervallen

Artikel

93

Vervallen

Artikel

94

Vervallen

Artikel

95

Vervallen

Artikel

96

Vervallen

Artikel

97

Vervallen

Artikel

98

Vervallen

Artikel

99

Vervallen

Artikel

100

Vervallen

Artikel

101

Vervallen

Artikel

102

Vervallen

Artikel

103

Vervallen

Artikel

104

Vervallen

Artikel

105

Vervallen

Artikel

106

Vervallen

Artikel

107

Vervallen

Artikel

108

Vervallen

Artikel

109

Vervallen

Artikel

110

Vervallen

Artikel

111

Vervallen

Artikel

112

Vervallen

Artikel

113

Vervallen

Artikel

114

Vervallen

Artikel

115

Vervallen

Artikel

116

Vervallen

Artikel

117

Vervallen

Artikel

118

Vervallen

Artikel

119

Vervallen

Artikel

120

Vervallen

Artikel

121

Vervallen

Artikel

122

Vervallen

Artikel

123

Vervallen

Artikel

124

Vervallen

Artikel

125

Vervallen

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Binnenlandse Zaken, E. H. TOXOPEUS.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.