Wet van 28 juni 1962, houdende regelen betreffende het accountantswezen
Wet op de Registeraccountants
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is bij de wet regelen te stellen betreffende het accountantswezen en daarbij toepassing te geven aan de artikelen 159-161 der Grondwet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Titel
I
De orde van registeraccountants
§
1
Zetel en taak
Artikel
1
1
Er is onder de naam Nederlands Instituut van Registeraccountants een orde van registeraccountants, in deze wet verder te noemen Orde. Deze heeft tot leden degenen, die in het in artikel 55 bedoelde accountantsregister ingeschreven zijn.
De Orde heeft tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening door de registeraccountants en de behartiging van hun gemeenschappelijk belang. Ten aanzien van registeraccountants die werkzaamheden verrichten als externe accountant als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht accountantsorganisaties heeft de Orde tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening van deze accountants binnen accountantsorganisaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van die wet. Haar taak omvat mede de zorg voor de eer van de stand van de registeraccountants en het verzorgen of doen verzorgen van de praktijkstage, bedoeld in artikel 67, eerste lid.
4
In afwijking van het eerste lid zijn degenen, die op grond van artikel 58, onder b, juncto artikel 59, tweede lid, in het accountantsregister zijn ingeschreven, slechts lid van de Orde indien zij de wens daartoe schriftelijk aan het bestuur van de Orde kenbaar hebben gemaakt.
§
2
Inrichting
Artikel
2
De Orde heeft een ledenvergadering, een bestuur en een voorzitter.
Artikel
3
1
Het aantal leden van het bestuur wordt door de ledenvergadering bepaald, doch bedraagt ten minste zeven. De bestuursleden worden door de ledenvergadering uit de leden van de Orde voor vier jaren benoemd.
2
Jaarlijks treedt een deel der bestuursleden volgens een door de ledenvergadering vast te stellen rooster af. De rooster wordt zodanig ingericht, dat voor zover mogelijk telkenmale hetzelfde aantal bestuursleden aftreedt. De aftredenden zijn niet terstond herbenoembaar.
3
Hij, die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.
4
De jaarlijkse benoeming van bestuursleden ter vervulling van de ingevolge het tweede lid openvallende plaatsen geschiedt in de bijeenkomst van de ledenvergadering, waarin overeenkomstig artikel 26 het bestuur rekening en verantwoording doet.
Artikel
4
De leden van het bestuur ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten.
Artikel
5
Vervallen
Artikel
6
1
De voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter worden door de ledenvergadering uit de bestuursleden telkens voor een jaar benoemd. Behoudens ter vervulling van een tussentijds openvallende plaats geschiedt de benoeming in de bijeenkomst van de ledenvergadering, waarin overeenkomstig artikel 26 het bestuur rekening en verantwoording doet.
2
De artikelen 3, derde lid, en 4 zijn ten aanzien van de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van overeenkomstige toepassing.
Artikel
7
1
Het personeel, dat de Orde en de bij of krachtens deze wet ingestelde colleges voor de vervulling van hun taak behoeven, wordt door of namens de Orde in dienst genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
2
De ledenvergadering regelt bij verordening de voorwaarden, waaronder de indienstneming geschiedt.
3
Verordeningen, vastgesteld krachtens het tweede lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.
§
3
Werkwijze van de organen der Orde
Artikel
8
Het bestuur roept de ledenvergadering bijeen, zo dikwijls het zulks nodig oordeelt en voorts indien ten minste veertig leden van de Orde, onder opgaaf van de te behandelen punten, om haar bijeenroeping verzoeken.
Artikel
9
De voorzitter van de Orde bekleedt in de bijeenkomsten van de ledenvergadering en in de bestuursvergaderingen het voorzitterschap.
Artikel
10
Het bestuur vergadert niet, wanneer niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen.
Artikel
11
De leden van het bestuur zijn niet gerechtelijk vervolgbaar voor hetgeen zij in de bestuursvergaderingen hebben gezegd of aan haar schriftelijk hebben overgelegd.
Artikel
12
De leden van het bestuur stemmen zonder last of ruggespraak.
Artikel
13
De leden van het bestuur onthouden zich in de bestuursvergaderingen van medestemmen over aangelegenheden, die hun, hun echtgenoten of hun geregistreerde partners, hun bloed- of aanverwanten tot de derde graad ingesloten, degenen met wie zij in de uitoefening van een beroep voor gemene rekening of onder gemeenschappelijke naam optreden hun werknemers, hun werkgevers, hun opdrachtgevers of degenen, op wie de in de uitoefening van hun beroep verrichte werkzaamheden rechtstreeks betrekking hebben, persoonlijk aangaan.
Artikel
13a
1
De bijeenkomsten van de ledenvergadering worden in het openbaar gehouden.
2
De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.
3
De ledenvergadering beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
Artikel
14
1
Indien bij het nemen van een beslissing geen der leden stemming vraagt, is het voorstel aangenomen.
2
Stemming over personen vindt plaats bij gesloten en ongetekende stembriefjes.
Artikel
15
1
Een stemming in een bijeenkomst van de ledenvergadering is nietig, indien niet meer dan de helft van de stemmen is uitgebracht van de ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde stemgerechtigden.
2
Een stemming in een bestuursvergadering is nietig, indien niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden, die zich niet van medestemmen moeten onthouden, eraan heeft deelgenomen.
3
Bij stemming over personen worden leden, die blanco briefjes ingeleverd hebben, voor de toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben deelgenomen.
Artikel
16
1
Ieder lid kan slechts één stem uitbrengen.
2
Tenzij bij verordening anders is bepaald, kan een lid aan een ander lid schriftelijk volmacht verlenen tot het uitbrengen van zijn stem. Een lid kan voor ten hoogste drie andere leden een stem uitbrengen. Leden van het bestuur kunnen niet als gevolmachtigde optreden.
3
Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist. Blanco stemmen worden voor de toepassing van dit artikel geacht niet te zijn uitgebracht.
Artikel
17
1
Bij staking van stemmen in een bijeenkomst van de ledenvergadering of in een voltallige bestuursvergadering is, indien het zaken betreft, het voorstel verworpen en beslist, indien het personen betreft, het lot.
2
Bij staking van stemmen in een niet voltallige bestuursvergadering wordt het nemen van een beslissing tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien de stemmen dan opnieuw staken, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
Artikel
18
1
De ledenvergadering kan bij verordening nadere regelen stellen betreffende haar werkwijze en die van het bestuur.
2
Het bestuur kan nadere regelen stellen betreffende zijn werkwijze, voor zover niet de ledenvergadering daarin bij verordening heeft voorzien.
§
4
Vervulling van de regelende en besturende taak
Artikel
19
1
De ledenvergadering maakt de verordeningen, die zij ter vervulling van de in artikel 1 omschreven taak nodig oordeelt.
2
De ledenvergadering stelt ten behoeve van een goede uitoefening van de werkzaamheden van registeraccountants bij verordening gedrags- en beroepsregels vast, welke gelden voor allen, die zijn ingeschreven in het in artikel 55 bedoelde register.
3
Voor zover uit deze wet niet anders blijkt, zijn de verordeningen van de Orde slechts verbindend voor haar leden en organen.
4
De ledenvergadering stelt bij verordening regels vast terzake van de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering van accountantsorganisaties als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, welke verbindend zijn voor alle accountantsorganisaties waarbinnen registeraccountants hun beroep uitoefenen.
5
De ledenvergadering stelt bij verordening regels vast terzake van de behandeling van klachten door registeraccountants, accountantsorganisaties als bedoeld in het vierde lid of andere kantoren waarbinnen registeraccountants hun beroep uitoefenen.
6
De ledenvergadering kan de bevoegdheid tot het geven van nadere voorschriften omtrent door haar bij verordening geregelde onderwerpen overdragen aan het bestuur.
7
Verordeningen, vastgesteld krachtens het tweede lid, met betrekking tot de uitoefening van de werkzaamheden van registeraccountants ter zake van het verrichten van wettelijke controles als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, en vierde lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.
Met het oog op de uitvoering van het eerste lid wordt een ontwerp voor de desbetreffende bepalingen van de verordening opgesteld door een commissie, bestaande uit een gelijk aantal leden van het Nederlands Instituut van Registeraccountants en van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten.
3
In afwijking van het eerste en tweede lid kan Onze Minister van Financiën, op voorstel van de Orde, bij ministeriële regeling regels stellen met betrekking tot het in het eerste lid bedoelde onderwerp. Daarbij bepaalt Onze Minister van Financiën tevens welke bepalingen uit de verordeningen, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten en artikel 19, tweede lid, buiten toepassing blijven. Indien na de inwerkingtreding van de ministeriële regeling een overeenkomstig artikel 19, tweede lid en het tweede lid van dit artikel vastgestelde verordening in werking treedt, trekt Onze Minister van Financiën haar in.
4
Indien een verordening houdende de in het eerste lid bedoelde voorschriften wordt vernietigd op grond van artikel 31 en de ledenvergadering niet binnen zes maanden na de datum van vernietiging een verordening heeft vastgesteld in overeenstemming met het bepaalde in het eerste lid, worden de in dat lid bedoelde voorschriften vastgesteld door Onze Minister van Financiën, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.
Artikel
20
Het bestuur bestuurt de Orde en voert het beheer over haar vermogen.
Artikel
21
De voorzitter vertegenwoordigt de Orde in en buiten rechte.
Artikel
22
Het bestuur verstrekt Onze Ministers desgevraagd alle inlichtingen over alle zaken, de Orde betreffende.
Artikel
22a
Indien de Orde haar taken vervult met betrekking tot registeraccountants die werkzaamheden verrichten als externe accountant als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, werkt de Orde, voor zover noodzakelijk ten behoeve van de uitoefening van het toezicht ingevolge de Wet toezicht accountantsorganisaties, samen met de Stichting Autoriteit Financiële Markten. In de daartoe voorkomende gevallen pleegt de Orde overleg met de Stichting Autoriteit Financiële Markten.
Artikel
22b
1
De Orde kan, in afwijking van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitoefening van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, verstrekken aan:
a.
de Stichting Autoriteit Financiële Markten;
b.
een organisatorisch verband van marktpartijen, dat zich ten doel stelt een doeltreffende bijdrage te leveren aan de uitvoering door de Stichting Autoriteit Financiële Markten van het toezicht op de naleving van de Wet toezicht accountantsorganisaties en daartoe met de Autoriteit Financiële Markten een convenant heeft gesloten; en
Indien de Orde vertrouwelijke gegevens of inlichtingen op grond van het eerste lid heeft verstrekt aan een in dat lid bedoelde instantie en die instantie verzoekt om die gegevens of inlichtingen te mogen gebruiken voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt, willigt de Orde dat verzoek slechts in:
a.
indien het beoogde gebruik niet in strijd is met het eerste lid; of
b.
voor zover die instantie op een andere wijze dan in deze wet voorzien met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke procedures voor dat andere doel de beschikking over die gegevens of inlichtingen zou kunnen verkrijgen.
De ontwerpen van verordeningen worden door het bestuur op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze openbaar gemaakt. Een ieder kan gedurende drie weken na de openbaarmaking van een ontwerp bij het bestuur zijn bedenkingen schriftelijk naar voren brengen. Het bestuur brengt de naar voren gebrachte bedenkingen ter kennis van de leden.
2
De verordeningen worden door het bestuur op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze bekendgemaakt. Indien zij de goedkeuring van een Onzer Ministers behoeven, geschiedt de bekendmaking niet dan nadat de goedkeuring is verleend en wordt bij de bekendmaking aan de voet van de verordening het besluit vermeld, waarbij deze is goedgekeurd. De verordeningen treden, indien zij niet anders bepalen, niet eerder in werking dan de tweede dag na die van de bekendmaking.
§
5
De geldmiddelen der Orde
Artikel
24
Het boekjaar van de Orde loopt van 1 september tot en met 31 augustus.
Artikel
25
Vóór de aanvang van het boekjaar stelt de ledenvergadering de begroting van de Orde vast. Het bestuur dient daartoe een ontwerp-begroting in, vergezeld van de nodige toelichting. Het ontwerp wordt door het bestuur, ten minste twee weken vóór de behandeling daarvan door de ledenvergadering, aan de leden toegezonden.
Artikel
26
1
Voor elk boekjaar benoemt de ledenvergadering uit de leden een accountant, die belast is met de controle op de financiële verantwoording, benevens een plaatsvervanger voor deze.
2
De accountant brengt binnen dertien weken na afloop van het betrokken boekjaar een verslag uit aan het bestuur.
3
Binnen vier maanden na afloop van het boekjaar doet het bestuur aan de ledenvergadering rekening en verantwoording over zijn in het boekjaar gevoerde bestuur, onder overlegging van een balans en staat van baten en lasten met toelichting en met een verklaring van de accountant daarover. De balans, de staat van baten en lasten, de toelichting en de verklaring van de accountant worden door het bestuur, ten minste twee weken vóór de behandeling daarvan door de ledenvergadering, aan de leden toegezonden.
4
De ledenvergadering stelt de rekening vast. De vaststelling strekt tot décharge van het bestuur, behoudens in geval van later gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.
Artikel
27
1
De Orde kan van haar leden jaarlijks bijdragen heffen, waarvan het bedrag voor elk boekjaar afzonderlijk door de ledenvergadering bij verordening wordt vastgesteld. Het bedrag kan voor verschillende categorieën van leden verschillend zijn.
2
De Orde kan bovendien de kosten van de werkzaamheden die zij verricht ter beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een registeraccountant in rekening brengen bij haar leden of de kantoren waarbinnen deze leden werkzaam zijn. Ter bepaling van het verschuldigde bedrag worden door de ledenvergadering bij verordening tarieven vastgesteld.
3
De verordeningen, bedoeld in het eerste en tweede lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.
Artikel
28
De Orde draagt alle kosten en is gerechtigd tot alle baten, uit de uitvoering van deze wet voortvloeiende.
Artikel
29
1
Het bestuur kan de krachtens deze wet aan de Orde verschuldigde bedragen, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, bij dwangbevel invorderen. Geen invordering geschiedt dan nadat de nalatige schuldenaar door het bestuur bij aangetekende brief tot betaling is aangemaand, doch in gebreke is gebleven binnen de in de aanmaning gestelde termijn, die ten minste tien dagen moet bedragen, aan zijn verplichting te voldoen.
2
Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden tenuitvoergelegd.
§
6
Toezicht op de Orde
Artikel
30
1
Indien een verordening van de Orde de goedkeuring van een Onzer Ministers behoeft, wordt deze alleen geweigerd wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
2
Onze Minister kan bij een beslissing tot goedkeuring van een verordening bepalen dat nadere voorschriften, overeenkomstig artikel 19, vierde lid, ter uitvoering van die verordening gegeven, eveneens zijn goedkeuring behoeven. Het eerste lid is wat de goedkeuring van die nadere voorschriften betreft van overeenkomstige toepassing.
Artikel
31
1
Verordeningen en andere beslissingen van de Orde kunnen bij koninklijk besluit worden vernietigd.
2
Van een besluit tot schorsing of vernietiging wordt mededeling gedaan door plaatsing in het Staatsblad.
3
Het achterwege blijven van vernietiging binnen de termijn waarvoor een beslissing is geschorst wordt, nadat de schorsing is geëindigd, voor zover het een bekendgemaakte beslissing betreft, door het bestuur op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze bekendgemaakt.
Artikel
32
Het bestuur brengt jaarlijks vóór 1 januari aan Onze Minister van Financiën verslag uit omtrent de werkzaamheden van de Orde in het afgelopen boekjaar. Dit verslag wordt, tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.
Titel
II
Tuchtrechtspraak
Artikel
33
1
De registeraccountant is bij het beroepsmatig handelen aan tuchtrechtspraak op de voet van de Wet tuchtrechtspraak accountants onderworpen ter zake van:
a.
enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde; en
b.
enig ander dan onder a bedoeld handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.
2
De tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend in eerste aanleg door de accountantskamer te Zwolle en in hoger beroep, tevens in hoogste ressort, door het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Titel
IIA
Beroep
Artikel
34
Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Artikel
35
Vervallen
Artikel
36
Vervallen
Artikel
37
Vervallen
Artikel
38
Vervallen
Artikel
39
Vervallen
Artikel
40
Vervallen
Artikel
41
Vervallen
Artikel
42
Vervallen
Artikel
43
Vervallen
Artikel
44
Vervallen
Artikel
45
Vervallen
Artikel
46
Vervallen
Artikel
47
Vervallen
Artikel
48
Vervallen
Artikel
49
Vervallen
Artikel
50
Vervallen
Artikel
51
Vervallen
Artikel
52
Vervallen
Artikel
53
Vervallen
Artikel
54
Vervallen
Titel
III
Het accountantsregister
§
1
Algemene bepalingen
Artikel
55
1
Er is een accountantsregister, waarin als registeraccountant op hun aanvrage worden ingeschreven zij, die voldoen aan de bij deze wet gestelde eisen.
2
Bij elke inschrijving worden in het register vermeld de naam, voornamen, geboortedatum en het adres van de betrokkene en de datum der inschrijving.
3
Het accountantsregister vermeldt de jegens een ingeschrevene opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen en het tijdstip waarop deze zijn ingegaan en, voor zover van toepassing, het tijdstip waarop deze eindigen. Bij elke doorhaling van een inschrijving, bedoeld in artikel 63, eerste lid, wordt de datum van de doorhaling vermeld.
4
De vermelding van de tuchtrechtelijke maatregel, bedoeld in het derde lid, wordt uit het accountantsregister verwijderd indien tien jaren zijn verstreken na het tijdstip waarop de tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.
5
Met het beheer van het accountantsregister is belast het bestuur van de Orde.
Artikel
56
1
Het accountantsregister ligt voor een ieder kosteloos ter inzage bij het bestuur van de Orde.
2
Tegen betaling van een vergoeding volgens een door de ledenvergadering bij verordening vast te stellen tarief wordt aan een ieder, die zulks verlangt, schriftelijk medegedeeld:
a.
of een persoon in het accountantsregister staat ingeschreven;
b.
of jegens ingeschrevene een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd en wat de aard van de maatregel is.
3
Ten dienste van het Rijk, de provincies, de gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen worden schriftelijke mededelingen als in het tweede lid bedoeld kosteloos verstrekt.
4
Verordeningen, vastgesteld krachtens het tweede lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.
Artikel
57
Vervallen
§
2
Inschrijving in het accountantsregister
Artikel
58
In het accountantsregister kunnen worden ingeschreven degenen die:
a.
beschikken over getuigschriften waaruit blijkt dat zij de opleiding, bedoeld in artikel 66, met goed gevolg hebben afgerond; of
b.
beschikken over een verklaring van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 78.
Artikel
58a
Degene, die is ingeschreven in het accountantsregister als bedoeld in artikel 55, is gerechtigd tot het voeren van de titel registeraccountant, afgekort RA.
Artikel
58b
Het is degene, die niet is ingeschreven in het accountantsregister als bedoeld in artikel 55, verboden de titel registeraccountant zonder toevoeging dan wel in enigerlei samenstelling of afkorting te voeren, dan wel zich zodanig te gedragen, dat daardoor bij het publiek redelijkerwijs de indruk moet worden gewekt dat hij tot het voeren van deze titel gerechtigd is.
Artikel
58c
Onze Minister van Financiën kan bepalen dat degene, die is ingeschreven in het accountantsregister, bedoeld in artikel 55 en die een opleidings- of beroepstitel of een afkorting daarvan voert, waartoe hij op grond van een wettelijke regeling van een andere Staat dan Nederland is gerechtigd, bij het voeren van die titel of afkorting tevens de naam en de plaats van vestiging van de instelling of examencommissie, die deze titel heeft verleend, moet vermelden.
Artikel
59
1
De inschrijving wordt geweigerd:
a.
indien de aanvrager niet voldoet aan de bij artikel 58 voor inschrijving gestelde eis;
b.
indien de aanvrager ingevolge in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak in staat van faillissement verkeert of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is;
c.
indien de aanvrager ingevolge in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld;
d.
indien de aanvrager ingevolge rechterlijke uitspraak is ontzet van het recht het accountantsberoep uit te oefenen;
e.
indien gegronde vrees bestaat, dat de aanvrager als registeraccountant inbreuk zal maken op wettelijke voorschriften, de registeraccountants betreffende, of dat zijn inschrijving uit anderen hoofde de eer van de stand der registeraccountants zal schaden.
2
Het eerste lid onder e is niet van toepassing op een aanvrager, die beschikt over de in artikel 58, onder b, bedoelde verklaring, indien hij zonder zich in Nederland te vestigen onderzoeken als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 Burgerlijk Wetboek bij wijze van dienstverlening wil verrichten, mits hij bevoegd is tot het wettelijk voorgeschreven onderzoek van jaarrekeningen in een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen, anders dan Nederland, of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132).
Artikel
60
1
Hij, die in het accountantsregister wenst te worden ingeschreven, dient daartoe een aanvrage in bij het bestuur, onder betaling van een door de ledenvergadering bij verordening te bepalen bedrag.
2
Verordeningen, vastgesteld krachtens het eerste lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.
3
Onze genoemde Minister kan bepalen, welke gegevens bij de aanvrage dienen te worden verstrekt.
indien de ingeschrevene na de tenuitvoerlegging van een dwangbevel in gebreke blijft de jaarlijkse bijdrage, bedoeld in artikel 27, te voldoen.
2
Doorhaling van de inschrijving brengt mede verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van lid van de Orde ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde vereiste voor benoembaarheid of verkiesbaarheid is.
Artikel
64
1
Hij, die in het accountantsregister ingeschreven is geweest, wordt geacht te voldoen aan de bij artikel 58 voor inschrijving gestelde eis.
2
Bij het indienen van een aanvrage om opnieuw in het accountantsregister te worden ingeschreven moet, indien de vorige inschrijving is doorgehaald op een der gronden, bedoeld in artikel 63, eerste lid, onder c, het bewijs worden overgelegd, dat deze grond heeft opgehouden te bestaan.
Artikel
65
Van elke doorhaling van een inschrijving in het accountantsregister wordt door het bestuur op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze mededeling gedaan.
Titel
IIIA
De verklaring omtrent de getrouwheid
Artikel
70a
Vervallen
Artikel
70b
Vervallen
Artikel
70c
Vervallen
Artikel
70d
Vervallen
Titel
IV
De opleiding tot registeraccountant
Artikel
66
De opleiding tot registeraccountant omvat de bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen vakgebieden die voor de bij of krachtens de wet vereiste controles van financiële verantwoordingen van belang zijn, en voldoet aan de in artikel 69, tweede lid, onderdeel a, bedoelde eindtermen.
Artikel
66a
1
Bij verordening wordt het beroepsprofiel van de registeraccountant vastgesteld.
2
De verordening, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.
Artikel
67
1
Gedurende ten minste drie jaar dient als onderdeel van de opleiding een praktijkstage te worden gevolgd waarvoor de Orde zorg draagt. De praktijkstage wordt afgesloten met een examen. Indien het examen met goed gevolg is afgelegd, geeft de Orde daarvan een getuigschrift af.
2
Bij verordening als bedoeld in artikel 19 worden met betrekking tot de praktijkstage in elk geval geregeld:
a.
de toelatingseisen;
b.
de inhoud van het examen, de wijze waarop het examen wordt afgenomen en de personen die bevoegd zijn het examen af te nemen;
c.
de voorwaarden voor de toelating tot het afleggen van het examen;
d.
de voorwaarden voor het verkrijgen van vrijstelling van bepaalde onderdelen van het examen;
e.
de hoogte van de examengelden en te wiens laste deze komen.
3
De verordening, bedoeld in het tweede lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.
Artikel
68
Bij de beoordeling of aan de toelatingeisen voor de praktijkstage is voldaan, bepaalt de Orde aan de hand van de vastgestelde eindtermen, bedoeld in artikel 69, eerste lid, onderdeel a, en de overgelegde getuigschriften van opleidingen of een aanvulling op de genoten opleiding noodzakelijk is.
Artikel
69
1
Er is een Commissie eindtermen accountantsopleiding.
2
De Commissie eindtermen accountantsopleiding heeft tot taak:
a.
het vaststellen van de eindtermen, met inachtneming van de vakgebieden, bedoeld in artikel 66, en het beroepsprofiel, bedoeld in artikel 66a;
b.
het aanwijzen van opleidingen die geheel of gedeeltelijk voldoen aan de in onderdeel a bedoelde eindtermen, met uitzondering van de eindtermen die betrekking hebben op de praktijkstage, voor zover deze opleidingen niet zijn geaccrediteerd overeenkomstig artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
c.
het toetsen van de praktijkstage aan de mate waarin wordt voldaan aan de eindtermen.
3
De vastgestelde eindtermen worden bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.
Artikel
70
1
De Commissie eindtermen accountantsopleiding heeft ten hoogste acht leden waaronder de voorzitter.
2
Onze Minister van Financiën benoemt, schorst en ontslaat de leden van de commissie. De leden zijn deskundig op het gebied van het accountantsberoep. De benoeming vindt plaats op persoonlijke titel en geschiedt voor een periode van ten hoogste vijf jaar. Bij de benoeming van de leden van de Commissie eindtermen accountantsopleiding bepaalt Onze Minister wie de voorzitter is. De leden van de commissie zijn onbeperkt herbenoembaar.
3
Schorsing en ontslag vinden slechts plaats wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen. Ontslag vindt voorts plaats op eigen verzoek.
4
Een lid van de Commissie eindtermen accountantsopleiding vervult geen andere functies die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van zijn functie of de handhaving van zijn onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
5
In het bestuursreglement worden regels vastgesteld omtrent:
a.
het aanvaarden van een nevenfunctie anders dan uit hoofde van het lidmaatschap van de Commissie eindtermen accountantsopleiding, en
b.
de wijze van openbaarmaking van nevenfuncties.
Artikel
71
1
Aan het lidmaatschap van de Commissie eindtermen accountantsopleiding is een bezoldiging dan wel een schadeloosstelling verbonden.
2
Onze Minister van Financiën stelt de bezoldiging of schadeloosstelling vast.
Artikel
72
De Commissie eindtermen accountantsopleiding stelt een bestuursreglement vast. Het bestuursreglement en elke wijziging daarvan behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Financiën. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
Artikel
73
1
De Commissie eindtermen accountantsopleiding zendt jaarlijks voor 1 april aan Onze Minister van Financiën de ontwerpbegroting voor het daaropvolgende jaar.
2
Indien gedurende een kalenderjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en de begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de Commissie eindtermen accountantsopleiding daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister van Financiën onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
3
De Commissie eindtermen accountantsopleiding brengt jaarlijks de kosten van de werkzaamheden die zij verricht in verband met de uitoefening van haar taak op grond van deze wet en op grond van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten in rekening bij de Orde en de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, voor zover deze kosten niet ten laste komen van de Rijksbegroting. Tot de kosten behoren onder meer de kosten die zij ter voorbereiding op de uitvoering van haar taak heeft gemaakt, voordat deze taak aan haar werd opgedragen.
4
De kosten worden gebaseerd op de begroting waarmee Onze Minister van Financiën heeft ingestemd.
5
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het derde en vierde lid.
Artikel
74
1
De Commissie eindtermen accountantsopleiding stelt jaarlijks voor 1 juli een verslag op van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van haar werkzaamheden en werkwijze in het bijzonder in het afgelopen kalenderjaar.
2
Het verslag wordt aan Onze Minister van Financiën gezonden.
Artikel
75
1
De Commissie eindtermen accountantsopleiding verstrekt desgevraagd aan Onze Minister van Financiën alle voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen.
2
Onze Minister van Financiën kan inzage vorderen van alle zakelijke gegevens en bescheiden, indien dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
Artikel
76
1
Onze Minister van Financiën kan een besluit van de Commissie eindtermen accountantsopleiding vernietigen, indien dit besluit is genomen in strijd met het recht of het algemeen belang.
2
Van het vernietigingsbesluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
Artikel
77
1
Indien naar het oordeel van Onze Minister van Financiën de Commissie eindtermen accountantsopleiding haar taak ernstig verwaarloost, kan Onze Minister van Financiën de noodzakelijke voorzieningen treffen.
2
De voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat de Commissie eindtermen accountantsopleiding in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister van Financiën te stellen termijn alsnog haar taak naar behoren uit te voeren.
3
Onze Minister van Financiën stelt de beide kamers der Staten-Generaal onverwijld in kennis van door hem getroffen voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.
Titel
IVA
De verklaring van vakbekwaamheid
Artikel
78
1
De Commissie eindtermen accountantsopleiding geeft een verklaring van vakbekwaamheid af aan degene die:
a.
beschikt over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid die in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen, anders dan Nederland, of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, krachtens wettelijke regeling worden gesteld voor de toelating tot de controle van jaarrekeningen als bedoeld in artikel 1 van de Achtste Richtlijn nr. 84/253/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 april 1984 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g, van het Verdrag inzake de toelating van personen, belast met de controle van boekhoudbescheiden (PbEG L 126); of
b.
in andere gevallen dan bedoeld in het onderdeel a, beschikt over een in een ander land dan Nederland verkregen diploma of soortgelijk bewijsstuk, waaruit naar het oordeel van de Commissie eindtermen accountantsopleiding eenzelfde niveau van vakbekwaamheid blijkt als die, welke blijkt uit het met goed gevolg hebben voltooid van de opleiding tot registeraccountant; en
c.
met goed gevolg een examen heeft afgelegd waarbij de kennis van de betrokkene van het Nederlandse recht wordt getoetst; en
d.
met goed gevolg een examen heeft afgelegd waarbij de kennis van de betrokkene van de voor de registeraccountants geldende gedrags- en beroepsregels wordt getoetst.
2
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c. Bij verordening worden regels gesteld met betrekking tot het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d. De inhoud van het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt vastgesteld bij verordening als bedoeld in artikel 19. De verordening, bedoeld in de vorige volzin, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.
Artikel
79
Vervallen
Artikel
80
Vervallen
Titel
V
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel
81
Vervallen
Artikel
82
Vervallen
Artikel
83
Vervallen
Artikel
84
Vervallen
Artikel
85
Vervallen
Artikel
86
Vervallen
Artikel
87
Vervallen
Artikel
88
Vervallen
Artikel
89
Vervallen
Artikel
90
Vervallen
Artikel
91
Vervallen
Artikel
92
Vervallen
Artikel
93
Vervallen
Artikel
94
Vervallen
Artikel
95
Vervallen
Artikel
96
Vervallen
Artikel
97
Vervallen
Artikel
98
Vervallen
Artikel
99
Vervallen
Artikel
100
Vervallen
Artikel
101
Vervallen
Artikel
102
Vervallen
Artikel
103
Vervallen
Artikel
104
Vervallen
Artikel
105
Vervallen
Artikel
106
Vervallen
Artikel
107
1
Degene, die in strijd handelt met het bepaalde in artikel 58b wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
2
Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.
3
Indien tijdens het plegen van de in het eerste lid omschreven overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens dezelfde overtreding onherroepelijk is geworden, wordt hij gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee weken of een geldboete van de tweede categorie. Onder vroegere veroordeling wordt mede verstaan een vroegere veroordeling door een strafrechter in een andere lidstaat van de Europese Unie wegens soortgelijke feiten.
Artikel
107a
1
Met de opsporing van bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren, belast zij, die daartoe door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Financiën zijn aangewezen.
2
Van een krachtens het eerste lid vastgestelde beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
Artikel
108
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet op de Registeraccountants.
Artikel
109
De onderscheidene artikelen van deze wet treden in werking op door Ons te bepalen tijdstippen.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,F. GIJZELS.
De Minister van Justitie,A. C. W. BEERMAN.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,J. CALS.