Wet van 12 juli 1962, tot tijdelijke openstelling van de mogelijkheid van adoptie in afwijking van sommige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek

Wet tijdelijke openstelling mogelijkheid van adoptie

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is tijdelijk de mogelijkheid van adoptie open te stellen in sommige gevallen, waarin niet aan alle in artikel 344k van het Burgerlijk Wetboek gestelde voorwaarden is voldaan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Adoptie van een kind dat voor 1 maart 1956 in het gezin van de adoptanten is opgenomen, kan worden uitgesproken, ofschoon aan de in artikel 228, onder c, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gestelde voorwaarde niet is voldaan.

Artikel

II

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Het Loo
JULIANA.
De Minister van Justitie a.i., E. H. TOXOPEUS.
De Minister van Justitie a.i., E. H. TOXOPEUS.