Wet van 29 november 1962, houdende een regeling tot het tegengaan van het hamsteren van goederen in buitengewone omstandigheden

Hamsterwet

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, de mogelijkheid te openen regelen te stellen teneinde het hamsteren van goederen in geval van buitengewone omstandigheden tegen te gaan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Artikel

4

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

5

Artikel

6

Vervallen

Artikel

6a

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

11

Artikel

12

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, J. DE QUAY.
De Minister van Economische Zaken, J. W. DE POUS.
De Minister van Landbouw en Visserij, V. G. M. MARIJNEN.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.