Wet van 5 december 1962, houdende regeling van het vervoer te land en op de binnenwateren in buitengewone omstandigheden

Vervoersnoodwet

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen, teneinde in geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmede verbandhoudende buitengewone omstandigheden de instandhouding van het vervoer te land en op de binnenwateren en een doelmatig gebruik der vervoermiddelen zoveel mogelijk te waarborgen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Zolang op grond van artikel 7, eerste lid, of 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden, bepalingen uit de Oorlogswet voor Nederland in werking zijn gesteld, worden de in deze wet aan Onze Minister toegekende bevoegdheden en de hem opgedragen taak uitgeoefend, onderscheidenlijk uitgevoerd door Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Defensie gezamenlijk. Voor de toepassing van artikel 5, eerste lid, en artikel 6, eerste lid, wordt alsdan onder "Onze Minister" verstaan Onze voornoemde Ministers gezamenlijk.

Artikel

4

Vervallen

Hoofdstuk

II

De Organen

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Het College wordt bijgestaan door een Directeur Binnenlands Vervoer. De Directeur handelt volgens de aanwijzingen van het College. Zolang geen Directeur is benoemd worden de bevoegdheden en de taak, aan deze toegekend, onderscheidenlijk opgedragen bij de artikelen 8, 10, 12 en 17, uitgeoefend door het College.

Hoofdstuk

III

Vervoer en Vervoermiddelen

Artikel

8

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

9

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

10

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

11

Artikel

12

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

13

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

14

Artikel

15

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

IV

Registratie en behoud vervoermiddelen

Artikel

16

Onze Minister kan bepalen, dat houders van vervoermiddelen verplicht zijn:

  • 1°.

    die vervoermiddelen naar door Onze Minister te stellen regelen in daartoe door hem bestemde registers te doen inschrijven;

  • 2°.

    omtrent die vervoermiddelen de gegevens te verstrekken, welke door of vanwege Onze Minister voor de uitvoering van deze wet van hen worden verlangd;

  • 3°.

    zorg te dragen, dat die vervoermiddelen op door Onze Minister te bepalen wijze door hem of zijnentwege vastgestelde bijzondere kenmerken voeren.

Artikel

17

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

V

Vergoeding en kosten

Artikel

18

Artikel

19

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Strafbepalingen

Artikel

21

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

De bepalingen van dit Hoofdstuk zijn ook van toepassing op de Rijksingezetene in de zin van de wet van 12 december 1892 (Stb. 268), die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een bij deze wet strafbaar gesteld feit.

Artikel

24

Artikel

25

Bij het opsporen van een bij deze wet strafbaar gesteld feit hebben de in artikel 24 bedoelde ambtenaren toegang tot elke plaats en zijn zij bevoegd inzage van alle bescheiden te vorderen, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

Artikel

26

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Slotbepalingen

Artikel

27

Op de voordracht van Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Defensie wijzen Wij de autoriteiten aan, die in enig gebied de in de artikelen 8 tot en met 17 omschreven bevoegdheden uitoefenen, voor zolang de verbinding tussen dat gebied en Onze Minister, het College of de Directeur tengevolge van oorlogsomstandigheden verbroken is; Ons besluit wordt bekend gemaakt in de Nederlandse Staatscourant.

Artikel

28

Een bij of krachtens deze wet opgelegde verplichting is opgeheven voor zover het voldoen hieraan zou medebrengen dat niet kan worden voldaan aan een verplichting die bij of krachtens deze of een andere wet is opgelegd

  • a.

    in het belang van de militaire verdediging, of

  • b.

    in het belang van de bestrijding van rampen en zware ongevallen, van de beperking van de onmiddellijke gevolgen daarvan alsmede van de voorbereiding op deze bestrijding en beperking.

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Deze wet kan worden aangehaald als Vervoersnoodwet. Zij treedt in werking met ingang van de dag, na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij is geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, J. DE QUAY.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, H. A. KORTHALS.
De Minister van Defensie, S. H. VISSER.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.