Besluit van 19 december 1962, houdende regelen, ter uitvoering van artikel 1 van de Wet op de dierenbescherming, inzake het houden van een waak- of heemhond

Besluit inzake het houden van een waak- of heemhond

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de staatssecretaris van onderwijs, kunsten en wetenschappen van 5 november 1962, nr. 90636 II, afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming;
De Raad van State gehoord (advies van 28 november 1962, nr. 31);
Gezien het nader rapport van de voornoemde staatssecretaris van 12 december 1962, nr. 93386, afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Het is de eigenaren of gebruikers van erven, landerijen of andere terreinen verboden daarop een hond te houden, die aan een ketting of op andere wijze is vastgelegd, indien niet is voldaan aan de in artikel 2 gestelde eisen.

Artikel

2

Artikel

3

Het is de eigenaren of gebruikers van erven, landerijen of andere terreinen verboden daarop een hond te houden, die is ingesloten in een ren, indien niet is voldaan aan de in artikel 4 gestelde eisen.

Artikel

4

Artikel

5

Het is de eigenaren of gebruikers van erven, landerijen of andere terreinen verboden daarop een hond te houden, die is ingesloten in een ren en daarin aan een ketting of op andere wijze is vastgelegd.

Artikel

6

Artikel

7

Dit besluit treedt in werking drie maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Onze minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Y. SCHOLTEN.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.