Besluit van 27 oktober 1964, houdende vaststelling van het "Besluit bedragen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen"

Besluit bedragen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 17 september 1964, nr. 332/664, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, mede namens Onze Ministers van Financiën en van Verkeer en Waterstaat;
De Raad van State gehoord (advies van 7 oktober 1964 Nr. 26);
Gezien het nader rapport van 20 oktober 1964, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, Nr. 387/664;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

Artikel

2a

De som, waarvoor de verzekering van aansprakelijkheid, bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van de wet, voor een motorrijtuig ten minste moet zijn gesloten, bedraagt € 6 806 703 per gebeurtenis.

Artikel

3

Bovendien moet voor een motorrijtuig, dat wordt gebezigd voor vervoer krachtens een geldige vergunning als bedoeld in artikel 4 van de Wet personenvervoer 2000, de verzekerde som voor schade, toegebracht aan goederen, welke toebehoren aan de met dat motorrijtuig krachtens die vergunning vervoerde personen, ten minste € 13 600 per gebeurtenis bedragen.

Artikel

4

Onze Ministers van Justitie, van Financiën en van Verkeer en Waterstaat zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Justitie, Y. SCHOLTEN.
De Minister van Financiën, H. J. WITTEVEEN.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. VAN AARTSEN.
De Minister van Justitie, Y. SCHOLTEN.